Saturday, August 17, 2019

Herdenking einde WOII en "Tempo doeloe"


-->
Op 17 augustus 1945, 74 jaar geleden, las Sukarno in Batavia de onafhankelijkheidsverklaring voor. Mijn vroegere studente, Lusi D., schreef me dat ze dat officieel op haar universiteit, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga, gevierd hadden.

 

Lady Mountbatten wordt in een open auto door Batavia gereden. De chauffeur is mogelijk Captain G.M. Ashe. Foto ImperialWar Museum.

Op 27 september 1945 had Ch. van der Plas, Nederlands hoogste vertegenwoordiger in de Oost, een onderhoud met Admiraal Mountbatten in Singapore. Het advies van Mountbatten was om met Sukarno te gaan onderhandelen. Wat Nederland met dat advies gedaan heeft werd (al) in 1972 uitgelegd door H.J.A. Hofland in zijn boek "Tegels lichten". Partijbelang (ARP, KVP, PVDA), diepgewortelde zendingsdrang en onwetendheid aangaande Indië, maakten dat de Nederlandse regering in Den Haag de publieke opinie niet rijp kon maken voor een samenwerking met de Republiek van Sukarno. Een grote misrekening!
Al eerder, op 14 september 1945, was Lady Mountbatten in Batavia gearriveerd. Zij werd rondgereden door Captain G.M. Ashe van de 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, waar mijn vader ook bij gediend heeft. Het was deze Ashe die in die tijd mijn moeder in het Kramat-kamp vond en ervoor zorgde dat zij met mij naar het "Z10-Hospitaal" op het Koningsplein kon gaan. Daarvan herinner ik mij nog hoe ik 's morgens de prachtige bloemen (waarschijnlijk mimosa) verzamelde die uit de hoge bomen waren gevallen....





Uit mijn herinnering: mimosa-boom en-bloem.


In zijn boekje "Tempo doeloe, een omhelzing" citeert Kester Freriks zijn moeder: "Naar dat Indië van ons, ik wil er wel op mijn knieën naar terugkruipen." Hij suggereert dat dit geldt voor de meesten die ooit verbonden waren met Indië of Indonesië (pag. 102).
Maar het gold niet voor mijn ouders. Toch was er een tijd waarover mijn Zwitserse moeder lyrisch kon vertellen: haar eerste huwelijksjaren na 1933 in Keboemen (zie de franse brieven aan haar moeder in het blog "Java 1933: un blog posthume"), dat was hún tempo doeloe, hun Nederlands-Indische verleden, een gelukkig begin van hun huwelijk. 

Na de oorlog en na aankomst van ons drieën in Zwitserland, ging mijn vader in 1946 alleen voor 2 jaar terug naar Indië "om de kolonie weer te helpen opbouwen." Na die 2 jaar volgde in Nederland een moeizame tijd van aanpassing. Beiden wilden daarna nooit meer terug naar Indië. Steeds heb ik gedacht dat dit kwam door de in de kampen ondervonden vernederingen. Maar mijn moeder liet ook doorschemeren dat ze genoeg had van zowel de Hollanders als de Aziaten daar, van hun geweld en van hoe ze met elkaar omgingen. Realiseerde zij zich dat er daar iets mis was met die Hollandse, koloniale gemeenschap? Ik kan het haar niet meer vragen....

Kester Freriks meldt ook wel "dat er iets mis was", omdat we op 17 augustus 1945 weigerden in te zien dat Indonesië recht had op vrijheid en onafhankelijkheid (pag. 72). Maar dat de Nederlanders zich tijdens de koloniale overheersing en onderdrukking ook hebben misdragen, zoals benadrukt wordt door de officiële Indonesische geschiedschrijving (pag. 73), gaat hem te ver. Daarvoor was er immers toch ook "teveel groots verricht".
Ik laat de afrekening met dit "onnodige pamflet" graag over aan Lara Nuberg. Zij schrijft: "Het komt een beetje op me over alsof Kester Freriks bang is om veroordeeld te worden voor een geschiedenis waar hij zelf als kind geen invloed op had. Nee, meneer Freriks. Dat deed niemand."
Het blog van Lara Nuberg van 9 oktober 2018, getiteld "Waarom ik nogal misselijk word van Kester Frerik's opiniestuk in het NRC", eindigt met de woorden: "Maar nu veroordeel ik u wel, omdat u een koloniaal pamflet en opiniestuk heeft geschreven dat voorbij gaat aan de verhalen die we nu juist proberen te vertellen. U probeert kolonialisme en de invloed ervan te verzachten en ondermijnt hiermee de verhalen van Indonesiërs, Molukkers en Indische Nederlanders. En dat terwijl hun geschiedenis door gemiddeld Nederland nog steeds niet wordt gekend, laat staan erkend."

Tijdens de herdenking van het einde van WOII op 15 augustus werd nog steeds vooral aandacht besteed aan de verschrikkingen van de Japanse bezetting voor de Nederlandse onderdanen. Volgens de spreekster, Ellen Deckwitz, moet ik woede, verdriet en heimwee geërfd hebben en zou mij een gemis zijn doorgegeven. Maar zij benadrukte ook hoe de generatie van mijn ouders een taaiheid aan de dag heeft gelegd om elders een nieuw leven te beginnen. De voornaamste oorzaak waardoor we dit paradijs moesten verlaten - het weigeren om met Sukarno en de zijnen in zee te gaan op basis van gelijkwaardigheid- werd niet genoemd.

Een paar dagen voor deze herdenking bezocht ik met de veteraan Map de Lange (zie mijn blog) het Nationaal Indië Monument in Roermond (onthuld op 7 september 1988). Op achttien driehoekige zuilen staan daar de namen van ruim 6200 militairen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn gesneuveld. Op verscheidene muurtjes zijn rijen plaquettes (~100) aangebracht met opnieuw de namen per krijgsmachtonderdeel met datum en plaats waar ze gesneuveld zijn. Ik had nog nooit van dit monument gehoord!
Map de Lange wees mij erop dat bij geen enkel monument in Nederland wordt verwezen naar slachtoffers aan Indonesische zijde. Tóch waren dat nog steeds, in de visie van toen, onze rijksgenoten. Op één van de plaquettes zien we de naam Karanganyar. Het is een ander Karanganyar, maar het herinnert ons aan de artilleriebeschieting van 19 oktober 1947 (zie blog van 17 mei 2017). Daarbij vielen geen doden aan Nederlandse kant. Aan Indonesische zijde weten we dat 124 doden zijn geteld en dat er een (Nederlandse) melding is gemaakt van 500 doden. Op het Indonesische monument in Karanganyar-Kebumen staan 784 slachtoffers gemeld.

Lopend naar de achttien zuilen van het Nationaal Indië Monument zegt Map de Lange het gedicht op dat hij jaren geleden maakte: "Gedachten van een veteraan bij het monument in Roermond".

De Achttien zuilen

Op afgeknotte zuilen staan hun namen.
Een stoppelveld van levens die niet verder kwamen
dan dat fatale schot, die ziekte of die mijn.

Hun resten rusten in de erevelden
van 't land, bekend als "Gordel van Smaragd".
Het was hun plicht om daar soldaat te zijn.

Hun namen zijn op alfabet hier aangebracht,
als een appèl, waar zij zich zwijgend melden,
die duizenden, gevallen in omstreden strijd,
geofferd naar het oordeel van hun tijd.

(Gepubliceerd in "Vaarwel kameraad" van A.P. de Graaff, 2008)
  



  
Veteraan Map de Lange loopt af op de achttien afgeknotte zuilen van het Nationaal Indië Monument. Op één van de plaquettes wijst hij de namen aan van de gesneuvelden van zijn regiment, 5-6 RI.

Onder de namen zijn er veel van Indonesische afkomst, van KNIL-soldaten. "Zij waren het die bij grote acties het terrein "schoonveegden". Vervolgens ondervonden wij van het KL (Koninklijke Landmacht) weinig weerstand. Zo zijn onze gespaarde levens mogelijk te danken aan gesneuvelde KNIL-ers", zegt de veteraan.
Geërgerd kijkt hij naar het aangrenzende Nationaal Monument voor Vredesoperaties. Een recent geplaatst, klein "Monument van verbinding" suggereert dat het in beide gevallen om "vredesoperaties" gaat. Maar we mogen niet vergeten dat het Nationaal Indië Monument een oorlogsmonument is!
Map de Lange vindt het jammer dat het Nationaal Indië Monument in Roermond staat en niet (ook) in Den Haag, waar we de slachtoffers zouden kunnen gedenken samen met de burgerslachtoffers van WOII en samen met de vele doden aan Indonesische kant. Is het immers niet één doorlopende geschiedenis?
Van die Indonesische kant probeer ik "een gezicht" te krijgen. o.a. van Ravie Ananda. Zijn grootouders moesten immers de bergen boven Keboemen invluchten voor de Nederlandse militaire acties in december 1948.

Ook Ravie Ananda heeft de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen gevierd. Ik hoop dat het verhaal over zijn grootouders verteld zal worden en aandacht zal krijgen in het project "Getuigen en Tijdgenoten" van het onderzoeksprogramma "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950."



Ravie Ananda met zijn zoon tijdens de viering van de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen.
"Vrijheid op aarde en vrijheid in het hart" heeft hij er bij geschreven.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------
English version without pictures:

On 17 August 1945, 74 years ago, Sukarno read out the declaration of independence in Batavia. My former student, Lusi D., wrote to me that they had officially celebrated this at her university, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga.

Lady Mountbatten is driven through Batavia in an open car. The driver may be Captain G.M. Ashe. Photo Imperial War Museum.

On 27 September 1945, Ch. van der Plas, the highest representative of the Netherlands in the East, had an interview with Admiral Mountbatten in Singapore. The advice of Mountbatten was to negotiate with Sukarno. What the Netherlands did with that advice was (already) explained in 1972 by H.J.A. Hofland in his book "Tegels lichten". Party interests (ARP, KVP, PVDA), deep-rooted missionary drive and ignorance about the Dutch East Indies, meant that the Dutch government in The Hague could not prepare public opinion for a cooperation with the Republic of Sukarno. A big miscalculation!
On 14 September 1945, Lady Mountbatten arrived in Batavia. She was driven around by Captain G.M. Ashe of the 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, where my father also served. At that time Ashe found my mother in the Kramat camp and made sure that she could go together with me to the "Z10-Hospital" on the Koningsplein. I still remember collecting in the morning the beautiful flowers (probably mimosa) that had fallen out of the tall trees....

From my memory: mimosa tree and flower.

In his booklet "Tempo doeloe, an embrace" Kester Freriks quotes his mother: "To that Indies of ours, I want to get back to it on my knees". He suggests that this applies to most of those who were ever connected to the Indies or Indonesia (page 102).
But it did not apply to my parents. Yet there was a time about which my Swiss mother could speak lyrically: her first years of marriage after 1933 in Keboemen (see the French letters to her mother in the blog "Java 1933: un blog posthume"), that was their "Tempo doeloe", their Dutch-Indies past, a happy beginning of their marriage.


After the war and after arriving in Switzerland, my father went back to the Dutch East Indies in 1946 for two years "to help rebuild the colony". After those two years, there was a difficult period of adaptation in the Netherlands. Both never wanted to return to the Dutch Indies again. I have always thought that this was because of the humiliations experienced in the camps. But my mother also hinted that she had had enough of both the Dutch and the Asian people there, of their violence and of how they interacted with each other. Did she realise that there was something wrong with that Dutch colonial community? I can't ask her anymore....

Kester Freriks also reports "that something was wrong", because on 17 August 1945 we refused to see that Indonesia had a right to freedom and independence (page 72). But the fact that the Dutch also misbehaved during the colonial domination and oppression, as emphasized by the official Indonesian historiography (page 73), goes too far for him. After all, ,any good things had also been accomplished.
I would like to leave the reckoning of this "unnecessary pamphlet" to Lara Nuberg. She writes: "It seems to me that Kester Freriks is afraid to be condemned for a history that he himself had no influence on as a child. No, Mr. Freriks. No one did."
Lara Nuberg's blog of 9 October 2018, entitled "Why I'm getting rather sick of Kester Frerik's opinion piece in the NRC", ends with the words: "But now I do condemn you, because you've written a colonial pamphlet and opinion piece that ignores the stories we're just trying to tell. You are trying to soften colonialism and its influence, thereby undermining the stories of Indonesians, Moluccans and Dutch Indo-people. And this while their history is still not known, let alone acknowledged, by the average Netherlands."

During the commemoration of the end of WWII on 15 August, the main focus was still on the horrors of the Japanese occupation for the Dutch subjects. According to the speaker, Ellen Deckwitz, I must have inherited anger, sadness and homesickness and a loss would have been passed on to me. But she also emphasized how the generation of my parents has shown a toughness to start a new life elsewhere. The main reason why we had to leave this paradise - refusing to work with Sukarno and his people on a basis of equality - was not mentioned.

A few days before this commemoration I visited with the veteran Map de Lange (see my blog of 23 October 2017) the National Indies Monument in Roermond (unveiled on 7 September 1988). On eighteen triangular columns there are the names of more than 6200 soldiers who died in the former Dutch East Indies. Rows of plaques (~100) have been placed on several walls with the names of each section of the armed forces with the date and place where they were killed. I had never heard of this monument before!
Map de Lange pointed out to me that no monument in the Netherlands refers to victims on the Indonesian side. Yet, in the view of those days, they were still our subjects or citizens. On one of the plaques we see the name Karanganyar. It is another Karanganyar, but it reminded us of the artillery bombardment of 19 October 1947 (see blog of 17 May 2017). There were no deaths on the Dutch side. On the Inonesian side we know that 124 dead were counted and that there was a (Dutch) report of 500 casualties. On the Indonesian monument in Karanganyar-Kebumen 784 victims have been reported.


Walking to the monument, Map de Lange recounts his poem he made years ago: "Thoughts of a veteran at the monument in Roermond".

The Eighteen Pillars

On truncated columns are their names.
A stubble field of lives that couldn't get any further
than that fatal shot, that illness or that mine.

Their remains rest in the war cemeteries.
of the land, known as the "Belt of Emerald".
It was their duty to be a soldier there.

Their names are in alphabetical order here,
as a roll call, where they report in silence,
those thousands, fallen into disputed battle,
sacrificed at the judgment of their time.

(Published in "Farewell Comrade" by A.P. de Graaff, 2008)


Veteran Map de Lange walks to the eighteen truncated columns of the National Indies Monument. On one of the plaques he indicates the names of the fallen of his regiment, 5-6 RI.

Among the names there are many of Indonesian origin, from KNIL soldiers. "They were the ones who "wiped out" the terrain during major actions. Subsequently, we from the KL, encountered little resistance. In this way, our saved lives are possibly due to the KNIL-people who got killed", says the veteran.
Annoyed, he looks at the adjoining National Monument for Peacekeeping Operations. A recently erected, small "Monument of Connection" suggests that both are "peacekeeping operations". But we must not forget that the National Indies Monument is a war memorial!
Map de Lange regrets that the monument is located in Roermond and not (also) in The Hague, where we could commemorate the victims together with the civilian victims of WWII and together with the many deaths on the Indonesian side. Isn't it one continuous history?
From that Indonesian side I try to get "a face" from, among others, Ravie Ananda. His grandparents had to flee into the mountains above Keboemen for the Dutch military actions in December 1948.

Ravie Ananda also celebrated the 74th Independence Day in Kebumen. I hope that the story of his grandparents will be told and given attention in the project "Witnesses and Contemporaries" of the research program "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950".

Ravie Ananda with his son during the celebration of the 74th Independence Day in Kebumen.
He wrote: "Freedom on earth and freedom in the heart".


-->
Translated with help of  www.DeepL.com/Translator

Thursday, January 10, 2019

"Zwarte Piet" en een slinger in de Surinaamse rimboe


-->
(english text without pictures follows dutch)

Ruim een week voor we naar Suriname vertrokken (op 27 november 2018), vertelde ik tijdens de koffie na het roeien, dat de Sint ook al in Paramaribo was gearriveerd. Hij werd daar door Pieten-zonder-oorbellen begeleid, net als bij ons. "Gelukkig", verzuchtte mijn reisgenoot, "dan hoeven we daar tenminste geen Zwarte-Piet-discussie te voeren". Maar hij begreep wel dat dat er niet in zat.
Met Dennis, voor de vijfde keer onze gastheer in Suriname, ben ik de discussie op facebook al begonnen. Hij schreef op 22 november: "Het wordt elk jaar een beetje grimmiger met het hele Sinterklaas-gedoe bij jullie. Bij ons in Suriname hebben we er geen last van. Is het zinnig om vast te houden aan stomme tradities die nog meer verdeeldheid zaaien? Hoe zal het blanke deel in Europa zich proberen te handhaven de komende jaren wanneer de kleurlingen steeds meer groeien in aantallen? Zullen er zich weer Hitlerachtige taferelen voordoen in het Europa 30 tot 50 jaar van nu?"


(1) De keurige, witte D66-er in gesprek met Sylvana Simons.

Ik antwoordde hem met een foto van een keurige, witte D-66-er, die Sylvana Simons uitlegt dat het "heel goed is om racisme te adresseren", maar..... je moet het alleen niet zo noemen.... Tevergeefs probeert Sylvana hem uit te leggen dat de toon waarop hij dit zegt er een is van iemand die uit de hoogte betuttelt en die niet in staat is te accepteren dat de ander de pijn voelt van er-niet-bij-te-horen. Een pijn die in haar geval verbonden is met de "ongemakkelijkheid" van het slavernijverleden.
Dankzij die grimmige botsingen tussen gediscrimineerde kleurlingen en de oorspronkelijke witte bevolking, die bang is voor elke verandering, wordt er tenminste over die veranderingen en angsten gepraat. Zie ook het artikel in de Volkskrant. Hoe vaker en heftiger de botsingen zijn, hoe meer er over gepraat wordt, des te kleiner de kans op weer zo'n explosie als ten tijde van Hitler. We gaan het zien hoe jullie dat in Suriname doen!
Op 27 november vlogen we naar Suriname. We waren net in de aankomsthal van Johan Adolf Pengel Airport toen een warme regen zich over Zanderij uitstortte. De "Kleine regentijd" was begonnen. Wat was het leuk onze gastheer Dennis na 6 jaar terug te zien, samen met huisvriend en jager Stanley! We rijden weer langzaam over de Palissadeweg met diepe waterkuilen naar "Camp David". Ongemakkelijk heen-en-weer schuddend lijkt de tocht langer dan in mijn herinnering. In het pikkedonker komen we aan op het verlichte basiskamp: ongeduldig roept Dennis zijn beheerder, de opvolger van Doleh.
Er is wel wat veranderd in dit basiskamp: Dennis z'n nieuwe huis pronkt nu op balken over de visvijver; daar slapen "de dames", CB en SM. Chris, Hilbert, Dennis en ik slapen in het oude huis boven de schietbaan. Er zijn nieuwe buren: de één houdt slangen voor de export, de ander duizenden kippen voor de eieren. We praten over cannabis (white widow etc.) en Bouterse en Trump en over Sinterklaas, Dat feest heeft Dennis nooit met zijn kinderen gevierd!
De volgende dag beginnen om 3 uur eerst de hanen te kraaien in een eentonig, klagelijk koor; vervolgens beginnen de kippen te kakelen. Hebben ze hun eerste ei gelegd? Om 6 uur wordt het oranje neonlicht van de stallen verdrongen door de ochtendschemering. Ik word wakker met de zang van de Spotlijster (Daguka fowru) en het Winterkoninkje (Godofowru of Gods vogeltje). Later zien we 2 Toucans, de Blauwe Trogon, de Banabeki en dan, eindelijk, de Grietjebie, die ons de hele verdere vakantie zal blijven vergezellen. Trots toont Dennis ons zijn in augustus 2017 geplante Kankantri (Kapokboom, een Malvacae - Kaasjeskruidfamilie), die hem nu vér boven het hoofd was gegroeid.


(2) Hoofdgebouw van ons basiskamp "Camp David", gezien vanaf de Palissadeweg. Erachter - niet te zien - het zwembad en drie woongebouwen op palen. Onder-links: De in augustus 2017 geplante Kankantri is nu al ruim 3.5 m hoog! Onder-rechts: Hilbert, Cocky B, Conrad, Dennis en Syarda M (foto Chris).

De volgende dag maken we beter kennis met Rostelli Gill, de nieuwe, jonge beheerder. Dennis leert hem eieren met spek te bakken. We ontbijten met zachte broodjes, suiker-koffie en sinnaasappels.


(3) Bij het nieuwe huis van Dennis ontdekte Rostelli een paartje van de Blauwe Trogon. Inset foto Cocky B. Rechts: Rostelli bezig met een tegel-decoratie. Onder: Kijken naar de Grietjebie! Foto's van Cocky B.

's Middags bezoeken we Torarica, waar Cocky B. een oude vriendin ontmoet, die we later zullen bezoeken. We zitten te mijmeren op de Pier van Torarica en kijken naar de overkant van de Surinamerivier. In de open bar hangen grote, holle bollen van hout in de wind te slingeren. Ze hangen aan kettingen van verschillende lengtes en hebben ieder dus hun eigen slinger-periode. Het is kunst uit Taiwan (ik vergeet er een foto van te maken), die me eraan herinnert dat ik in Paramaribo nog de één-seconde slinger van La Condamine wil laten slingeren.


(4) Op de pier van hotel Torarica met Hilbert en Dennis, uitkijkend over de Surinamerivier (foto Chris D.).

Op vrijdag 30 november rijdt Dennis ons langs het eenzame en bewaakte huis van Bouterse naar Leonsberg, waar we de boot nemen naar de plantage Alliance. Onderweg zien we grijze dolfijnen naast de boot opduiken. We varen door naar de oude plantage Reynsdorp, nu door Marsha Mormon en Bas Spek omgetoverd tot de prachtige lodge "Bakkie", waar we zullen blijven slapen. 's Avonds vertelt Bas ons in zijn museum over de gruwelen van de slavernij aan de hand van het boek van Stedman. Deze Schots-Nederlandse officier kwam in 1772 in Suriname aan en vocht daar tegen weggelopen slaven, de zgn. Marrons. In zijn Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam dat in 1796 uitkwam, beschreef en illustreerde hij de mishandelingen waaraan slaven blootstonden. Het werd een bekend en invloedrijk boek.
Hoe moet je deze gruwelverhalen aanhoren? Hoe zou ik ze aanhoren als ik afstammeling was van een tot-slaaf-gemaakte zoals Marsha, die zich moet realiseren dat haar voorouders als honden werden behandeld? Maar mijn gedachten dwaalden af naar de ijzeren kogels die door Bas Spek gevonden waren bij het uitbaggeren van een kreek naar zee. Zo'n kogel zou ik goed kunnen gebruiken voor een één-seconde slinger, waarmee La Condamine in 1744 in Cayenne en misschien ook in Paramaribo, de zwaartekracht had gemeten. Daarover later meer.


(5) Links, het museum op Plantage Bakkie (Reynsdorp), dat met boeken, kaarten, prenten en voorwerpen informatie geeft over de slavernij-geschiedenis van Suriname. Rechts: aan de ontbijttafel, met op de achtergrond een van de huisjes waar we sliepen. 


De volgende dag, zaterdag 1 december 2018, maken we een boottocht door het Matapica kanaal naar zee, waarna we terugvaren door de Warappa kreek. Onderweg ontmoetten we Guyanese vissers. Onze bootsman, Radj, kent sommigen van hen en kent hun taal. Ze lachen ons vriendelijk toe.  Zouden ze betrokken zijn geweest bij de moordpartijen eerder dit jaar?


(6) Links, een Guyanese vissersboot komt ons tegemoet in de smalle Matapica-kreek. Rechts, oude machines op de afgebroken plantage van Bent's Hoop aan de Warappa-kreek.

Op de terugweg door de Warappa-kreek komen we langs de oude (suiker?) plantage van Bent's Hoop. Zouden dit de maalmachines zijn waar een machete hing om een hand af te hakken wanneer deze tussen de tandwielen terecht was gekomen?
In zijn studie getiteld "Voltaire, Stedman and Suriname slavery" (1992) vraagt Gert Oostindie zich af hoe Voltaire (François-Marie Arouet,1694–1778) aan zijn informatie over Suriname kwam. Voltaire was in 1757 begonnen met het schrijven van zijn satire "Candide ou l'optimisme", waarin hij de filosofie van Leibniz op de hak neemt als zou deze wereld de beste zijn van alle mogelijke werelden ("Tout est por le mieux dans les meilleures des mondes."). Voltaire heeft de ontmoeting van Candide met een Surinaamse slaaf, van wie een hand en been is afgehakt, pas in een laatste versie aan zijn verhaal toegevoegd.
Op zijn reis had La Condamine zelf een of twee slaven. Hij schrijft niet over hoe hij ze behandelde. Het lijkt mogelijk dat La Condamine bij zijn terugkomst in Parijs begin 1745, zijn goede vriend Voltaire verteld heeft over de behandeling van slaven in Suriname.



(7) Ontmoeting van Candide met een Surinaamse slaaf, van wie een hand en been zijn afgehakt. Uit: https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

Op 3 december 2018 gaat de wekker af om 2u15, nog vóór de hanen beginnen te kraaien. We zouden vroeg op pad gaan voor onze tocht naar de Boven-Saramaccarivier. Maar eerst worden we verrast door een onder de stoelen slapende "Roodstaart tapijtslang" (Boa constrictor), die door onze inmiddels gearriveerde gids, Julio de Rooy, vakkundig wordt opgepakt en gedemonstreerd! Al met al vertrekken we pas om 4 uur 's ochtends. Rostelli zal de wurgslang naar de buren brengen.....


(8) De wurgslang (Boa constrictor) vakkundig door onze gids Julio opgepakt.

In de ochtendschemering passeren we een politiepost tegen Braziliaanse "illegalen". We horen - feest van herkenning - onze eerste Piha! Rijdend over de nu verharde weg komen we al om kwart voor 6 aan in Pokigron. Over een onverharde, bronskleurige laterietweg rijden we vervolgens door prachtige bossen naar Boslanti waar we om half 10 aankomen. Julio koopt een pasgevangen Anjumara, die in een rokerig hutje wordt bereid en gebraden: dat is onze lunch.
We moeten wachten want onze boot is er nog niet. We kijken toe hoe de korjalen van vissers worden leeggehaald: diepvries-boxen zonder motor, gevuld met ijs en vissen en onthoofde apen. Allemaal voor de verkoop in Paramaribo. Een kleine vrouw ziet toe hoe alles overgebracht wordt naar een andere ijsbox die bovenop een busje wordt gehesen, topzwaar. Zij blijkt de baas te zijn!


(9) De lateriet-weg naar Boslanti. Angela met haar kind komt ons vriendelijk en nieuwsgierig begroeten. De bazin inspecteert de vangst. Onder: We kunnen eindelijk vertrekken.

De twee korjalen worden klaargemaakt en geladen met onze spullen door onze 4 Matawai-begeleiders die Julio georganiseerd heeft. De Matawai of Matuariers behoren tot de derde stam van bosland-creolen, na de Saramaccanen en Aucaners; ze wonen in een paar dorpjes in Boven-Saramacca:  Onze twee boot-motoristen zijn Graciello Gadden (baas) en Jonathan Garden. Verder zijn daar de beroepsvisser ("Fisman") Tjakui Peria en de bedrijvige Gullermo Emanuel die nu in Paramaribo woont. Nadat Hilbert mee is gegaan om de Basha te begroeten, gaan we eindelijk om half 2 de rivier op. Waar gaan we naar toe? Waarvoor doe je dit?


(10) Op ondiepe plekken probeert "Fisman" tevergeefs een Anumara te schieten (later vangt hij er een met een net). Links-onder: de weg is versperd. Rechts-onder: ons kamp met uitzicht op de Sula Laway.

We worden begeleid door talloze Ijsvogels (Groene Ijsvogel; Chloroceryle americana) voor een korte afstand, want ze laten zich telkens inhalen door de snelle korjaal van Graciello. Verder jaagt de boot regelmatig vleermuizen op en Witbuik zwaluwen. Boven ons valt een roofvogel een groep piepende aapjes aan. De rivier vernauwt zich. De bomen lijken soms boven op je te vallen, totdat er een boom echt de weg verspert. In een kwartier wordt die vakkundig doorgehakt. Als de langzame korjaal van Jonathan met alle bagage ons bereikt gaan we weer verder. Een korte, fikse regenbui maakt alles nat. Een Zilverreiger lijkt op een tak te blijven zitten tot we er vlakbij zijn. Graciello heeft een kaaiman gespot. Als deze ziet dat we terugvaren rent hij naar de kant en plonst van de hoge wal in het water. We zitten op ruwe lage plankjes in de korjaal zonder ruggesteun. Hier en daar sijpelt het water naar binnen. Grote vallen, sula's, zoals in de Corantijn zijn er niet, maar regelmatig schuurt de boot over het zand. Voorin waarschuwt Fisman met een teken en Graciello trekt dan de motor omhoog. Af en toe horen we twee krijsende Ara's en regelmatig de Piha! Het wordt al donker. Ver weg horen we brulapen. Dan komen we aan op onze kampplaats voor de Laway-vallen. In een mum van tijd worden zeilen en hangmatten opgehangen. Jonathan schiet achter in het bos een Powisi; Gullermo maakt hem schoon, snijdt hem in stukken die aan houten twijgen worden geregen en boven het kampvuur worden geroosterd: ons avondeten.
Op 4 december, bij het eerste licht, word ik gewekt door een zachte maar doordringende roep vanaf de overkant. Daar zitten vissers, dorpsgenoten. De roep wordt meteen beantwoord door een van de onzen. Je hoort nog geen vogels. Vér weg, onmiskenbaar de roep van baboons. Er is geen mist; wél de rook van een vuurtje aan de overkant. Jonathan en later Graciello beginnen hun boten leeg te hozen. Voor dit uitzicht vanuit mijn hangmat over ons strandje, over het water, met het geluid van de sula verderop, dáárvoor doe je dit.....


(11) Ons kamp aan het strandje onder de Sula. Gullermo maakt de geschoten Powisi schoon en Julio demonstreert de niet-giftige Groene Boomslang. Losgelaten in het bos vind ik haar met moeite terug....

Op zijn website noemt Julio het een "Surinaamse Jungle Xperience". Maar het was ook een belevenis om op Sinterklaas-avond, 5 december, samen met Julio, Gullermo en Dennis bij het kampvuur te praten over discriminatie: de een voelt het vaak en sterk (Julio o.a. in Amsterdam), de ander heeft het nooit gevoeld; het roken van een joint (White widow) zal daarbij zeker geholpen hebben. Bij mij heeft het vuur de woorden die we verder spraken uit mijn herinnering gewist.


(12) Op 4 december slepen we de kleine korjaal over de rotsen van de Sula naar boven (wel wat zwaarder dan een C-vier op de Naardense Roei). De volgende dag zullen we er verder mee stroomopwaarts varen. Rechts: bovenaan de Sula, klus geklaard: daarna konden we een verkwikkend bad nemen in de poelen aldaar.


(13) 5 December 2018. Boven: van links naar rechts de gasten Conrad, Hilbert, Dennis (gastheer) en Chris. Vervolgens de begeleiders Gullermo (kok), Julio de Rooy (gids), Fisman Tjakui Peria, Jonathan (motorist kleine korjaal) en Graciello (motorist grote korjaal). Onder: Fisman maakt de door hem gevangen Anjumara (Hoplias aimara) schoon. Chris en Fisman in een kajak op jacht - ze zien een "stroomvis" (sidderaal)!;  op de kaart zijn we dicht bij de Tafelberg, maar die is niet te zien! Julio wijst op een kaaiman.


(14) 6 December 2018. Links: de keuken van Gullermo die verplaatst moest worden vanwege mieren. Rechts: op de foto met een enge, witte man in PoesoeGroenoe.



(15) 7 en 8 December: rustdagen. Boven: we eten pindasoep in het huis van Cindy en Dennis en ontmoeten Alicia met twee van haar dochters. Onder links: op bezoek bij Marie M. en rechts op bezoek bij de Schietvereniging van Dennis.

Op 7 december bezoeken we in het Surinaamse Groningen Marie M., de weduwe van Ramon, in het huis van zijn broer Radjigoen. Hij is 80 jaar en kan bijna niet meer horen. Tijdens mijn bezoek aan Dordrecht vertelde Ramon mij over hem. Zie een eerder blog: "Bezoek aan Dordrecht: tussen Groningen (Suriname) en Kebumen (Indonesië)". Ik heb hem helaas niet ontmoet. Marie vertelde me uitgebreid over Ramon en zijn begrafenis hier in het Surinaamse Groningen.
Op 9 december vertrekken we met z'n allen én met Frank T. en Stanley K. naar Apoera via de "weg naar de West", net als in 2005. De weg is verbeterd en we doen het nu binnen de 10 uur! We slapen weer, net als 13 jaar geleden bij vrienden van Stanley, Carolus en Irene Biswane.  Ze wonen nu in een ander huis in de wijk "Het Plan". Beiden zijn Arowakken.
Op 10 december maken we een tocht naar de Kaburi-kreek, waar ik eindelijk de Hoatzin hoop te zien. In Washabo, waar we ook 6 jaar geleden waren, neemt Jack de korjaal over. We varen langs de oever van de Corantijn, begroeid met "moco-moco" (Montrichardia arborescens; aronskelk-familie), hoofdvoedsel van de Hoatzin. Het duurt niet lang of Jack heeft een paar van deze "Crazy Anna's" gespot. We zien ze, maar ik kon ze niet digitaal vastleggen....Hogerop in de kreek zien we Reuzenotters (Pteronura brasiliensis) en Ijsvogels; verder weinig andere vogels. Na zo'n 8 km zijn we teruggegaan naar de monding, waar Frank tevergeefs probeerde een vis te vangen....
Uit "A survey of Kaburi Creek, West Suriname, and its conservation implications", by N. Duplaix, M. Lingaard and C. Sakimin (2001. The Ocean Society, Fort Mason Center, San Francisco, Ca 94123, USA):
" The approach of Kaburi Creek along the Corantyne river bypassing Kaburi island has not changed. The island is still covered by swamp forest and high trees. There is no sign of regular boat access or of paths being cut into the thick curtain of Arum lilies or Mokomoko (Montrichardia arborescens). Hoatzins (Opisthocomus hoatzin), an unusual bird not seen elsewhere in Suriname, are present here.
The bridge at the entrance to Kaburi Creek, built in 1977, has disappeared with only a few wood supports remaining. There is a wide area of cleared bank here that occurred when the road was built."


(16) 10 December 2018. De Hoatzin ("Crazy Anna") hebben we gezien maar niet kunnen vastlegge. Inset boven: Kaart uit het verslag van Koen Alefs (Master thesis "De Bosmeesters", 2005). Rechts onder: Carolus Biswane op zijn nieuwe land.



(17) Na 13 jaar zijn we weer op de Bailey-brug, waar we toen gekampeerd hebben (zie hieronder). Ik mag een vreugde-schot lossen en raak de slanke Papaya-boom. Volgens Dennis heb ik de boom doodgeschoten.... Rechts: Stanley helpt me de aan lange draden hangende Walaba-peulen los te snijden.


(18) Uit het verslag van onze eerste Suriname tour in 2005.

Op 11 december vertrekken we naar het Wanawiro Nature Park aan de Kabalebo-rivier. Onderweg passeren we de bailey-brug waar we in 2005 gekampeerd hebben. Ik mag er een "vreugdeschot" met Dennis' pistool afvuren ter herinnering van zijn schot-in-de-nacht die een bull-frog het zwijgen oplegde.
Bij aankomst op het park is er niemand. Dennis lost een pistoolschot. Stanley loopt met zijn jachtgeweer naar beneden, naar de oever, waar ik het schot over het water mag lossen. Wat een klap! Daarmee schieten ze dus al die apen uit de bomen....Even later komt een kleine korjaal die ons met moeite naar het stroomopwaarts gelegen eiland-kamp brengt. Daar worden we verwelkomd door Mr. Bingi en zijn vrouw Rita.
Op dit eiland vallen direkt de vele, dikke lianen op, die de gekste kronkels maken. Dat zou erop kunnen wijzen dat dit bos vroeger ooit eens ontgonnen is geweest (H.J.W.Wijsman, verslag Suriname, 1977). Tussen boomwortels vind ik een opvallend ronde steen: ik vertel dat hij echter te zwaar is om voor de slinger te gebruiken. Wie schetst mijn verbazing als 's avonds onze hindoestaanse chauffeur, Sergio Siinanan, van het vissen terugkomt en zonder woorden een kleinere, ronde steen op tafel legt! Deze is perfect voor de slinger (zie onder). Ik heb hem later bij het afscheid ervoor bedankt met 100 SRD (€12.=).
Op 12 december maken we een boswandeling met Mr. Bingi (R. Seenanan). 's Avonds vroeg ik hem of de naam Koen Alefs hem iets zei. Ik had het gister ook aan al Jack gevraagd met wie we de Kaburikreek zijn ingevaren. Nee, die naam zei hem niets.... Hij sprak het nog eens uit: "Koen Alefs?", OH! JA, natuurlijk! Die had een half jaar bij hem thuis gewoond! Zijn vrouw en hij waren als ouders voor hem geweest. Maar hij had het contact verloren.... net als ik. Hij leefde helemaal op; ik liet hem het verslag "De Bosmeesters" van Koen Alefs zien met foto's: hij kende iedereen; ook zijn vrouw stond op een foto!


(19) "Lianen" vormen geen taxonomische eenheid: het kan van alles zijn, zoals klimplanten als druif, hop of kamperfoelie. Sommige maken ook luchtwortels. Een bekende liaan is Chondondendron tomentosum, die het curare-gif verschaft. Rechts-onder: Frank en Stanley bakken gekookte eieren, een hindustaans gerecht. Later zien we in deze keuken een op eieren beluste Awari (buidelrat of opossum; Didelphis marsupialis) over de balken sluipen....



(20) Boswandeling met Mr. Bingi. Rechts boven: Plotseling herinnerde hij zich Koen Alefs weer!  Maar ik moest hem bekennen dat ook ik het contact verloren was. Rechts: Met zijn vrouw Rita.

Op 13 december rijden we in ruim 12 uur via Apura terug naar Camp David. De volgende dag gaan we op bezoek bij de architect Philip D. We demonstreren hem de één-seconde slinger, die hier bij de evenaar een iets langere slingertijd heeft (~1%) dan op de pool. Hij is kritisch en gelooft niet dat het slingeren met deze Kabalebo-steen voldoende nauwkeurig kan worden gemeten om een verschil met de slingertijd op de  breedtegraad van Naarden aan te tonen. Hij heeft waarschijnlijk gelijk, maar ik ga er tóch mee aan de gang. Ik vertel hem, net als 6 jaar geleden, van het bezoek van La Condamine aan Paramaribo. We spreken af dat ik hem gauw een voorstel voor een artikel zal sturen en dat we die samen gaan schrijven.
Op 15 december 2018 beginnen we al vroeg aan onze laatste tocht naar Bigi Pan bij Nieuw Nickerie. Anders dan 6 jaar geleden zien we er nu Rode Ibissen, Flamingo's en vele roofvogels. We ontmoeten er twee leuke stageaires en ook de advokaten Milton C. en Bert A,. Eindelijk laat ik me door Dennis verleiden wat van zijn White widow te inhaleren. De anderen komen terug van een nachtelijke boottocht op zoek naar kaaimannen en slangen. Liggend in een hangmat op het terras boven het water praat ik met Milton en Dennis over de rechtszaak Bouterse, over discriminatie en slaverij. Ik merk dat ik al wiegend in de hangmat niet meer uit mijn woorden kom; heb ik de kans gemist om in het decor van de Surinaamse rimboe over "Zwarte Piet" te praten?


(21) Tocht naar Bigi Pan op 15 december 2018. Links boven: Dennis kijkt met enige vissers uit over de Beneden Saramacca rivier. Rechts boven: Ons resort-op-palen in Bigi Pan. Links onder: de Rode Ibissen gaan op stok. Rechts: Flamingo's.

In het huis van Dennis, onder het vrolijke gekrijs van zijn kleindochters, praat ik met Frank over herstelbetalingen voor de slavernij. Hij noemt me de namen van Armand Zunder en Antoin Deul (oud-directeur NINsee, Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis), waar ik nog nooit van gehoord heb. Dennis laat me op youtube lessen in Cannabis van Raphael Meshoulam zien en de comedian George Carlin. Het is een wirwar van verwijten, ideeën en grappen. In Naarden kijk ik later met mijn twee zoons naar de youtube-filmpjes van Dennis. Als hij straks naar Holland komt zal ik hem een filmpje van Hans Teeuwen laten zien over Sylvana Simons, die "zijn complete wereldbeeld" heeft doen veranderen....
Op 17 december, terug op Camp David, ga ik maar aan de gang met de 1seconde-slinger. Dat is veel gemakkelijker dan die "Zwarte Piet"-discussie! De grote Kabalebo-steen wordt door Rostelli beschilderd met "herinnering aan het bezoek van La Condamine aan Paramaribo in 1744". De kleine steen hangen we op aan een visdraad die ongeveer 1 m lang is: ik meet een slingertijd van 1.012 seconde. Steen met draad en het ophanghaakje neem ik mee naar Naarden om er met dezelfde opstelling opnieuw de slingertijd te meten. Uitkomst (met dank aan statisticus NG): als alles op een hoop wordt gegooid is er geen significant verschil, zoals Philip D. al voorspelde....Als één Surinaamse meet-set wordt weggelaten - maar dat mag niet - is de slingertijd in Suriname iets langer....


(22) Boven: kritisch kijkt Philip D. naar de één-seconde slinger. Daarnaast: Rostelli beschildert de grote Kabalebo-steen: "Ter herinnering aan de één-seconde slinger van La Condamine, Paramaribo, 28 augustus 1744."  De slinger is ongeveer 1.01 m lang, de slingertijd is 1.01 seconde.... Onder: Conrad, Hilbert, Dennis, Syarda, Cocky en Chris: we nemen afscheid van Dennis, dankbaar voor alles wat hij voor ons gedaan heeft!
------------------------------------------------------------------------------------------







Filmpje van de slingerende, kleine Kabalebo-steen.
Resultaten van de slingertijd (~1 seconde) moeten nog vergeleken worden met die van eenzelfde filmpje gemaakt in Naarden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


-->
"Black Pete" and a pendulum in the Surinamese jungle
Translated with the help of: www.DeepL.com/Translator
More than a week before we left for Suriname (on November 27, 2018), I told during the coffee break after rowing, that the Saint had already arrived in Paramaribo. He was accompanied there by Petes-without -arrings, just like with us. "Fortunately", my travel companion sighed, "then at least we don't have to discuss Black pete overthere". But he understood very well that that would not be the case.
With Dennis, our host in Suriname for the fifth time, I have already started the discussion on facebook. He wrote on November 22nd: "It gets a bit grim every year with the whole St Nicholas affair with you. With us in Suriname we do not suffer from it. Does it make sense to stick to stupid traditions that sow even more division? How will the white part in Europe try to maintain itself in the coming years when the colored people grow more and more in numbers? Will there be Hitler-like scenes again in the Europe of 30-50 years from now?"

Picture1. The neat, white D66er in conversation with Sylvana Simons.

I answered him with a picture of a neat, white member of the political party "D-66", who explains to Sylvana Simons that "it is very good to address racism", but...... you just shouldn't call it that..... In vain Sylvana tries to explain to him that the tone in which he says this is one of someone who patronizes and who is unable to accept that the other person feels the pain of not belonging to the society. A pain that in her case is linked to the "uncomfortability" of the history of slavery.
Thanks to those grim collisions between discriminated colored people and the original white population, who are afraid of any change, those changes and fears are discussed at least. See also the article in the newspaper "Volkskrant". The more frequent and violent the collisions are, the more people talk about them, the smaller the chance of another explosion like Hitler's. We will see how you do that in Suriname!

On November 27th we flew to Suriname. We were just in the arrival hall of Johan Adolf Pengel Airport when a warm rain poured out over Zanderij. The "Little rainy season" had begun. How nice it was to see our host Dennis again after 6 years, together with friend and hunter Stanley! We drive slowly again along the Palissadeweg with deep water holes to "Camp David". Uncomfortably shaking back and forth the trip seems longer than in my memory. In pitch darkness we arrive at the enlightened base camp: impatiently Dennis calls his manager, the successor of Doleh.
Some things have changed in this base camp: Dennis' new house now shows off on beams over the fishpond; there "the ladies", CB and SM will sleep. Chris, Hilbert, Dennis and I will sleep in the old house above the shooting range. There are new neighbours: one keeps snakes for export, the other thousands of hens for the eggs. We talk about cannabis (white widow etc.) and Bouterse and Trump and about Sinterklaas; Dennis never celebrated that feast with his children!
The next day at 3 o'clock the roosters start to crow in a monotonous, lamentable choir; then the chickens start cackling. Have they laid their first egg? At 6 o'clock the orange neon light of the stables is replaced by the morning twilight. I wake up with the singing of the mockingbird (Daguka fowru) and the wren (Godofowru or God's little bird). Later we see 2 Toucans, the Blue Trogon, the Banabeki and then, finally, the Grietjebie, who will accompany us the rest of our holiday. Dennis proudly shows us his Kankantri (Kapokboom, a Malvacae - Cheesewort family), which was planted in August 2017, and which had now grown far above his head.

Picture 2: Main building of our base camp "Camp David", seen from the Palissadeweg. Behind - not to be seen - the swimming pool and three residential buildings on stilts. Bottom left: The Kankantri, planted in August 2017, is already over 3.5 m high! Under-right: Hilbert, Cocky B, Conrad, Dennis and Syarda M (photo Chris).

The next day we get to know Rostelli Gill, the new, young manager. Dennis teaches him to bake eggs with bacon. We have breakfast with soft sandwiches, sugar coffee and oranges.

Picture 3. At Dennis' new home Rostelli discovered a pair of the Blue Trogon. Right: Rostelli working on a tile decoration. Below: Looking at the "Grietjebie"-flycatcher (Photographs Cocky B.).

In the afternoon we visit Torarica, where Cocky B meets an old friend, whom we will visit later. We muse on the Pier of Torarica and look across the Suriname River. In the open bar there are large, hollow balls of wood swinging in the wind. They hang from chains of different lengths and thus have their own pendulum period. It is art from Taiwan (I forgot to take a picture of it), which reminds me that I want the one-second pendulum of La Condamine to swing in Paramaribo.

Picture 4.  On the pier of hotel Torarica with Hilbert and Dennis, overlooking the Suriname River (photograph Chris D.).

On Friday November 30 Dennis drives us past the lonely and guarded house of president Bouterse to Leonsberg, where we take the boat to the plantation Alliance. On the way we see grey dolphins popping up near our boat. We continue to the old plantation Reynsdorp, now transformed by Marsha Mormon and Bas Spek into the beautiful lodge "Bakkie", where we will stay overnight. In the evening Bas tells us in his museum about the horrors of slavery on the basis of Stedman's book. This Scottish-Dutch officer arrived in Suriname in 1772 and fought against slaves who ran away, so-called Marrons. In his Narrative of a Five Years Expedition against the Revolted Negroes of Surinam, published in 1796, he described and illustrated the abuses to which slaves were subjected. It became a well-known and influential book.
How should you hear these horror stories? How would I hear them if I was a descendant of an enslaved like Marsha, who must realize that her ancestors were treated like dogs? But my thoughts wandered to the iron bullets found by Bas Spek when dredging a creek to the sea. I could use such a bullet for a one-second pendulum, with which La Condamine had measured gravity in 1744 in Cayenne and perhaps also in Paramaribo. More about that later.

Picture 5. Left: the museum at Plantage Bakkie (Reynsdorp), which provides information about the history of slavery in Suriname with books, maps, prints and objects. Right: at the breakfast table, with in the background one of the houses where we slept.

The next day, Saturday 1 December 2018, we make a boat trip through the Matapica canal to the sea, after which we sail back through the Warappa creek. On the way, we met Guyanese fishermen. Our boatman, Radj, knows some of them and knows their language. They laugh at us in a friendly way.  Could they have been involved in the massacres earlier this year?

Picture 6. On the left, a Guyanese fishing boat meets us in the narrow Matapica creek. Right, old machines on the demolished plantation of Bent's Hoop on the Warappa creek.

On the way back through the Warappa creek we pass the old (sugar?) plantation of Bent's Hoop. Would these be the grinding machines where a machete hung to cut off a hand when it had ended up between the gears?
In his study entitled "Voltaire, Stedman and Suriname slavery" (1992) Gert Oostindie wonders how Voltaire (François-Marie Arouet, 1694-1778) got his information about Suriname. Voltaire had started writing his satire "Candide ou l'optimisme" in 1757, in which he takes on Leibniz's philosophy that this world is the best of all possible worlds ("Tout est por le mieux dans les meilleures des mondes."). Voltaire only added Candide's encounter with a Surinam slave, from whom a hand and leg have been cut off, to his story in a final version.
On his journey La Condamine himself had one or two slaves. He doesn't write about how he treated them. It seems possible that La Condamine, when he returned to Paris in early 1745, told his good friend Voltaire about the treatment of slaves in Suriname.

 Picture 7. Meeting of Candide with a Surinam slave, from whom a hand and leg are cut off. From: https://bukubooks.wordpress.com/2014/08/13/voltaire/

On 3 December 2018, the alarm clock goes off at 2.15 a.m., even before the cocks begin to crow. We would set out early for our trip to the Upper Saramacca River. But first we are surprised by a "Redtail carpet snake" (Boa constrictor) sleeping under the chairs, which is expertly picked up and demonstrated by our now arrived guide, Julio de Rooy! All in all we leave at 4 o'clock in the morning. Rostelli will take the snake to the neighbours......

Picture 8. The strangular snake (Boa constrictor) expertly picked up by our guide Julio.

In the twilight of the morning we pass a police station against Brazilian "illegal immigrants". We hear - feast of recognition - our first Piha! Driving on the now paved road we arrive in Pokigron at a quarter to 6. On an unpaved, bronze-coloured laterite road we drive through beautiful forests to Boslanti where we arrive at half past 10. Julio buys a freshly caught Anjumara fish, who is prepared and roasted in a smoky hut: that's our lunch.
We have to wait because our boat is not there yet. We watch how the dugouts (corlal) of fishermen are emptied: freezer boxes without engines, filled with ice and fish and beheaded monkeys. All for sale in Paramaribo. A small woman watches how everything is transferred to another ice box that is lifted on top of a van, top-heavy. She turns out to be the boss!

 Picture 9. The laterite-road to Boslanti. Angela and her child come to greet us in a friendly and curious way. The boss inspects the catch. Below: We can finally leave.

The two corjals are prepared and loaded with our stuff by our 4 Matawai companions that Julio has organized. The Matawai or Matuariers belong to the third tribe of Marrons, after the Saramaccans and Aucaners; they live in a few villages in Upper Saramacca: Our two boat-motorists are Graciello Gadden (boss) and Jonathan Garden. Further there are the professional fisherman ("Fisman") Tjakui Peria and the busy Gullermo Emanuel, who now lives in Paramaribo. After Hilbert went along to greet the Basha (village chief), we finally enter the river at half past two. Where are we going? What for are you doing this?

Picture 10. In shallow places "Fisman" tries in vain to shoot an Anumara (later he catches one with a net). Bottom left: the road is blocked. Bottom right: our camp overlooking the Sula Laway.

We are accompanied by countless Kingfishers (Green Kingfisher; Chloroceryle americana) for a short distance, because they are always overtaken by the fast corjal of Graciello. Furthermore, the boat regularly chases bats and White-belly swallows. Above us a bird of prey attacks a group of squeaking monkeys. The river is narrowing. The trees sometimes seem to fall on top of you, until a tree really blocks our passage. In fifteen minutes the tree is professionally cut. When Jonathan's slow corjal arrives with all the luggage we continue. A short, heavy shower makes everything wet. A Whiteegret stays on a branch until we're near it. Graciello has spotted a caiman. When he sees us sailing back he runs to the edge and splashes from the high shore into the water. We sit on rough low planks in the corjal without back support. Here and there the water seeps in. There are no large rapids, like in the Corantine river, but the boat regularly scrapes over the river bottom. In the front Fisman warns with a sign and Graciello pulls up the engine. Once in a while we hear two screaming Macaws and regularly the Piha! It gets dark already. Far away we hear howler monkeys. Then we arrive at our camp site for the Laway cascade (sula). In no time sails and hammocks are hanged. Jonathan shoots a Powisi (forest chicken) in the forest behind the camp; Gullermo cleans it, cuts it into pieces that are strung on wooden twigs and roasted above the campfire: our dinner.
On December 4, at the first light, I am awakened by a soft but penetrating call from the other side. There are fishermen, fellow villagers. The call is immediately answered by one of our own. You don't hear any birds yet. Far away, unmistakably the call of howler monkeys. There is no fog; there is the smoke of a fire on the other side. Jonathan and later Graciello start to empty their boats. For this view from my hammock over our beach, over the water, with the sound of the sula further on, that's why you do this......

Picture 11. Our camp on the beach under the Sula. Gullermo cleans the shot Powisi and Julio demonstrates the non-toxic Green Tree Snake. Released in the forest I find her with difficulty.....

On his website Julio calls it a "Surinam JungleXperience". But it was also an experience to talk about discrimination at the campfire with Julio, Gullermo and Dennis on Sinterklaas-night, 5 December: one person feels it often and strongly (Julio in Amsterdam among others), the other never felt it; smoking a joint (White widow) will certainly have helped. For me, the fire has erased the words we spoke from my memory.
 Picture 12. On 4 December we drag the small korjaal up the rocks of the Sula (a bit heavier than a C-four on the Naardense Roei). The next day we will sail further upstream. Right: at the top of the Sula, job done: after that we could take a refreshing bath in the pools there.

Picture 13. 5 December 2018. Above: from left to right the guests Conrad, Hilbert, Dennis (host) and Chris. Then the guides Gullermo (cook), Julio de Rooy (guide), Fisman Tjakui Peria, Jonathan (motorist small corjal) and Graciello (motorist big corjal). Below: Fisman cleans up the Anjumara (Hoplias aimara) he caught. Chris and Fisman in a kayak on a yacht - they see a "electric fish" (electric eel); on the map we are close to Table Mountain, but it is not visible! Julio points to a caiman.

Picture 14. 6 December 2018. Left: the kitchen of Gullermo that had to be moved because of ants. Right: on the picture with a scary, white man in PussuGroenoe.

Picture 15. 7 and 8 December: days of rest. Above: we eat peanut soup in the house of Cindy and Dennis and meet Alicia with two of her daughters. Below left: visiting Marie M. and right: visiting the shooting club of Dennis.

On December 7 we visit Marie M., Ramon's widow, in the house of his brother Radjigoen in Groningen, Suriname. He is 80 years old and can hardly hear anymore. During my visit to Dordrecht Ramon told me about him. See an earlier blog: "Visit to Dordrecht: between Groningen (Suriname) and Kebumen (Indonesia)". Unfortunately I did not meet him. Marie told me extensively about Ramon and his funeral here in Groningen.

On December 9th we leave together and with Frank T. and Stanley K. to Apoera via the "road to the West". The road has been improved and we will do it now within 10 hours! We sleep again, just like 13 years ago with friends of Stanley, Carolus and Irene Biswane.  They now live in another house in the district "Het Plan". Both are Arowaks.
On December 10th we make a trip to the Kaburi creek, where I finally hope to see the Hoatzin. In Washabo, where we were also 6 years ago, Jack takes over the corjal. We sail along the banks of the Corantijn, covered with "moco-moco" (Montrichardia arborescens; arum family), the main food of the Hoatzin. It doesn't take long before Jack has spotted some of these "Crazy Anna's". We see them, but I couldn't capture them digitally....Higher up in the creek we see Giant otters (Pteronura brasiliensis) and Kingfishers; few other birds. After about 8 km we went back to the mouth of the creek, where Frank tried in vain to catch a fish.....
From "A survey of Kaburi Creek, West Suriname, and its conservation implications", by N. Duplaix, M. Lingaard and C. Sakimin (the Ocean Society, Fort Mason Center, San Francisco, Ca 94123, USA):
"The approach of Kaburi Creek along the Corantyne river bypassing Kaburi island has not changed. The island is still covered by swamp forest and high trees. There is no sign of regular boat access or of paths being cut into the thick curtain of Arum lilies or Mokomoko (Montrichardia arborescens). Hoatzins (Opisthocomus hoatzin), an unusual bird not seen elsewhere in Suriname, are present here.
The bridge at the entrance to Kaburi Creek, built in 1977, has disappeared with only a few wood supports remaining. There is a wide area of cleared bank here that occurred when the road was built."

 Picture 16. 10 December 2018. We saw the Hoatzin ("Crazy Anna") but were unable to record it. Inset above: Map from the report of Koen Alefs (Master thesis "De Bosmeesters", 2005). Bottom right: Carolus Biswane on his new land.

Picture 17. After 13 years we are back on the Bailey Bridge, where we camped (see below). I may unload a joy shot and hit the slender Papaya tree. According to Dennis I killed the tree..... Right: Stanley helps me to cut loose the Walaba pods hanging on long wires.

Picture 18. From the report of our first Suriname tour in 2005.

On 11 December we leave for the Wanawiro Nature Park on the Kabalebo River. On the way we pass the bailey bridge where we camped in 2005. I can fire a "joy shot" with Dennis' pistol in memory of his shot-in-the-night that silenced a bull-frog.
Upon arrival at the park there is nobody. Dennis releases a pistol shot. Stanley walks with his shotgun down to the bank, where I can unload the shot over the water. What a blow! So, with that gun they shoot all those monkeys out of the trees....A little later a small corjal comes to take us with difficulty to the upstream island camp. There we are welcomed by Mr. Bingi and his wife Rita.
On this island we immediately notice the many thick vines, which make the craziest twists and turns. That could indicate that this forest had once been developed (H.J.W.Wijsman, Suriname report, 1977). Between tree roots I find a striking round stone: I told my friends that it is too heavy to use for the pendulum. Who will sketch my amazement when in the evening our Hindustan driver, Sergio Siinanan, comes back from fishing and puts a smaller, round stone on the table without words! This is perfect for the pendulum (see below). Later on, when saying goodbye, I thanked him with 100 SRD (€12.=).
On 12 December we make a forest walk with Mr. Bingi (R. Seenanan). In the evening I asked him if the name Koen Alefs told him anything. Yesterday I had also asked Jack with whom we entered the Kaburi creek. No, that name didn't tell him anything..... He said it again: "Koen Alefs", OH! YES, of course! He had lived at his house for six months! His wife and he had been like parents  for him. But he had lost contact..... just like me. He was completely upbeat; I showed him Koen Alefs' report "The Bushmasters" with pictures: he knew everyone; his wife was also on a picture!

Picture 19. 'Lianas' do not form a taxonomic unit: they can be anything, such as climbing plants as grapes, hops or honeysuckle. Some also make aerial roots. A well-known vine is Chondondendron tomentosum, which provides the curare toxin. Bottom right: Frank and Stanley bake boiled eggs, a Hindustan dish. Later we see in this kitchen an egg-loving Awari (possum or opossum; Didelphis marsupialis) sneaking over the beams.....
Picture 20. Walk in the woods with Mr. Bingi. Top right: Suddenly he remembered Koen Alefs again!  But I had to confess to him that I too had lost contact. Right: With his wife Rita.

On 13 December we drive back to Camp David in more than 12 hours via Apura. The next day we visit the architect Philip D. We show him the one-second pendulum, which here at the equator has a slightly longer swing time (~1%) than at the pole. He is critical and does not believe that the oscillation with this Kabalebo stone can be measured accurately enough to show a difference with the oscillation time at the latitude of Naarden. He is probably right, but I'm going to work with it anyway. I tell him, just like 6 years ago, of La Condamine's visit to Paramaribo. We agree that I will soon send him a proposal for an article and that we will write it together.
On December 15, 2018 we start our last trip to Bigi Pan at Nieuw Nickerie early on. Unlike 6 years ago we now see Red Ibises, Flamingos and many birds of prey. We meet two nice interns and also the lawyers Milton C. and Bert A,. Finally I let Dennis seduce me to inhale some of his White widow. The others come back from a night boat trip in search of caymans and snakes. Lying in a hammock on the terrace above the water, I talk with Milton and Dennis about the Bouterse lawsuit, discrimination and slavery. I notice that, swaying in the hammock, I can't find my words anymore; have I missed the opportunity to talk about "Black Pete" in the decor of the Surinamese bush?

Picture 21. Trip to Bigi Pan on December 15, 2018. Top left: Dennis looks out over the Lower Saramacca River with some fishermen. Top right: Our resort-on-poles in Bigi Pan. Bottom left: the Red Ibises go to sleep. Right: Flamingos.

In Dennis' house, under the cheerful screams of his granddaughters, I talk to Frank about reparations for slavery. He calls me the names of Armand Zunder and Antoin Deul (oud-NINse, Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis), of whom I have never heard of before. Dennis shows me on Youtube lessons in Canabis by Raphael Meshoulam and the comedian George Carlin. It is a tangle of reproaches, ideas and jokes. In Naarden I later watch Dennis' Youtube films with my two sons. When he comes to Holland I will show him a film by HansTeeuwen about Sylvana Simons, who has changed "his complete worldview".....

On 17 December, back at Camp David, I'm going to start with the 1-second pendulum. That is much easier than the "Black Pete" discussion. Rostelli painted the large Kabalebo stone with "in memory of La Condamine's visit to Paramaribo in 1744". We attach the small stone to a fishing line that is about 1 m long: I measure a swinging time of 1,012 seconds. I take the stone with attachment and the hook to Naarden to measure the swinging time again with the same arrangement. Outcome (thanks to statistician NG): if everything is lumped together there is no significant difference, as Philip D. already predicted....If one Surinamese measuring set is omitted - but that is not allowed - the oscillation time in Suriname is a bit longer.....

Picture 22. Above: Philip D. looks critically at the one-second pendulum. Next: Rostelli paints on the large Kabalebo stone: "In memory of the one-second pendulum of La Condamine, Paramaribo, 28 August 1744". The pendulum is about 1.01 m long, the pendulum time is 1.01 second..... Below: Conrad, Hilbert, Dennis, Syarda, Cocky and Chris: we say goodbye to Dennis, grateful for everything he has done for us!