Sunday, August 2, 2020

Excuses kan je niet aanbieden, herstelbetalingen wél

 Excuus, lees vergiffenis of verontschuldiging, kan je niet aanbieden, maar wél vragen. Als je bij de ander in het krijt staat kan je hem vrágen je te excuseren, te vergeven. Dat heb ik nu wel van mijn vriend, F. Bienfait begrepen:

In het frans vraagt men: “Excusez moi, s.v.p.”, en dat is correct.  Maar in onze schuldcultuur bieden wij excuses áán. Misschien gaat dat, geheel onbewust, als volgt: we hebben onszelf alvast vergeven en bieden het resultaat, die vergiffenis, vervolgens triomfantelijk de ander aan. In het frans zegt men foutief: “Je m’excuse!” (oftewel : ik vergeef mijzelf).*



 

 

Deze hand vráágt om vergiffenis voor de in de verte verdwijnende schandvlekken.

(Illustratie van Cyprian Koscielniak bij het artikel van Arnon Grunberg)

 

 

Misschien is dit ook wat Arnon Grunberg heeft bedoeld als hij in zijn NRC-stuk “Herstelbetalingen zijn bittere noodzaak” (van 1 augustus 2020) schrijft: “Hoewel herstelbetalingen dus nooit verward mogen worden met vergeven en vergeten meen ik dat een maatschappij of een cultuur waarin vergiffenis wordt afgedaan als zwakte of erger nog, collaboratie, geen toekomst heeft, geen toekomst verdient.”

 

Als land kunnen wij op 17 augustus aanstaande**, Indonesië alsnog om vergiffenis vragen voor de 156,229 doden die mede door ons toedoen tijdens de dekolonisatieoorlog 1945-1949 in Nederlands-indië zijn gevallen. De koning heeft afgelopen 10 maart in Jakarta zijn “excuses aangeboden” voor ons koloniale geweld, onze “schandvlekken”; goed bedoeld, maar niets zeggend: hij vroeg immers niet om vergiffenis.

 

De namen van 6,229 omgekomen militairen staan geschreven op de zuilen van het Nationaal Indië Monument in Roermond. Van de ~150,000 Indonesische slachtoffers worden in elk geval 786 doden herdacht bij een monument in Candi, nabij Kebumen (zie mijn blog van 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) schreef over dit soort mechanismen in zijn boek “Political Left and Right since Antigone”, Cambridge Scholars, 2019.

**Dat is de datum van de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring. (zie mijn blog van 24-11-2019)

----------------------------------

 

You can't offer apologies, you can offer recovery payments

 

Excuse, read forgiveness or apology, you can't offer, but you can ask for it. If you owe the other you can ask him to excuse you, to forgive you. I got that from my friend, F. Bienfait:

In French people ask: “Excusez moi, please”, and that’s correct.  But in our culture of guilt, we apologize. Perhaps, completely unconsciously, it goes like this: we have already forgiven ourselves and offer the result, that forgiveness, then triumphantly to the other. In French they say wrongly: “Je m’excuse!” (i.e., I forgive myself)*.

 

 

This hand seeks forgiveness for the blotches of shame that are disappearing in the distance.

(Illustration of Cyprian Koscielniak accompanying Arnon Grunberg's article)

 

 

Perhaps this is also what Arnon Grunberg meant when he writes in his NRC paper "Recovery payments are a bitter necessity" (of 1 August 2020): "Although recovery payments should never be confused with forgiveness and forgetting, I believe that a society or a culture in which forgiveness is dismissed as weakness or worse, collaboration, has no future, deserves no future".

 

As a country we can still ask Indonesia for forgiveness on 17 August**, for the 156,229 people who died during the decolonization war 1945-1949 in the Dutch East Indies. In Jakarta last March 10, the king offered his "apologies" for our colonial violence, our "blots of shame"; well-meaning, but not saying anything: he did not ask for forgiveness.

 

The names of 6,229 soldiers who died are written on the columns of the National Indies Monument in Roermond. Of the ~150,000 Indonesian victims at least 786 are commemorated at a monument in Candi, near Kebumen (see my blog of 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) wrote about such mechanisms in his book "Political Left and Right since Antigone", Cambridge Scholars, 2019.

** That's the date of the Indonesian declaration of independence. (see my blog from 24-11-2019)

 

Translated with www.DeepL.com/Translator (free version)

----------------------------------

 

No puedes ofrecer disculpas, puedes ofrecer pagos de recuperación

 

Disculpa, lee perdón o disculpa, no puedes ofrecer, pero puedes pedirlo. Si le debes al otro puedes pedirle que te disculpe, que te perdone. Eso me lo dio mi amigo, F. Bienfait:

En francés la gente pregunta: "Excusez moi, s.v.p.", y eso es correcto.  Pero en nuestra cultura de la culpa, nos disculpamos. Quizás, completamente inconscientemente, es así: ya nos hemos perdonado a nosotros mismos y ofrecemos el resultado, ese perdón, luego triunfalmente al otro. En francés se dice erróneamente: "Je m'excuse!" (es decir, me excuso)*.

 

 

Esta mano busca el perdón por las manchas de vergüenza que están desapareciendo en la distancia.

(Ilustración de Cyprian Koscielniak acompañando al artículo de Arnon Grunberg)

 

 

Tal vez esto es también lo que Arnon Grunberg quiso decir cuando escribió en su documento de la NRC "Los pagos de recuperación son una amarga necesidad" (del 1 de agosto de 2020): "Aunque los pagos de recuperación nunca deben confundirse con el perdón y el olvido, creo que una sociedad o una cultura en la que el perdón se descarta como debilidad o peor aún, la colaboración, no tiene futuro, no merece ningún futuro".

 

Como país todavía podemos pedir perdón a Indonesia el 17 de agosto**, por las 156.229 personas que murieron durante la guerra de descolonización de 1945 a 1949 en las Indias Orientales holandesas. En Yakarta, el 10 de marzo pasado, el rey ofreció sus "disculpas" por nuestra violencia colonial, nuestras "manchas de vergüenza"; bien intencionado, pero sin decir nada: no pidió perdón.

 

Los nombres de los 6.229 soldados que murieron están escritos en las columnas del Monumento Nacional de las Indias en Roermond. De las ~150.000 víctimas indonesias al menos 786 son conmemoradas en un monumento en Candi, cerca de Kebumen (ver mi blog del 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) escribió sobre tales mecanismos en su libro "Political Left and Right since Antigone", Cambridge Scholars, 2019.

** Es la fecha de la declaración de independencia de Indonesia. (ver mi blogdel 24-11-2019)

 

Traducción realizada con la versión gratuita del traductor www.DeepL.com/Translator

Sunday, November 24, 2019

Dekolonisatie aan de hand van 3 Koninginnen


-->
 (English follows Dutch)

Zaterdag 2 november 2019, op weg naar de Publieksbijeenkomst over het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950 in het Nationaal Archief in Den Haag, stond ik in de lift met mevrouw Winnie Sorgdrager. Later hoorde ik dat zij voorzitter was van de Maatschappelijke Klankbordgroep van het onderzoeksprogramma, waarin de belangrijkste koepelorganisaties uit de Nederlands-Indische gemeenschap en de
veteranenorganisaties zijn samengebracht: "Zij volgen, onder voorzitterschap van Winnie Sorgdrager, in een kritische dialoog de verrichtingen van de onderzoekers..." Een onmogelijke taak, zeker als je de beelden van de tentoonstelling "Dossier Indië" in het Wereldmuseum te Rotterdam op je in laat werken:
  


Wilhelmina
Op 14 november bezocht ik met Map de Lange (92-jarige veteraan van de "Tweede Politionele Actie"; van begin 1948 tot voorjaar 1950) het Wereldmuseum te Rotterdam. Wat blijft er over van “Daar werd wat groots verricht” (Diederik van Vleuten, 2018), als het gepaard ging met zoveel ellende toegebracht aan onderworpen volken en vastgelegd in de teksten, foto’s en films, zoals te zien op deze tentoonstelling? Waar kunnen we nog "trots" op zijn? Op dat we "de brandende kampongs" nu tenminste ter sprake durven brengen; op dat we ons voor de begane misdaden mogen schamen; op dat we de voormalige tegenstanders nu eindelijk “een gezicht” proberen te geven en eindelijk naar hun verhalen gaan luisteren.
Dat laatste doet o.a. Remco Raben, één van de onderzoekers in het bovengenoemde onderzoeksprogramma. Hij schrijft: "The Dutch conquest, especially after the second great offensive of December 1948, seems to have created havoc and fear in the country. This is not a ‘spiral of violence’, as some have suggested, but a situation [nl. de guerilla-oorlog] caused by failed Dutch military strategies." Dit was ook de conclusie van Map de Lange, die het uitlegt in zijn memoires (zie onder).
Wat was het weer vertrouwd en leerzaam om met deze veteraan op de tentoonstelling te lopen. Vertrouwd, omdat we ondanks onze totaal verschillende achtergrond en ervaringen gelijkgestemde ideeën én oordelen hebben over wat er gebeurd is en over waar het fout is gegaan; leerzaam, omdat hij zoveel meer weet en gelezen heeft over deze periode van onze geschiedenis dan ik.
Zo kon hij bevestigen wat ik op de Publieksbijeenkomst in het Nationaal Archief had gehoord; namelijk dat Koningin Wilhelmina in haar radiorede op 7 december 1942 al spreekt over "Indonesië" en "Indonesiers". Dit lijkt progressief, maar beide termen worden slechts één keer gebruikt. En als Wilhelmina in deze rede spreekt over "veelbelovende voorbereidingen" voor een gezamenlijke bespreking over de struktuur van het Koninkrijk en over het "gemeenschappelijk lijden" na de Japanse overwinning, dan wordt duidelijk hoe weinig ze eigenlijk weet over wat er gaande was in het oostelijk deel van "haar" Koninkrijk. Wij weten inmiddels wat er van haar goedbedoelde, koloniale denktrant terecht is gekomen.




Map de Lange in het Wereldmuseum te Rotterdam, kijkend naar de film van Koningin Juliana tijdens de soevereiniteitsoverdracht.

Juliana
Als op 27 december 1949 koningin Juliana tijdens de soevereiniteitsoverdracht spreekt over het "nu naast elkaar gaan staan" van Nederland en Indonesië, vraag ik mij af of zij inmiddels beter geïnformeerd was over de situatie in "Oost Indië" dan haar moeder 7 jaar eerder. Begreep zij wat er zo falikant mis is gegaan na 17 augustus 1945? Met 6.000 doden aan Nederlandse kant tegen meer dan 100.000 doden aan Indonesische kant?
Het antwoord is al vele malen geformuleerd: Nederland, in haar paternalistische wijsheid, wist beter wat goed was voor Indonesië dan de Indonesiërs zelf.
In "De foutjescultuur" (Hollands Maandblad no.  5, 2007) schrijft M.C. Brand meer specifiek over de harde houding van de gereformeerden jegens Luitenant Gouverneur-Generaal Van Mook, een "Indische jongen", die wilde collaboreren met de "facist" Soekarno. Na zijn smadelijk ontslag in oktober 1948, schreef Van Mook bij zijn afscheid: "Wij Nederlanders, die hier al die jaren hebben gewerkt [...] hebben in de laatste jaren [...] uit harde ervaring geleerd dat de kern en het kwaad van het kolonialisme liggen in de wilsoplegging uit de verte, vooral wanneer die bepaald wordt door binnenlandsche partijverhoudingen in het moederland."

Beatrix
Op 31 mei 1985, 40 jaar na de capitulatie van Duitsland op 8 mei 1945, ontving koningin Beatrix de Duitse bondspresident Richard von Weizsäcker. Zij sprak over de wonden die de Duitsers ons hebben toegebracht, wonden die we nog niet vergeten waren.
Hoe zit dat met de wonden die wij 70 jaar geleden aan de Indonesiërs hebben toegebracht?
In zijn antwoord aan Beatrix sprak von Weizsäcker over hoe door zijn land het Volkenrecht met de voeten getreden was, hoe mensen waren vervolgd, vernederd en gedeporteerd en hoe velen de dood hadden gevonden.
Een paar weken eerder had von Weizsäcker de Duitse Bondsdag toegesproken. In deze buitengewoon indrukwekkende rede verklaarde hij dat de 8ste mei 1945, het einde van de oorlog, een dag van herinnering was, de herinnering aan wat de mensen geleden hebben. Maar ook een dag waarop we moeten nadenken over het verloop van onze geschiedenis. Hoe eerlijker wij die vastleggen des te vrijer zijn we om onze verantwwordelijkheid te nemen voor de gevolgen ervan.
Dat is wat anders dan vaststellen dat we in Indonesië aan de "verkeerde kant van de geschiedenis" stonden! Ten aanzien van Indonesië lijkt het alsof we onze geschiedenis niet eerlijk onder ogen durven zien, waardoor we nog steeds niet onze verantwoordelijkheid voor de begane fouten, zowel in de politiek in Nederland (onze "foutjescultuur"), als "te velde" in Indonesië hebben kunnen nemen.




Richard von Weizsäcker spreekt het parlement van de Duitse Bondsrepubliek toe op 8 mei 1985.
"Es geht nicht darum, Vergangenheit zu bewältigen. Wer aber vor der Vergangenheit die Augen verschließt, wird blind für die Gegenwart."


Het onderzoek
Als ik naar de recente film "Onze jongens opJava" van Coen Verbraak kijk, lijkt het op een herhaling van de film  "Tabee Toean" (1995) van ThomVerheul. Maar herhaling is niet erg, zolang nog zoveel (jonge) mensen vrijwel niets weten over onze oorlog in Indonesië van 17 augustus 1945 tot de ceasefire op 11 augustus 1949. De door Coen Verbraak geinterviewde veteranen zeiden allemaal dat ze niet wisten waar ze heen gingen en wat de bedoeling was. Hoe anders was dat met Map de Lange, die van huis uit beinvloed was door de hoofdredacteur van Vrij Nederland, de oud-verzetsman Henk van Randwijk en zich wel degelijk geinformeerd had over wat er ging gebeuren. In zijn memoires "Dienstplichtig tussen macht en onmacht: Ofwel notities omtrent eigen en andermans belevenissen in de jaren 1945-1950" (Maassluis, 84 bldz; 2007), beschrijft hij de verschillende politieke stromingen die er in de jaren 1946 en 1947 in Nederland waren.
Aan het eind van zijn memoires probeert hij de traumatische ervaringen van de overgave aan de TNI (het leger van de Republiek Indonesia) en de soevereiniteitsoverdracht te verwerken. Hij eindigt met de zin: “Iedereen schreef in die dagen [april 1950] zijn laatste brief naar huis vanuit het vrije Indonesië, waar wij de laatste maanden als gast hadden verbleven.”  Een waardige, laatste zin, zonder bitterheid!
Maar na het zien van de film van Coen Verbraak schrijft Map de Lange mij: " Als het zo doorgaat als gisteravond maak ik me maar over één punt zorgen: de focus blijft mogelijk ook nu weer exclusief gericht op de mannen 'in het veld', de 'uitvoerders in opdracht' vanuit een situatie waarvoor politiek en legertop(!) mede door hun fatale besluiten verantwoordelijk waren. Die blijven dan weer buiten schot zolang we 'lekker' met de spectaculaire gebeurtenissen te velde bezig blijven..."

Zelf dacht ik na de film van Coen Verbraak dat ik de kritiek van Marjolein van Pagee c.s. op het onderzoeksprogramma "Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950", beter begin te begrijpen. Gaat dit onderzoek naar de legitimiteit van de oorlogshandelingen ter plaatse ons helpen onze politieke en militair-strategische fouten te accepteren? Gaat het onderzoek ons helpen onze geschiedenis ten aanzien van Indonesië eerlijker vast te leggen zoals aangeraden door von Weizsäcker?
Er wordt geklaagd dat de Indonesiërs niet met ons onderzoek meewerken, hun archieven gesloten houden. Maar waarom zouden ze meewerken aan het naar boven halen van nóg meer details dan we al weten over de dekolonisatieoorlog, zolang een breder publiek in Nederland niet wil en kan inzien wat er fout is gegaan? En niet kan accepteren dat de Indonesische onafhankelijkheid al op 17 augustus 1945 begon met het voorlezen door Sukarno van de met Hatta opgestelde proklamatie?
Dat lijkt op de eerste onafhankelijkheids-verklaring van Nederland, het "Plakkaat van Verlatinghe", getekend op 26 juli 1581. Die betekende niet zozeer het einde van de (Tachtigjarige) oorlog, als wel de richting die deze oorlog op zou gaan, namelijk naar echte onafhankelijkheid in 1648. Voor de Indonesiërs duurde het zo'n 4 jaar voor de echte onafhankelijkheid werd verkregen op 27 december 1949.
In het Geheugenpaleis, de permanente expositie in het publiekscentrum van het Nationaal Archief, worden beide documenten, het "Plakkaat van Verlatinghe" en Sukarno's "Proklamasi", in dezelfde ruimte tentoongesteld. Als we de Indonesiërs daarmee zouden kunnen overtuigen dat we hun "Proklamasi" even serieus nemen als ons "Plakkaat", en als we de 17de augustus als een dag van herinnering gedenken, de herinnering aan wat we de Indonesiërs hebben aangedaan, zal het gezamenlijke onderzoek makkelijker verlopen en zullen we er straks (in 2021) meer tevreden over kunnen zijn.
De Maatschappelijke Klankbordgroep van Winnie Sorgdrager heeft nog een zware taak voor de boeg.




Plakkaat van Verlatinghe (1581) en Sukarno's "Proklamasi" (17 augustus 1945) in het Geheugenpaleis van het Nationaal Archief: "Wij het Indonesische volk verklaren hierbij de Indonesische onafhankelijkheid":
---------------------------------------------------------------------------
Met dank aan Map de Lange voor kritische opmerkingen en de volledige 7-december-rede van Wilhelmina en aan Norbert Vischer voor de link naar de indrukwekkende rede van
von Weizsäcker.




Decolonisation on the basis of 3 Queens
Saturday, November 2, 2019, on my way to the public meeting of the research program Independence, Decolonization, Violence and War in Indonesia 1945-1950 in the National Archives in The Hague, I was on the elevator with Mrs. Winnie Sorgdrager. Later I heard that she was chairman of the Social Sounding Board of the research program, in which the most important umbrella-organisations of the Dutch East Indies community and the veteran organisations have been brought together: "They follow, under the chairmanship of Winnie Sorgdrager, in a critical dialogue, the achievements of the researchers..." An impossible task, especially if you let the images of the exhibition "Dossier Indië" in the Wereldmuseum in Rotterdam affect you:

Visit to "Dossier Indië" in the Wereldmuseum. 

Wilhelmina
On November 14th, I visited the Wereldmuseum in Rotterdam with Map deLange (92-year-old veteran of the "Second Police Action"; from early 1948 until spring 1950). What remains of "Daar werd wat groots verricht" (Diederik van Vleuten, 2018), if it was accompanied by so much misery inflicted on subdued peoples and recorded in the texts, photographs and films, as seen in this exhibition? What can we still be "proud" of? On that we at least dare to bring up "the burning kampongs"; on that we can be ashamed of the crimes committed; on that we finally try to give the former opponents "a face" and finally listen to their stories.
The latter is done by Remco Raben, one of the researchers in the above-mentioned research program. He writes: "The Dutch conquest, especially after the second great offensive of December 1948, seems to have created havoc and fear in the country. This is not a 'spiral of violence', as some have suggested, but a situation [nl. de guerilla-war] caused by failed Dutch military strategies." This was also the conclusion of Map de Lange, who explains it in his memoirs (see below).
How familiar and instructive it was again to walk with this veteran at the exhibition. Familiar, because despite our totally different backgrounds and experiences we have like-minded ideas and judgements about what happened and where things went wrong; instructive, because he knows and has read so much more about this period of our history than I do.
In this way he could confirm what I had heard at the Public Meeting in the National Archive, namely that Queen Wilhelmina already spoke about "Indonesia" and "Indonesians" in her radio talk on December 7, 1942. This seems progressive, but both terms are used only once. And when Wilhelmina speaks in this speech about "promising preparations" for a joint discussion about the structure of the Kingdom and about the "common suffering" after the Japanese victory, it becomes clear how little she actually knows about what was going on in the eastern part of "her" Kingdom. We now know what happened to her well-meaning, colonial way of thinking.


Map de Lange in the World Museum in Rotterdam, watching Kiningin Juliana's film during the transfer of sovereignty.


Juliana
When, on 27 December 1949, Queen Juliana, during the transfer of sovereignty, spoke about the "now going to stand side by side" of the Netherlands and Indonesia, I wonder if she was better informed about the situation in the "East Indies" than her mother was 7 years earlier. Did she understand what went wrong after 17 August 1945? With 6.000 dead on the Dutch side against more than 100.000 dead on the Indonesian side?
The answer has been formulated many times: The Netherlands, in its paternalistic wisdom, knew better what was good for Indonesia than the Indonesians themselves.
In "De fouttjescultuur" (Hollands Maandblad no. 5, 2007) M.C. Brand writes more specifically about the harsh attitude of the Reformed people towards Lieutenant Governor-General Van Mook, an "Indian boy", who wanted to collaborate with the "facist" Soekarno. After his libelous dismissal in October 1948, Van Mook wrote at his farewell: "We Dutch people, who have worked here all these years [...] have in recent years [...] learned from hard experience that the core and the evil of colonialism lie in the imposition of will from afar, especially when it is determined by domestic party relations in the mother country."

Beatrix
On May 31, 1985, 40 years after the capitulation of Germany on May 8, 1945, Queen Beatrix received the German Federal President Richard vonWeizsäcker. She spoke about the wounds that the Germans had inflicted on us, wounds that we had not yet forgotten.
What about the wounds we inflicted on the Indonesians 70 years ago?
In his reply to Beatrix, von Weizsäcker spoke about how his country had trampled on international law, how people had been persecuted, humiliated and deported and how many had died.
A few weeks earlier, von Weizsäcker had addressed the German Bundestag. In this very impressive speech, he stated that the 8th of May 1945, the end of the war, was a day of remembrance, a day of remembrance of what people had suffered. But also a day on which we must reflect on the course of our history. The more honest we are about it, the freer we are to take responsibility for its consequences.
This is different from the statement that we were on the 'wrong sideof history' in Indonesia! With regard to Indonesia, it seems as if we do not dare to face up to our history honestly, which means that we have still not been able to take responsibility for the mistakes made, both in politics in the Netherlands (our "foutjescultuur") and "on the ground" in Indonesia.



Richardvon Weizsäcker addressed the Parliament of the Federal Republic of Germany on 8 May 1985.
"Es geht nicht darum, Vergangenheit zu bewältigen. Wer aber vor der Vergangenheit die Augen verschließt, wird blind für die Gegenwart."


The research
When I look at the recent film "Our boys on Java" by Coen Verbraak, it looks like a repeat of the film "Tabee Toean" (1995) by Thom Verheul. But repetition is not a problem, as long as so many (young) people know virtually nothing about our war in Indonesia from 17 August 1945 until the ceasefire on 11 August 1949. The veterans interviewed by Coen Verbraak all said that they didn't know where they were going and what the intention was. How different was this with Map de Lange, who had been influenced from the start by the editor-in-chief of Vrij Nederland, the former resistance-fighter Henk van Randwijk and had indeed informed himself about what was going to happen. In his memoirs "Conscripts between power and powerlessness: or notes about one's own and other people's experiences in the years 1945-1950" (Maassluis, 84 bldz; 2007), he describes the various political movements that existed in the Netherlands in the years 1946 and 1947.
At the end of his memoirs he tries to deal with the traumatic experiences of surrender to the TNI (the army of the Republic of Indonesia) and the transfer of sovereignty. He ends with the sentence: "In those days [April 1950] everyone wrote his last letter home from the free Indonesia, where we had been staying the last few months as guests".  A worthy, last sentence, without bitterness!
But after seeing Coen Verbraak's film, Map de Lange writes to me: "If it goes on like it did last night, there is only one point that worries me: the focus may continue to be exclusively on the men 'in the field', the 'executors on assignment' from a situation for which politics and the army's top(!) were responsible, partly because of their fatal decisions. They remain out of harm's way as long as we 'enjoy' the spectacular events in the field..."

After Coen Verbraak's film, I thought that I was beginning to better understand Marjolein van Pagee's criticism of the research program "Independence, Decolonisation, Violence and War in Indonesia 1945-1950". Will this research into the legitimacy of the acts of war on the ground help us to accept our political and military-strategic mistakes? Will it help us to record our history towards Indonesia more fairly as recommended by von Weizsäcker?
There are complaints that the Indonesians are not cooperating with our investigation, keeping their archives closed. But why should they cooperate in bringing to light even more details than we already know about the war of decolonisation, as long as a wider public in the Netherlands does not want to see what has gone wrong? And can't accept that Indonesian independence began on 17 August 1945 with Sukarno's reading of the proclamation drawn up with Hatta?
This resembles the first declaration of independence of the Netherlands, the "Plakkaat van Verlatinghe", signed on 26 July 1581. This meant not so much the end of the (Eighty-Years) war, but rather the direction this war would take, namely to true independence in 1648. For the Indonesians it took about 4 years before the obtained true independence on December 27, 1949.
In the "Memory Palace", the permanent exhibition in the public centre of the National Archives, both documents, the "Plakkaat van Verlatinghe" and Sukarno's "Proklamasi", are on display in the same room. If we could convince the Indonesians that we take their "Proklamasi" as seriously as our "Plakkaat", and if we remember the 17th of August as a day of remembrance, the memory of what we did to the Indonesians, the joint investigation will be easier and we will be more satisfied with it later (in 2021).
The Social Sounding Board of Winnie Sorgdrager still has a difficult task ahead of it.




Plakkaat by Verlatinghe (1581) and Sukarno's "Proklamasi" (17 August 1945) in the Memory Palace of the National Archive: "We the Indonesian people hereby declare Indonesian independence":
---------------------------------------------------------------------------
Thanks to Map de Lange for critical remarks and the complete 7-December speech by Wilhelmina and to Norbert Vischer for the link to the impressive speech of
von Weizsäcker.


Saturday, August 17, 2019

Herdenking einde WOII en "Tempo doeloe"


-->
Op 17 augustus 1945, 74 jaar geleden, las Sukarno in Batavia de onafhankelijkheidsverklaring voor. Mijn vroegere studente, Lusi D., schreef me dat ze dat officieel op haar universiteit, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga, gevierd hadden.

 

Lady Mountbatten wordt in een open auto door Batavia gereden. De chauffeur is mogelijk Captain G.M. Ashe. Foto ImperialWar Museum.

Op 27 september 1945 had Ch. van der Plas, Nederlands hoogste vertegenwoordiger in de Oost, een onderhoud met Admiraal Mountbatten in Singapore. Het advies van Mountbatten was om met Sukarno te gaan onderhandelen. Wat Nederland met dat advies gedaan heeft werd (al) in 1972 uitgelegd door H.J.A. Hofland in zijn boek "Tegels lichten". Partijbelang (ARP, KVP, PVDA), diepgewortelde zendingsdrang en onwetendheid aangaande Indië, maakten dat de Nederlandse regering in Den Haag de publieke opinie niet rijp kon maken voor een samenwerking met de Republiek van Sukarno. Een grote misrekening!
Al eerder, op 14 september 1945, was Lady Mountbatten in Batavia gearriveerd. Zij werd rondgereden door Captain G.M. Ashe van de 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, waar mijn vader ook bij gediend heeft. Het was deze Ashe die in die tijd mijn moeder in het Kramat-kamp vond en ervoor zorgde dat zij met mij naar het "Z10-Hospitaal" op het Koningsplein kon gaan. Daarvan herinner ik mij nog hoe ik 's morgens de prachtige bloemen (waarschijnlijk mimosa) verzamelde die uit de hoge bomen waren gevallen....





Uit mijn herinnering: mimosa-boom en-bloem.


In zijn boekje "Tempo doeloe, een omhelzing" citeert Kester Freriks zijn moeder: "Naar dat Indië van ons, ik wil er wel op mijn knieën naar terugkruipen." Hij suggereert dat dit geldt voor de meesten die ooit verbonden waren met Indië of Indonesië (pag. 102).
Maar het gold niet voor mijn ouders. Toch was er een tijd waarover mijn Zwitserse moeder lyrisch kon vertellen: haar eerste huwelijksjaren na 1933 in Keboemen (zie de franse brieven aan haar moeder in het blog "Java 1933: un blog posthume"), dat was hún tempo doeloe, hun Nederlands-Indische verleden, een gelukkig begin van hun huwelijk. 

Na de oorlog en na aankomst van ons drieën in Zwitserland, ging mijn vader in 1946 alleen voor 2 jaar terug naar Indië "om de kolonie weer te helpen opbouwen." Na die 2 jaar volgde in Nederland een moeizame tijd van aanpassing. Beiden wilden daarna nooit meer terug naar Indië. Steeds heb ik gedacht dat dit kwam door de in de kampen ondervonden vernederingen. Maar mijn moeder liet ook doorschemeren dat ze genoeg had van zowel de Hollanders als de Aziaten daar, van hun geweld en van hoe ze met elkaar omgingen. Realiseerde zij zich dat er daar iets mis was met die Hollandse, koloniale gemeenschap? Ik kan het haar niet meer vragen....

Kester Freriks meldt ook wel "dat er iets mis was", omdat we op 17 augustus 1945 weigerden in te zien dat Indonesië recht had op vrijheid en onafhankelijkheid (pag. 72). Maar dat de Nederlanders zich tijdens de koloniale overheersing en onderdrukking ook hebben misdragen, zoals benadrukt wordt door de officiële Indonesische geschiedschrijving (pag. 73), gaat hem te ver. Daarvoor was er immers toch ook "teveel groots verricht".
Ik laat de afrekening met dit "onnodige pamflet" graag over aan Lara Nuberg. Zij schrijft: "Het komt een beetje op me over alsof Kester Freriks bang is om veroordeeld te worden voor een geschiedenis waar hij zelf als kind geen invloed op had. Nee, meneer Freriks. Dat deed niemand."
Het blog van Lara Nuberg van 9 oktober 2018, getiteld "Waarom ik nogal misselijk word van Kester Frerik's opiniestuk in het NRC", eindigt met de woorden: "Maar nu veroordeel ik u wel, omdat u een koloniaal pamflet en opiniestuk heeft geschreven dat voorbij gaat aan de verhalen die we nu juist proberen te vertellen. U probeert kolonialisme en de invloed ervan te verzachten en ondermijnt hiermee de verhalen van Indonesiërs, Molukkers en Indische Nederlanders. En dat terwijl hun geschiedenis door gemiddeld Nederland nog steeds niet wordt gekend, laat staan erkend."

Tijdens de herdenking van het einde van WOII op 15 augustus werd nog steeds vooral aandacht besteed aan de verschrikkingen van de Japanse bezetting voor de Nederlandse onderdanen. Volgens de spreekster, Ellen Deckwitz, moet ik woede, verdriet en heimwee geërfd hebben en zou mij een gemis zijn doorgegeven. Maar zij benadrukte ook hoe de generatie van mijn ouders een taaiheid aan de dag heeft gelegd om elders een nieuw leven te beginnen. De voornaamste oorzaak waardoor we dit paradijs moesten verlaten - het weigeren om met Sukarno en de zijnen in zee te gaan op basis van gelijkwaardigheid- werd niet genoemd.

Een paar dagen voor deze herdenking bezocht ik met de veteraan Map de Lange (zie mijn blog) het Nationaal Indië Monument in Roermond (onthuld op 7 september 1988). Op achttien driehoekige zuilen staan daar de namen van ruim 6200 militairen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn gesneuveld. Op verscheidene muurtjes zijn rijen plaquettes (~100) aangebracht met opnieuw de namen per krijgsmachtonderdeel met datum en plaats waar ze gesneuveld zijn. Ik had nog nooit van dit monument gehoord!
Map de Lange wees mij erop dat bij geen enkel monument in Nederland wordt verwezen naar slachtoffers aan Indonesische zijde. Tóch waren dat nog steeds, in de visie van toen, onze rijksgenoten. Op één van de plaquettes zien we de naam Karanganyar. Het is een ander Karanganyar, maar het herinnert ons aan de artilleriebeschieting van 19 oktober 1947 (zie blog van 17 mei 2017). Daarbij vielen geen doden aan Nederlandse kant. Aan Indonesische zijde weten we dat 124 doden zijn geteld en dat er een (Nederlandse) melding is gemaakt van 500 doden. Op het Indonesische monument in Karanganyar-Kebumen staan 784 slachtoffers gemeld.

Lopend naar de achttien zuilen van het Nationaal Indië Monument zegt Map de Lange het gedicht op dat hij jaren geleden maakte: "Gedachten van een veteraan bij het monument in Roermond".

De Achttien zuilen

Op afgeknotte zuilen staan hun namen.
Een stoppelveld van levens die niet verder kwamen
dan dat fatale schot, die ziekte of die mijn.

Hun resten rusten in de erevelden
van 't land, bekend als "Gordel van Smaragd".
Het was hun plicht om daar soldaat te zijn.

Hun namen zijn op alfabet hier aangebracht,
als een appèl, waar zij zich zwijgend melden,
die duizenden, gevallen in omstreden strijd,
geofferd naar het oordeel van hun tijd.

(Gepubliceerd in "Vaarwel kameraad" van A.P. de Graaff, 2008)
  



  
Veteraan Map de Lange loopt af op de achttien afgeknotte zuilen van het Nationaal Indië Monument. Op één van de plaquettes wijst hij de namen aan van de gesneuvelden van zijn regiment, 5-6 RI.

Onder de namen zijn er veel van Indonesische afkomst, van KNIL-soldaten. "Zij waren het die bij grote acties het terrein "schoonveegden". Vervolgens ondervonden wij van het KL (Koninklijke Landmacht) weinig weerstand. Zo zijn onze gespaarde levens mogelijk te danken aan gesneuvelde KNIL-ers", zegt de veteraan.
Geërgerd kijkt hij naar het aangrenzende Nationaal Monument voor Vredesoperaties. Een recent geplaatst, klein "Monument van verbinding" suggereert dat het in beide gevallen om "vredesoperaties" gaat. Maar we mogen niet vergeten dat het Nationaal Indië Monument een oorlogsmonument is!
Map de Lange vindt het jammer dat het Nationaal Indië Monument in Roermond staat en niet (ook) in Den Haag, waar we de slachtoffers zouden kunnen gedenken samen met de burgerslachtoffers van WOII en samen met de vele doden aan Indonesische kant. Is het immers niet één doorlopende geschiedenis?
Van die Indonesische kant probeer ik "een gezicht" te krijgen. o.a. van Ravie Ananda. Zijn grootouders moesten immers de bergen boven Keboemen invluchten voor de Nederlandse militaire acties in december 1948.

Ook Ravie Ananda heeft de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen gevierd. Ik hoop dat het verhaal over zijn grootouders verteld zal worden en aandacht zal krijgen in het project "Getuigen en Tijdgenoten" van het onderzoeksprogramma "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950."



Ravie Ananda met zijn zoon tijdens de viering van de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen.
"Vrijheid op aarde en vrijheid in het hart" heeft hij er bij geschreven.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------
English version without pictures:

On 17 August 1945, 74 years ago, Sukarno read out the declaration of independence in Batavia. My former student, Lusi D., wrote to me that they had officially celebrated this at her university, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga.

Lady Mountbatten is driven through Batavia in an open car. The driver may be Captain G.M. Ashe. Photo Imperial War Museum.

On 27 September 1945, Ch. van der Plas, the highest representative of the Netherlands in the East, had an interview with Admiral Mountbatten in Singapore. The advice of Mountbatten was to negotiate with Sukarno. What the Netherlands did with that advice was (already) explained in 1972 by H.J.A. Hofland in his book "Tegels lichten". Party interests (ARP, KVP, PVDA), deep-rooted missionary drive and ignorance about the Dutch East Indies, meant that the Dutch government in The Hague could not prepare public opinion for a cooperation with the Republic of Sukarno. A big miscalculation!
On 14 September 1945, Lady Mountbatten arrived in Batavia. She was driven around by Captain G.M. Ashe of the 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, where my father also served. At that time Ashe found my mother in the Kramat camp and made sure that she could go together with me to the "Z10-Hospital" on the Koningsplein. I still remember collecting in the morning the beautiful flowers (probably mimosa) that had fallen out of the tall trees....

From my memory: mimosa tree and flower.

In his booklet "Tempo doeloe, an embrace" Kester Freriks quotes his mother: "To that Indies of ours, I want to get back to it on my knees". He suggests that this applies to most of those who were ever connected to the Indies or Indonesia (page 102).
But it did not apply to my parents. Yet there was a time about which my Swiss mother could speak lyrically: her first years of marriage after 1933 in Keboemen (see the French letters to her mother in the blog "Java 1933: un blog posthume"), that was their "Tempo doeloe", their Dutch-Indies past, a happy beginning of their marriage.


After the war and after arriving in Switzerland, my father went back to the Dutch East Indies in 1946 for two years "to help rebuild the colony". After those two years, there was a difficult period of adaptation in the Netherlands. Both never wanted to return to the Dutch Indies again. I have always thought that this was because of the humiliations experienced in the camps. But my mother also hinted that she had had enough of both the Dutch and the Asian people there, of their violence and of how they interacted with each other. Did she realise that there was something wrong with that Dutch colonial community? I can't ask her anymore....

Kester Freriks also reports "that something was wrong", because on 17 August 1945 we refused to see that Indonesia had a right to freedom and independence (page 72). But the fact that the Dutch also misbehaved during the colonial domination and oppression, as emphasized by the official Indonesian historiography (page 73), goes too far for him. After all, ,any good things had also been accomplished.
I would like to leave the reckoning of this "unnecessary pamphlet" to Lara Nuberg. She writes: "It seems to me that Kester Freriks is afraid to be condemned for a history that he himself had no influence on as a child. No, Mr. Freriks. No one did."
Lara Nuberg's blog of 9 October 2018, entitled "Why I'm getting rather sick of Kester Frerik's opinion piece in the NRC", ends with the words: "But now I do condemn you, because you've written a colonial pamphlet and opinion piece that ignores the stories we're just trying to tell. You are trying to soften colonialism and its influence, thereby undermining the stories of Indonesians, Moluccans and Dutch Indo-people. And this while their history is still not known, let alone acknowledged, by the average Netherlands."

During the commemoration of the end of WWII on 15 August, the main focus was still on the horrors of the Japanese occupation for the Dutch subjects. According to the speaker, Ellen Deckwitz, I must have inherited anger, sadness and homesickness and a loss would have been passed on to me. But she also emphasized how the generation of my parents has shown a toughness to start a new life elsewhere. The main reason why we had to leave this paradise - refusing to work with Sukarno and his people on a basis of equality - was not mentioned.

A few days before this commemoration I visited with the veteran Map de Lange (see my blog of 23 October 2017) the National Indies Monument in Roermond (unveiled on 7 September 1988). On eighteen triangular columns there are the names of more than 6200 soldiers who died in the former Dutch East Indies. Rows of plaques (~100) have been placed on several walls with the names of each section of the armed forces with the date and place where they were killed. I had never heard of this monument before!
Map de Lange pointed out to me that no monument in the Netherlands refers to victims on the Indonesian side. Yet, in the view of those days, they were still our subjects or citizens. On one of the plaques we see the name Karanganyar. It is another Karanganyar, but it reminded us of the artillery bombardment of 19 October 1947 (see blog of 17 May 2017). There were no deaths on the Dutch side. On the Inonesian side we know that 124 dead were counted and that there was a (Dutch) report of 500 casualties. On the Indonesian monument in Karanganyar-Kebumen 784 victims have been reported.


Walking to the monument, Map de Lange recounts his poem he made years ago: "Thoughts of a veteran at the monument in Roermond".

The Eighteen Pillars

On truncated columns are their names.
A stubble field of lives that couldn't get any further
than that fatal shot, that illness or that mine.

Their remains rest in the war cemeteries.
of the land, known as the "Belt of Emerald".
It was their duty to be a soldier there.

Their names are in alphabetical order here,
as a roll call, where they report in silence,
those thousands, fallen into disputed battle,
sacrificed at the judgment of their time.

(Published in "Farewell Comrade" by A.P. de Graaff, 2008)


Veteran Map de Lange walks to the eighteen truncated columns of the National Indies Monument. On one of the plaques he indicates the names of the fallen of his regiment, 5-6 RI.

Among the names there are many of Indonesian origin, from KNIL soldiers. "They were the ones who "wiped out" the terrain during major actions. Subsequently, we from the KL, encountered little resistance. In this way, our saved lives are possibly due to the KNIL-people who got killed", says the veteran.
Annoyed, he looks at the adjoining National Monument for Peacekeeping Operations. A recently erected, small "Monument of Connection" suggests that both are "peacekeeping operations". But we must not forget that the National Indies Monument is a war memorial!
Map de Lange regrets that the monument is located in Roermond and not (also) in The Hague, where we could commemorate the victims together with the civilian victims of WWII and together with the many deaths on the Indonesian side. Isn't it one continuous history?
From that Indonesian side I try to get "a face" from, among others, Ravie Ananda. His grandparents had to flee into the mountains above Keboemen for the Dutch military actions in December 1948.

Ravie Ananda also celebrated the 74th Independence Day in Kebumen. I hope that the story of his grandparents will be told and given attention in the project "Witnesses and Contemporaries" of the research program "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950".

Ravie Ananda with his son during the celebration of the 74th Independence Day in Kebumen.
He wrote: "Freedom on earth and freedom in the heart".


-->
Translated with help of  www.DeepL.com/Translator