Friday, October 31, 2014

Bacteria in and on your body


(With thanks to Alfonso Jiménez-Sánchez for the article "ADN libre" in his blog "La Ciencia también es Cultura" and to Hans Bergmans, whose comments and corrections I gratefully incorporated)

Many different bacteria (microorganisms) inhabit all those parts of the human body that are in frequent contact with the outside world. Under certain health conditions some bacteria (so-called pathogens) can cause illnesses, but most of the time they live with us in harmony, providing functions that are vital for our survival (like food digestion and breaking down poisons).

Studies have estimated that there are about 10 bacteria for every human cell in our body. But how many cells do we have? This is difficult to determine. If our body would contain 10 trillion cells (10 x 1012) the weight of 100 trillion bacteria (average weight = 5 x 10-12 gram) would be 500 gram or half a kilogram. There are also estimates that the total weight of bacteria in and on the body of an adult person amounts to 1 to 3 kg.

 

A bacterium from our gut, like Escherichia coli, can have many different sizes and shapes. These bacteria can weigh between 0.5 to 10 x 10-12 gram depending on their growth condition.

Previously a few hundred bacterial species were isolated from the human body. In 2012, researchers from the "Human Microbiome Project" published reports describing 10,000 species in our body, based on analysis of  their DNA. The vast majority of these species have not yet been cultured. Taken together their DNA codes for some 8 million unique proteins, that is 360 times the number of proteins coded by our own DNA. Many of those proteins help us to digest and absorb the food we are eating. But, in addition, the bacteria produce compounds like vitamins that our genes cannot produce (genes are "instruction manuals" present in every single cell of our body; they direct the building of proteins, the "machines" that make our body function).

When we eat our food consisting of plant and animal tissue, we eat cells that contain DNA. This DNA is broken down into small fragments. According to a recent study (Spisák and others, July 2013) some of these fragments can contain genes and can end up in our blood stream (see also Alfonso Jiménez Sánchez, who pointed out this article to me in his article "ADN libre").



The article of Spisák in PLOS ONE (July, 2013)

How should we read such a difficult, technical article? Either, as a human being with deep-seated fears for the uncertainties life brings us, or, as a skeptic who accepts the uncertainties of life, but does not immediately accept the remarkable results in this article?
The first category is well supplied by, for instance, anti-GMO web sites (links 1 and 2) like ISIS (Institute of Science In Society), in which "the hazards of GM and other unknown nucleic acids introduced into the human food chain by GMOs" are emphasized. The second category is supplied, for instance, by a pro-GMO blog "The skeptical Raptor", in which it is pointed out that this mystery has not yet been confirmed by an independent study and that, if it is confirmed, it must always have been so. (See also "The Conversation".)
There is a strange tendency amongst critics of genetic engineering, to assume that the DNA that has been added or changed in a transgenic organism (GMO) has a special status amongst the vastly larger amount of DNA that is naturally present in the organism. The transgenes do not differ in physical and chemical properties from the DNA of other organisms. It is likely that fragments of DNA of any organism that we eat will find its way into our body. In fact, during millions of years of evolution we have developed as organisms that, for our maintenance and multiplication, have to rely on eating other organisms, and thus on eating their DNA. Vast amounts of DNA have entered our system, but there has never been any evidence that this DNA is doing something wrong. No form of cancer has been identified that results from the plant or animal DNA we are eating. Why would the transgenic DNA in a trangenic organism then behave differently?
This last question will certainly not take away the anxiety in people who do not like to live with uncertainties.


Wednesday, October 15, 2014

Angst voor veranderen of "Zwarte Piet verbied je niet"


Rond 1975 kwamen vele Afro-Surinamers naar Nederland. Nadat zij zo'n twintig jaar later redelijk goed geintegreerd waren en toegang hadden gekregen tot overheid en politiek, begonnen zij aandacht te vragen voor hun slavernijverleden (Zie het boekje: "Meerstemmig Verleden", Paul Knevel, Sara Polak, Sara Tilstra (red.), KIT Publishers, Amsterdam, 2011).
Internationaal werd de slavernij veroordeeld als een misdaad tegen de mensheid en de Nederlandse overheid heeft dan ook "zijn diepe spijt geuit over slavernij en slavenhandel". Maar zo'n erkenning heeft weinig zin als het niet breed gedragen wordt door de witte gemeenschap.
Nu, weer twintig jaar later, zoeken nazaten van de slavernij nog steeds naar hun identiteit en voelen zij nog steeds geen erkenning voor hun slavernijverleden. Daarom vragen zij aandacht voor hun slavernijtrauma, echt of ingebeeld, waarbij het Sinterklaasfeest een handvat vormt. Maar als je "Trots Op Nederland" bent, vind je het ónzin om óns Sinterklaasfeest ter discussie te stellen! Nietwaar?


Sinterklaas-optocht in de Peperstraat in Naarden-Vesting

Wat zijn we vorig jaar geschrokken van de suggestie dat de VN onze Sinterklaas-viering zou gaan onderzoeken op racisme! Het bericht gaf aanleiding tot stukken in de (Volks-)krant over de vlekkeloze herkomst van Zwarte Piet, die immers niets met slavernij te maken heeft. En tot discussies op TV over wiens probleem het nu eigenlijk was als iemand zich door Zwarte Piet gekwetst voelde: dat van de witte Sinterklaas-vierders of van de donkere nazaten van de slavernij.
Onze (donkere) zoon is voor de Naardense Stichting "Burgerzin" meer dan 20 keer als Zwarte Piet met Sinterklaas meegereisd vanaf de brug over de Muider Trekvaart naar de haven in Naarden-Vesting. Hij werd eerst zwart en zo'n tien jaar geleden bruin geschminkt, waardoor we hem nauwelijks herkenden als hij in de optocht door de Peperstraat danste en zijn pepernoten vooral op ons mikte.
Wie van ons is er wel eens gediscrimineerd en hoe voelt dat? Op vakantie in Curacao liepen we met onze zoon door de drukste winkelstraat van Willemstad. Hij moest nog iets kopen, terwijl wij wat snoep gingen halen in een drogisterij. Daar werden we net iets te lang níet bediend. Tenslotte kregen we het gevraagde in een zakje toegeschoven door een donkere vrouw die met een collega door bleef praten terwijl zij, zonder ons aan te kijken, haar hand ophield om het geld in ontvangst te nemen. Buitengekomen vertelde ik mijn zoon wat ons overkomen was. "Nu weet je ook eens hoe het voelt",  antwoordde hij.
Hoe vaak had hij het gevoeld? Als ik dat al niet van mijn eigen zoon weet, hoe kan ik inschatten hoe bijvoorbeeld de Amsterdamse Afro-Surinamers zich voelen als ze de traditionele strapatsen van Zwarte Piet zien?
Goed, als zoveel mensen zich gediscrimineerd voelen en als we het verleden van deze minderheid kunnen erkennen door van Zwarte Piet bijvoorbeeld een Gekleurde Piet te maken, laten we dat dan doen. We zijn toch flexibel? De "zak en de roe" hebben we toch óók al aangepast? Het zal de kinderen een zorg zijn en het is een oefening in de erkenning van de gevoelens van een minderheid.

In Suriname hebben de jongeren die geboren zijn na de onafhankelijkheid van 1975 het Sinterklaasfeest niet echt leren kennen. Veel oudere Surinamers echter sympathiseren met de "Euro-Suri's" in Nederland die gekant zijn tegen Zwarte Piet. Waarom? Ik denk dat ook zij voelen dat met een verandering van de traditionele Zwarte Piet, een zgn. make-over, erkenning gegeven wordt aan het slavenverleden van de Surinamers in Nederland. Met zo'n erkenning, breed gedragen door de Sinterklaasviering, bereiken we meer dan er voortdurend op te wijzen dat we geen rassen mogen discrimineren.




Het Sinterklaasfeest is geen Kerstviering!

Laten we ons daarna concentreren op het Sinterklaasfeest en ervoor zorgen dat deze viering niet verdrongen wordt door de Kerstman, voor wie etalages, huizen en tuinen steeds vaker worden versierd nog vóór de intocht van de Sint. Het belang van het Sinterklaasfeest is heel groot: het leert gelovige kinderen, na een aantal jaren, op ludieke wijze dat de Goedheiligman niet bestaat! Dat is een uniek leerproces en het zou een goede zaak zijn als het bij meer "geloven" zou kunnen worden toegepast.

(Met dank aan mijn Surinaamse gastheer Dennis Ch.a.F. voor zijn informatie over Suriname)


Sunday, June 29, 2014

Reizen langs de San Andreas Fault en de angst voor aardbevingen en genetisch gemodificeerd voedsel


(english follows dutch)
Op 23 april 2014 haalden LeRoy en Mary Grace Bertsch ons op van het vliegveld van San Francisco en reden ons langs en over de San Andreas Fault naar Palo Alto. De weg (Highway 200) voerde ons langs een reeks kleine meertjes, Crystal Spring reservoirs, die de stad van water voorzien. Net als 40 jaar eerder zouden we weer bij hen logeren, vlakbij het luxueuse Stanford. Al vanaf de zestiger jaren was LeRoy Bertsch betrokken bij de eerste experimenten van in vitro DNA synthese in het laboratorium van Arthur Kornberg (Stanford).



Volgens de "Bay Area Forecast" in de San Francisco Chronicle van 20 april 2014 waren er de afgelopen week slechts 8 kleine aardbevingen geweest (1-2 op de schaal van Richter; rode pijlen).

25 april 2014. Hoewel er in de Bay Area bijna elke dag wel een (kleine) aardbeving wordt geregistreerd, hebben we er  (helaas?) geen meegemaakt. Je kan de Fault niet zien en angst voor aardbevingen lijkt er bij de bevolking niet te zijn.

Op weg naar Monterey maken we een omweg naar de missiepost San Juan Bautista (Doper), waar je de Fault wél kan zien.  In 1797 werd deze Missie vlak langs rift-vallei gebouwd. Misschien dacht Bautista dat er wel eens een riviertje zou stromen waarin het goed dopen was? Daar hebben ze dus in de loop der tijd vele aardbevingen meegemaakt! Het grote gebouw is in 1950 grondig gerestaureerd.


De San Andreas Fault loopt van links naar rechts langs de missiepost. Vlak achter dit beeld van San Juan Bautista is de steile helling van de langgerekte inzinking van het land (de zgn. riftvallei) te zien.

26 april 2014. Na 40 jaar zijn Lidie en ik weer terug in Asílomar (Pacific Grove). Langzaam begin ik de houten huizen, gebouwd rond 1913, te herkennen. Zaten we toen niet in de "Scripps Lecture Hall"? Ik herinner me dat je vanuit het conferentiezaaltje zó het prachtige strand kon oplopen. Maar ik had toen zeker geen oog voor al die mooie, door de wind vervormde Monterey Pines; ik was als jonge postdoc té zenuwachtig op mijn eerste buitenlandse congres in november 1974.
Nóg herinner ik mij de emoties tijdens de discussie tussen Barbara Wright (Boston) en John Ashworth (Essex) over het moleculaire mechanisme dat de ontwikkeling van de slijmzwam Dictyostelium beinvloedt. De amoeben groeien en delen als ééncelligen, maar voegen zich samen tot een meercellig organisme zodra er te weinig voedsel is. Hoe wordt deze omschakeling gesignaleerd? Wright was van de "holistische" aanpak (je moet naar het héle organisme kijken) en moest niets hebben van de moderne, "reductionistische" (lees: moleculair genetische) aanpak van Ashworth.
Maar het was deze laatste aanpak die in de meeste praatjes aan bod kwam. Per slot van rekening was dit de tijd van de opkomst van het recombinant DNA onderzoek. Hierin werd, o.a. door Paul Berg (Stanford), de techniek toegepast waarin DNA van een bepaald virus met een enzym in fragmenten geknipt werd. In een tweede stap werd vervolgens het DNA van een ander virus geknipt, waarna een DNA-fragment van het eerste virus in het DNA van het tweede virus geplakt werd. In een laatste stap zou het nieuwe, gerecombineerde DNA in de bacterie Escherichia coli gebracht kunnen worden, waarmee een genetisch gemodificeerde bacterie verkregen zou zijn.

Zicht vanaf het strand op het conferentieoord Asilomar, verscholen achter de Monterey Pines.

Maar Paul Berg heeft deze laatste stap toen niet uitgevoerd. Op een enkele maanden eerder in Asilomar gehouden conferentie (juli, 1974) pleitte hij, samen met 10 andere wetenschappers (waaronder de mede-ontdekker van de dubbele helix, James Watson), voor een uitstel van alle activiteiten op het gebied van recombinant DNA technologie.

In februari 1975 werd opnieuw een conferentie in Asilomar gehouden, waarbij juristen, artsen en journalisten aanwezig waren. Er heerste angst dat de genetisch gemodificeerde darmbacterie gevaar voor onderzoekers en publiek zou opleveren. Op deze unieke en publieke conferentie werden strikte regels besproken waaraan de onderzoekers zich moesten houden. Dankzij deze restricties kon enerzijds het onderzoek verder gaan, anderzijds werd de angst bij het publiek verminderd.
Nu, 40 jaar later, is de recombinant DNA technologie, samen met de regels van restricties en containment, niet meer uit biologisch onderzoek weg te denken. Ook zijn geen gevallen bekend waarin de volksgezondheid ooit in gevaar is gekomen.


De baai van Monterey (april, 2014).

Met het succes van de recombinant DNA technologie heeft zich echter ook de angst en het verzet ertegen bij het publiek ontwikkeld. De meeste mensen willen of kunnen immers niet met onzekerheden leven. Er is nu sprake van een onverzoenlijke, op ethische en religieuze waarden gestoelde tegenstand. Zie bijvoorbeeld websites als die van Mike Adams.

Hoe valt een leek uit te leggen dat genetisch gemodificeerd voedsel geen kanker veroorzaakt? Daarvoor is een lange weg van onderricht noodzakelijk. Voor wie geen zin heeft die moeilijke weg te bewandelen is er de nieuwe "BIO-religie": die zegt dat alleen "biologisch of organisch" gemaakt voedsel gezond en "eerlijk" is. Het geloof daarin, vergelijkbaar met het geloof in onze fragiele, "Blauwe Planeet", bespaart een hoop lees- en denktijd, maar maakt al het voedsel wel wat duurder.

Informatie over voeding op een niet-alarmistische wijze geschreven is te vinden op de website van het Voedingscentrum.

27 april 2014. Om 6 uur 's ochtends waren er nog weinig mensen op het strand van Asílomar; alleen meeuwen, bruine pelikanen en strandlopertjes. Maar een half uur later, op de terugweg, kwam er een grote groep mensen vanuit het congrescentrum naar het strand gelopen. Een achterblijfster liep met een Boek en wat plaatjes van planten en dieren in haar hand. Ik vroeg haar wat ze ging bestuderen. Ze deed haar oordoppen uit en vroeg me wat ik gezegd had. "Are you going to study?". Ze keek me met een hemelse glimlach aan en zei: "To study and pray, sir." Dat kan dus ook.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------
Traveling along the San Andreas fault
and fear for earthquakes and genetically modified foods (GMO)

On April 23, LeRoy and Mary Grace Bertsch picked us up from the airport in San Francisco and drove us along and across the San Andreas Fault to Palo Alto. The Road (Highway 200) took us along a series of small lakes, the Crystal Spring reservoirs, that supply the city with water. Just like 40 years ago we would stay with them, near the luxurious Stanford. In the early sixties LeRoy Bertsch was involved in the first experiments on in vitro DNA synthesis in the laboratory of Arthur Kornberg (Stanford).
April 25, 2014. Though in the Bay Area almost every day a (small) earthquake is recorded, we have (unfortunately?) none experienced. You can not see the Fault and therefore there seems to be no fear for it in the population.
LINK: http://www.sanandreasfault.org/Information.html
We make a detour on the way to Monterey to the Mission San Juan Bautista (Baptist), who built it in 1797 right along the fault or rift valley, that is well visible here. Probably he thought that the rift was a river suitable for baptizing? In the course of time they have experienced many earthquakes! The large building was thoroughly restored in 1950.
April 26, 2014. After 40 years Lidie and I are back in Asilomar (Pacific Grove). Slowly, I start to recognize the wooden houses, built around 1913. Were we not in the "Scripps Lecture Hall"? I remember that you could reach the beautiful beach right from the conference hall. But then I certainly had no eye for all those beautiful, Monterey Pines, distorted by the wind. For that I was too nervous being a young postdoc on my first overseas conference in November 1974.
I still remember the emotions during the discussion between Barbara Wright (Boston) and John Ashworth (Essex) on the molecular mechanism that affected the development of the slime mold Dictyostelium. The amoebae grow and divide as individual cells, but aggregate to form a multicellular organism when there is not enough food. How is this change signaled? Wright was for the "holistic" approach (you have to look at the whole organism) and disliked the modern "reductionist" (i.e. molecular genetic) approach of Ashworth.
But it was the latter approach that was being discussed in most presentations. After all, this was the time of the advent of recombinant DNA research. Here, among others by Paul Berg (Stanford), the technique was applied in which the DNA of a given virus was digested with an enzyme into fragments; in a second step, the DNA of a different virus was cut, and then a DNA fragment of the first virus was placed (ligated) into the DNA of the second virus. In a last step, the new, recombined DNA could be introduced into the bacterium Escherichia coli, thus creating a genetically modified bacterium.
But at the time, Paul Berg has not performed this last step. In an Asilomar Conference held a few months earlier (July 1974), he argued, along with 10 other scientists (including the co-discoverer of the double helix, James Watson), for a postponement of all activities in the field of recombinant DNA technology (a voluntary moratorium).
In February 1975 a conference was again held in Asilomar, with lawyers, doctors and journalists in the audience. There was fear that the genetically modified gut-bacteria may endanger researchers and public. In this unique and public conference strict rules were discussed to which researchers had to keep. These restrictions allowed investigations to continue, while reducing the fear of the public.
Now, 40 years later, the recombinant DNA technology, along with the rules and restrictions of containment, has become routine and dominates biological research. There are no known cases in which the public has ever been endangered.
Together with the recombinant DNA technology, however, fear and resistance have developed by the public. Most people cannot or do not want to live with uncertainties. There is now an irreconcilable opposition based on ethical ​​and religious values. How can a layman be explained that GM food does not cause cancer? This requires a long way of teaching. For those who do not want to walk that difficult path, there is the new "BIO-religion" that says that only "organic" foods are ​​healthy and "fair". The belief in it, comparable to that in our fragile, Blue Planet, saves a lot of time to read and think, but makes all the food a bit more expensive.
April 27, 2014. At 6 o'clock in the morning there were few people on the beach at Asilomar.; only gulls, brown pelicans and little sandpipers. But half an hour later, on the way back, there was a large group of people walking from the convention center to the beach. A last person walked with a book and some pictures of plants and animals in her hand. I asked her what she was studying. She took her ear plugs out and asked me what I had said. "Are you going to study?". She looked at me with a heavenly smile and said: "To study and pray, sir." That is also possible.


Wall painting in Monterey: "Once I saw two Victorian ladies rafting on Lake Majella that used to be down by Asilomar before the sand plant ate all of the xxxx dunes".

Tuesday, October 1, 2013

Reis naar een paradijs


In september 2013 werden wij door twee gebeurtenissen herinnerd aan een berg op Java, de "Goenoeng Gedeh" bij Soekaboemie (150 km ten zuiden van Jakarta).

            


Bob Woldringh Sr., onze pater familias, voor het schilderij van de Goenoeng Gedeh.

Eerst was er het overlijden van onze pater familias, Bob Woldringh Sr., wiens 90ste verjaardag we over enige maanden zouden gaan vieren. Hij gaf het grote schilderij van de Gedeh terug dat jarenlang in mijn ouderlijk huis had gehangen. Het "Het Gouden Land" werd geschilderd door C. Dake in 1920 en werd in datzelfde jaar aangeboden aan grootvader Conradus Woldringh door het personeel van de Nederlands Indische Handelsbank.
De tweede gebeurtenis was een bezoek aan Henriette van Raalte-Geel, schrijfster van het boek "Mogen we altijd in dít kamp blijven?" (2005. Mozaïek, Zoetermeer).  Een interview met haar werd kort geleden uitgezonden op de Nederlandse TV door de VPRO in het programma "Andere Tijden".
In haar boek beschrijft zij hoe zij, in augustus 1942, met haar moeder en twee zusjes in een kar vanuit een bergdorp naar Buitenzorg rijdt om er geinterneerd te worden: "Na een volgende bocht kijken we uit over de rijstvelden. De schittering van de natte sawah's kronkelt als een zachtblauw lint in horizontale terrassen dwars door de droge, groene ladangs (rijstvelden). Aan de einder wuiven palmbomen.
Terwijl we voortsukkelen, klimt de zon steeds hoger. De wind is gaan liggen. De top van de berg Goenoeng Gedeh in de verte krijgt een blauwe schijn, naarmate de zon hoger komt."
De schrijfster is even oud als ik, heeft in vergelijkbare kampen in Bandoeng en Batavia gezeten, heeft vergelijkbare dingen beleefd, maar heeft zóveel meer herinneringen! In haar boek schrijft ze erover vanuit het gezichtspunt van een kind, d.w.z. van iemand die denkt (pagina 66) "....dat het leven in een Japans kamp hét leven is." Zij vervolgt: "Dat dit leven in vervallen, verwaarloosde barakken mensonterend is, beseffen we niet. Dat luizen ongedierte zijn en dat we in onhygiënische omstandigheden leven, beseffen we evenmin. Dat moeder en zoveel andere vrouwen zich vernederd voelen, dringt niet tot ons door."
Dit boek is géén aanklacht tegen wat "de Jap" ons heeft aangedaan. Het is een eerbetoon aan onze moeders. Het is tot nog toe het enige kampboek dat ik in zijn geheel heb kunnen uitlezen.

In het laatste gedeelte beschrijft Henriette van Raalte de repatriëring op het stoomschip "Nieuw Amsterdam". Dezelfde herinneringen komen bij mij boven.  En ook het lichtgevende water in de badkamer toen mijn moeder het licht uitdeed en met haar hand door het water roerde? (waarschijnlijk afkomstig van de Zeevonk of Noctiluca scintillans). Ook herinner ik mij vliegende vissen en de woestijn die ik vanuit de ziekenboeg door een patrijspoort kon bekijken (waarschijnlijk toen we aanmeerden in de baai vanSuez).


De Nieuw Amsterdam, varend langs de woestijn. Tekening uit mijn schoolschrift van 1947. Lagere school te Sutz. De zwarte stippen zijn vogels of vliegende vissen.

Herinneren, hoe werkt dat? Ik herinner me geen rijstvelden of palmbomen, wél dat we als jongetjes van 5 jaar elkaar voorttrokken in grote palmbladen en achterna geschreeuwd werden door boze vrouwen die niet in al dat stof wilden zitten.

Misschien zijn mijn herinneringen uitgewist door de herinneringen aan Sutz, een paradijs in Zwitserland. We gingen daar naar toe nadat ik twee maanden (januari, februari 1946) in het WG te Amsterdam gelegen had.  Ik heb daar mijn eerste twee schooljaren doorgebracht.
Sutz werd mijn "Kinderland", ondanks de in mijn bord uitgekotste brandnetelsoep die ik weer moest oplepelen; ondanks de veel sterkere vriendjes die me steeds voorhielden dat Holland de oorlog was begonnen; ondanks de klappen van mijn Zwitserse Oom, die mijn weer naar Nederlands-Indië vertrokken vader verving. Maar als ik zong: "Welsche Kukummere, Dütsche Salat, hätsch mi g'frässe, wärsch e Soldat", dan rende hij me speels achterna, gooide me in de lucht en ving me vaderlijk op.

Het boerendorpje moet ook grote indruk gemaakt hebben op Henri Debluë, die er over schreef in zijn boek "Les Cerises Noires", De Zwarte Kersen. Maar voor zijn hoofdpersoon Roland Bocion, geboren in 1926, was Sutz geenszins een paradijs:  "Op een dag in februari 1976, gaat Roland in Biel naar de begrafenis van Lydia, die zich in het meer verdronken heeft. Hij is er de enige bezoeker. Al eerder had hij zich voorgenomen om daarna met het kleine treintje naar Sutz te gaan. Hij zou er, na 30 jaar, de kleine boerderij terugzien, waar Lydia gewoond had. Hij zou er de zware geur van de stal weer inademen. In de boomgaarden zouden de takken naakt zijn, sommige getordeerd in stille verwensing. Naast het kerkje verdeelde een oude linde de weg in tweeën. Als zij bloeide vermengde de zachte geur zich met de koele lucht in haar schaduw. Aan de oever van het meer bevond zich een klein haventje met een enkele boot, die toebehoorde aan een zekere mijnheer Marchand, een rijke zakenman in Biel.


Links het pad naar het kleine haventje van Marchand, mijn grootvader; rechts de grote poort van een op die plaats gebouwde bungalow en daaronder de nieuwe vissershaven.

Maar na het verlaten van het crematorium had hij nog maar een uur om naar Sutz te gaan. Een droevige bedevaart. Hij betwijfelde of de hoog-conjunctuur de boerderij van zijn kinderjaren ongemoeid zou hebben gelaten. Hij zou er alleen maar langslopen. Hij stelde zich voor dat tenminste de rietvelden en de kersenbomen onveranderd waren gebleven.
Er was geen stal meer, geen kelder; garages in plaats van de naar amoniak stinkende hokken. Nu goed, maar waarom ook het huis zelf onteerd? Grote, glazen vensters in plaats van de kleine raampjes met vitrages. Het dak doorboort met dakramen. Een galerij geheel afgescheiden met glas. De moestuin heeft plaatsgemaakt voor een belachelijk gazon, waarin een exotische denneboom geplant is.


Boven: de steriele Camping met op de achtergrond de berg, doorsneden door een recht uitgehakte autoweg. Beneden links: de boerderij van Méroz, mogelijk die waar Lydia gewoond had? Geen stallen meer, de moestuin vervangen door een grasveld. Rechts: Ingang van het Chalet onteerd door een glazen galerij.
  
De genadeslag kreeg Roland aan de oever van het meer: gevoel van beroofd te zijn. Men heeft hem een land ontnomen, een vaderland waarop hij recht had, dat hij lief had. Niettemin, zittend achter een biertje in Restaurant Anker voelt hij plotseling een soort bittere tevredenheid. Want waartoe dient een echt land? Hij is een statenloze, wachtend op het treintje dat hem terug naar Biel zal brengen. Geen haventje meer van Marchand. Geen rietvelden, geen moeras, geen bosjes van kreupelhout. De oever van het meer is verwoest door paviljoenen van technocraten, bungalows verkrampt in hun kleine, versierde parkjes, verachtelijk omheind.
Men heeft een stuk van de oever publiek gemaakt met een precies afgemeten camping. Men heeft een vierkant stuk riet en bos bewaard, schoongemaakt en voorzien van geasfalteerde wegen. Sterilisatie van een droom. Aan de blauwe overkant van het meer wordt de berg van begin tot eind verminkt door een recht uitgehakte autoweg, als een chirurgische snee in het gezicht.


De Hohle met bloeiende, hoge kersenbomen. Nu staan er alleen nog maar lage, makkelijk te plukken bomen.

Maar het is in de kersenboomgaarden dat hij zijn ergste trauma ervaart over wat verdwenen is. Zittend achter zijn Feldschlosschen bier voelt hij woede, verdriet, rouw. Talloze oudgeworden kersenbomen heeft men gekapt. Men heeft ze vervangen door ordinaire, lage boompjes die makkelijk te plukken zijn. De boomgaarden hebben hun serene schoonheid verloren, hun hoogte, hun diepte, de dimensies van hun bewoonde stilte."
("Les Cerises Noires", door Henri Debluë. 1988, Editions 24 heures, Lausanne. Hoofdstuk XIII. "Lydia, de bedevaart", gedeeltelijk en vrij vertaald.)

Zo'n weerzien na 30 jaar heb ik gelukkig nooit hoeven meemaken; ik kwam er immers elk jaar, soms meerdere keren. Wel was het een slag toen Lidie en ik in 1968 bij het Chalet aankwamen dat gerestaureerd zou worden. Ernaast vonden we de overblijfselen van een groot vuur. Aan de rand van de asberg vonden we nog een paar exemplaren van de houten dak-decoraties met uitgezaagde franse lelie. Een jaar later was het Chalet onteerd, zoals Roland opmerkte, door een glazen galerij boven de ingang.... Maar de teleurstellingen werden altijd weer goedgemaakt door wat overbleef: het uitzicht over de Bielersee en de Solermatte, de Meesjes, Merels en Wielewalen die er nog steeds fluiten en het geluid van de golven die klotsen tegen "de muur van Marchand".


De ingang van het Chalet, zoals het ongeveer 100 jaar geleden was en zoals het in 1946 mijn paradijs werd. De daklijsten werden bij de restauratie in 1968 verbrand.
(Foto I. Ehrensperger)


Wednesday, July 3, 2013

Reis naar Amsterdams Suriname: feiten en emoties



Zoals we de Javaanse cultuur hebben leren kennen in Suriname (bijv. de djaran képang op onze eerste reis in 2005), zo kon je de Surinaamse cultuur leren kennen in Amsterdam. Op 1 juli j.l. werd er Keti koti (verbroken ketenen) gevierd. Ik deed dat in twee contrasterende stappen: eerst de feiten op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld", daarna de emoties in het Oosterpark.


Een globe uit 1750 op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld". Helaas kon ik niet zien of de Amazone getekend was volgens de kaart van La Condamine.

Terwijl ons Koningspaar bij het Slavenmonument in het Oosterpark géén krans mocht leggen (waarschijnlijk wél als er excuses voor de veroorzaakte ellende waren gemaakt), liep ik door de tentoonstelling "Slavernij verbeeld" bij de Bijzondere Collecties van de UvA (Oude Turfmarkt 129). Ik was 2 uur lang vrijwel de enige bezoeker. De tentoonstelling was samengesteld door o.a. Carl Haarnack (bekend van zijn prachtige blog "Buku-Bibliotheca Surinamica") en de historicus Dirk Tang.

Wat een prachtige boeken over slavernij waren daar tentoongesteld! Onder andere een hollandse uitgave van Candide ou l'optimisme uit 1759 van Voltaire. Diens naam werd echter weergegeven als "V.......". Volgens Dirk Tang waarschijnlijk omdat zijn volle naam de woede van vele Hollanders zou hebben opgeroepen.


Nederlandse uitgave van Voltaire's Candide: "De gevallen van Candide over de ongeveinsde Jongeling, afschetzende de hedendaagsche waereld, na deszelfs Natuur en Eigenschappen; opgesteld door den vermaarden schrijver de V......".

Eén van de redenen waarom Voltaire (François-Marie Arouet) niet geliefd was, was wellicht zijn rijkdom. Zijn vriend de wiskundige en landmeter Charles Marie de la Condamine had een truc bedacht om de loterij te winnen. Voltaire regelde het innen van het geld (tussen 1727 en 1732) met een notaris. Samen werden ze zéér rijk: genoeg voor Voltaire om gedurende zijn hele verdere leven de publikatie van al zijn geschriften zelf te betalen en voor La Condamine om een reis naar Quito (1735) te maken en zijn terugreis over de Amazone via Paramaribo en Amsterdam (1744) te bekostigen.

De tentoonstelling werd toegelicht met informatieve video-interviews die Jörgen Raymann met zijn dochter Melody hadden gemaakt. Ook was er een opmerkelijk filmpje getiteld "Wij verlangen onze vrijheid" (productie Theater Nomade), dat onderdeel was van de afscheidsrede van prof. Cees Maris, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de UvA. De fictieve rechtzaak liet zien hoe slecht religie en filosofie, ook in het verleden, antwoord wisten te geven op het verschijnsel slavernij.

's Middags volgde ik de rondleiding gegeven door de goed vertellende historicus Dirk Tang. Hij herinnerde eraan dat er in Nederlands Oost-Indië óók slaven waren geweest; velen! Ook vertelde hij dat er bij de suikerpersen, waar de slaven de rietsuikerstengels in moesten steken, een machete hing. Als men gegrepen werd door de pers kon de hand eraf gehakt worden om erger te voorkomen.... Wellicht een verklaring voor de slaaf met geamputeerde ledematen, die Candide in Suriname ontmoette.
Waarom liet Voltair zijn Candide juist in Suriname kennis maken met de wandaden van de slavernij? In zijn essay "Voltaire, Stedman and Surinam slavery" (Slavery and Abolition, vol. 14: 1-34, 1993) stelt Gert Oostindië dat het Voltaire niet zozeer ging om de slavernij aan de kaak te stellen, maar om af te rekenen met frauduleuze, Hollandse uitgevers. Maar waarom Suriname? Zou La Condamine zijn oude vriend Voltaire verteld hebben van de wandaden van de planters in Suriname? Dat soort verhalen kon Voltaire goed gebruiken om de draak te steken met het optimisme van Leibniz (1710) in die tijd, namelijk dat alles in onze wereld het best mogelijke is: "tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes" (met dank aan H.F. Bienfait voor de referentie).

Om 3 uur 's middags liepen er nog maar weinig witte mensen in het Oosterpark rond; ik zag slechts een enkele verdwaalde Boeroe. Volgens Jörgen Raymann, in een NOS-interview hebben de zwarte mensen in het Oosterpark vooral nog verdriet omdat er te weinig aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven. Het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) bijvoorbeeld verliest haar subsidie. Maar wordt hier in Nederland de pijn en verdriet niet in stand gehouden door voortgaande discriminatie? Wandelend langs de Surinaamse markttentjes vroeg ik me af wat deze mensen van het huidige Suriname en van Bouterse denken?



Suriname in Amsterdam. Wat zouden de zwarte mensen in het Oosterpark van Bouterse vinden?

Volgens NRC-nl (2 juli 2013) was Bouterse op de slavernijherdenking in Paramaribo nogal vergevingsgezind. Hij zei: "We hoeven niet steeds alleen maar achterom te kijken. Al waren het zware dagen, laten we die periode toch afsluiten. Wanneer de oude kolonisator vraagt om vergeving, laten wij hen dan ook vergeven." Na zijn oproep richtte Bouterse zich tot het publiek van enkele tienduizenden, met de vraag of zij ermee instemden dat Nederland wordt vergeven. De vraag werd met luid enthousiasme en gejoel onthaald: "Wanneer we met haat en wrok in ons hart door blijven gaan, is er geen plaats voor vooruitgang en liefde. We hebben elkaar nodig."
Doelde hij hier ook op vergeving voor zijn aandeel in de Decembermoorden?


Boekenstal in het Oosterpark

Bij een boekenstal ontmoette ik Rudy Tjoe Ny, die mij in contact had gebracht met Carl Haarnack. Nu bracht hij mij in contact met Ellen de Vries, schrijfster van het boek "Nola" (over de schilderes Nola Hatterman) en van "Suriname, na de Binnenlandse Oorlog"; nog niet gelezen..... Zij is nu bezig met een reportage over de Amnestiewet en zal meer begrijpen van wat de zwarte mensen hier over Bouterse en de Decembermoorden denken.

Sunday, January 6, 2013

Reis naar India, 1936 - "Ook zijn er nog theosofen." (Nescio, 1916)


In de zomer van 1936 bracht mijn grootvader zijn zoon Coen Woldringh naar Oostende. Vandaar zou Coen, toen 25 jaar oud en gesjeesd uit Utrecht, met de boot naar India varen. Mijn grootvader zou hem nooit meer terugzien.
India staat deze dagen niet in een goed daglicht na de groepsverkrachting van een studente in Dehli. Wat volgens Kishwar Desai (Indian Express, 3-1-2013) naar boven komt is een pathologische onvrede bij een bepaalde klasse van mannen; onvrede met de onafhankelijkheid die moderne vrouwen er ten toon spreiden.



  
Rukmini Devi gefotografeerd door Coen Woldringh in Adyar (India).

Een vrouw die ooit voor haar onafhankelijkheid moest vechten was de theosofe Rukmini Devi Arundale (1904-1986). Zij was de dochter van een bekende sanskriet-leraar en theosoof. Zij werd danseres, stichtte in 1936 een danspedagogische academie in Adyar en werd als lid van het Indiase parlement ooit voorgedragen voor het ambt van president.

Toen Coen bij de "Theosophical Society" in Adyar aankwam was daar behalve Rukmini Devi ook de theosofe Maria Montessori, die met haar zoon uit Italië was gevlucht voor Mussolini. Bij het uitbreken van WO-II werd de zoon als Italiaan geinterneerd, terwijl Montessori zelf op het terrein van de Theosofische Vereniging mocht blijven. Coen fotografeerde haar daar in een klas met 6 kinderen.


"I have a photo of Maria taking classes with six children in front of her. This is a photo Ct. Nachiappan gave me 10 years ago! The photo was taken by Conrad Woldringh, a Dutchman who came to Kalakshetra. He could sing Carnatic music, and was Nachiappan’s photographer-guru." (http://madrasmusings.com/Vol%2021%20No%202/maria-montessori-recalled.html)

 

Geheel links, Coen's cottage bij Besant Gardens in Adyar. Rechts, Coen met een onbekende.


We weten zo weinig over Coen (1911-1941), al zijn wel wat brieven bewaard gebleven. Daaruit spreekt zijn grote behoefte aan "spiritualiteit", zijn verlangen naar inzicht in de "mystiek van het hogere", zijn betrokkenheid met occultisme en astrologie. Hij kon pianospelen, zingen en tekenen. G.S. Arundale bedankt Coen in zijn boek "The Lotus Fire - a study in symbolic yoga" voor zijn illustraties. Hij voegt er aan toe: "The artistic production of much of Adyar's literary output is due to his genius."
Zou hij gelukkig zijn geweest, daar in dat Adyar? Hij stierf er op 30 jarige leeftijd toen hij vóór een voorstelling achter het toneel een electrische kabel vastpakte.

 

Bussum, 15 augustus 1960: bezoek van Rukmini Devi en Sankara aan mijn grootvader (rechts). De "indische jongen" links ben ik.


Ik heb vroeger wel geluisterd naar de verhalen van mijn grootvader over "de wijsheid die uit het Oosten komt", over zijn ervaring met "stille krachten" en over spirituele groei waar elk jongmensch naar hoort te streven. Ook ontging me niet hoe hij de naam van Rukmini Devi uitsprak: dan brak er op zijn meestal strak gehouden gelaat een sprankje emotie door. Maar wat ik ervan over heb gehouden is de scepsis over al die grote "inzichten".

Mijn beide zoons heb ik proberen te leren om eerder kleine vragen te stellen dan grote antwoorden te accepteren. Heb ik hen de kans ontnomen om in spiritualiteit troost te vinden zoals Coen gedaan heeft?
Dat we voorzichtig moeten zijn met scepsis, maar ook spiritualiteit en religie niet al te serieus moeten nemen kunnen we leren van Nescio. In "De Verliefdheid", geschreven in maart 1919, schrijft hij over Ko van der Wielen, "... een gevoelig man, hij was zelfs een verliefd man, maar boven alles was hij scepticus. (....) Een mensch kan toch maar niet wezen wattie wil."
En in "'t Getal van het Beest", geschreven rond 1916 in de tijd van Titaantjes, eindigt hij: "De geleerde en scherpzinnige criticus leeft nog en kent nu alle schilderijen van het Rijksmuseum uit z'n hoofd en nog vele andere schilderijen en zijn technische kennis is zeer groot.
Ook zijn er nog theosofen."