Wednesday, November 30, 2011

In een roeiboot van Cayenne naar Paramaribo



Vandaag, 267 jaar geleden kwam la Condamine aan in Amsterdam, op 30 november 1744. Op 3 september vertrokken uit Paramaribo, hadden ze de laatste 15 dagen door de mist gedwaald tussen Texel en Amsterdam. Het doet denken aan de dichte mist die we anderhalve week geleden hadden: weinig veranderd qua klimaat?

Hoe kwam hij in Paramaribo?
In zijn verkorte relaas (zie voor referentie mijn reisblog), voorgelezen voor de Franse Academie van Wetenschappen te Parijs op 28 april 1745 vertelt hij, vrij vertaald, het volgende:

“Na 5 maanden wachten in Cayenne werd ik ziek; maar ik herstelde toen er een uiterst beleefd aantwoord kwam van de heer Mauricius, de gouverneur van het Hollandse Suriname. Hij bood me zijn huis aan in Paramaribo, alsmede de mogelijkheid om er naar Holland in te schepen.



Jan Jacob Mauricius, Gouverneur-generaal van Suriname, 1742-1751. Bron:

Hij gaf me zelfs een paspoort voor het geval er een breuk zou komen tussen Franrijk en de Republiek “De Verenigde Provinciën. Ik liet geen moment voorbijgaan en vertrok, na een verblijf van 6 maanden in Cayenne en herstellende van mijn ziekte, op 22 augustus 1744 in een boot. Deze had de heer d’Orvilliers me aangeboden, samen met een sergeant van het garnizoen als gids, die het bevel voerde over de roeiers. Hoewel deze reis korter zou zijn dan die van Belem naar Cayenne, stopte ik onderweg alleen maar om de indiaanse roeiers aan te vullen. De missionaris van Sinnamary bezorgde me een groot aantal roeiers, ondanks de onder hen heersende angst veroorzaakt door het valse gerucht over een besmettelijke ziekte in Suriname. Als ik de dagen aftrek die we, al of niet gedwongen, moesten pauseren, deden we iets meer dan 60 uur over het traject van Cayenne naar de Suriname rivier. Daar ariveerde ik op 27 augustus. Op de 28ste ging ik weer de rivier op en voeren we over ongeveer 22 km (5 franse mijlen) naar Paramaribo, waar de gouverneur blij was met het resultaat van zijn aanbod.”



Detail van La Condamine’s kaart van de loop van de Amazone rivier uit 1743/1744, met de kust van Guyana tussen de Noordkaap (Cap de Nord) en de Essequibo rivier (Essequébe). Ontleend aan Fig. 1 van J.P. Cintra en J.C. Freitas, 2010.




Volgens Google Earth is de afstand tussen Cayenne en Paramaribo hemelsbreed 320 km. In werkelijkheid zal de geroeide afstand ongeveer 380 km geweest zijn. Als ze zo’n 62 uur geroeid hebben, was dat dus met een snelheid van 6 km/uur.




Voorbeeld van een roeiboot in het schilderij “De suikerplantage Waterlant in Suriname, 1698 – 1718”. Dirk Valkenburg (1675 - 1721) (schilder).
Copyright Amsterdam Museum:
http://collectie.amsterdammuseum.nl/dispatcher.aspx?action=search&database=ChoiceCollect&search=priref=39016

Gedurende de 5 dagen dat La Condamine in Paramaribo verbleef (hij vertrok op 3 september 1744 met een koopvaardijschip) deed hij verschillende waarnemingen. O.a. verrichtte hij voor de eerste maal in Suriname een astronomische plaatsbepaling. Ik citeer uit J.B.Ch. Wekker (“Achtergronden der karteringswerkzaamheden in Suriname sinds 1667”. 1983. ISBN 906132228.6):
“Over deze bijzondere aangelegenheid vermeldt Gouverneur Mauricius in zijn journaal: ‘De Chevalier (de la Condamine) is uitgeleid door mijn adjudant en de landmeter de Loncourt. Sijn Edele is hier maar tweemaal met mij en mijn adjudant uitgeweest en heeft niets gezien dan de straaten van Paramaribo, hebbende ook dag en nacht zoveel te doen gehad met de sterren dat hij op de aardsche saaken weinig reflexie zal hebben gemaakt. Hij heeft hier geobserveerd dat onze hoogte is op vijf graden en negenenveertig minuten.’ “

La Condamine noemt in zijn verhaal deze breedte-bepaling, die later als zeer nauwkeurig bestempeld is. Wekker (1983) vermeldt dat pas in 1911 door Van Stockum ook een lengte-bepaling is uitgevoerd bij de “Stenentrap”, waarbij een variatie werd toegepast op de methode die la Condamine in 1744 te Cayenne gebruikte: 55°12;13’’ W.L. van Greenwich. Deze bepaling bleek later minder nauwkeurig te zijn.
Onderstaande figuren laten zien hoeveel straten er in die tijd waren en waar zich de “Steene Trap” bevond.



en rechts een detail van de haven met de Stenentrap (no. 55) en een voorbeeld van een fregat waarmee la Condamine mogelijk naar Amsterdam is vertrokken.
Bron: Bibliotheek Universiteit van Amsterdam (http://upload.wikimedia.org/wikipedia/
commons/0/02/Paramaribo_-_Nieuw_Middelburg_-_18th_century_city_profile.jpg)

Sunday, October 23, 2011

Laatste tocht met de "Hecht"



Bijna 4 maande na de Saône-tocht voor het eerst weer in een boot: in de Hecht,
een zware Stämpfli-acht die we ooit kochten bij Seeclub Biel in Zwitserland.
Het werd een vermoeiende tocht naar Muiden, maar iedereen was best tevreden.....



Tuesday, July 19, 2011

Roeien op la Petite Saône: van Corre tot Auxonne



152.5 km in 6 dagen






Dag 1 (2 juli 2011)

Vertrek uit Naarden om half 8 met twee auto’s en het krachtige busje van Chris dat de botenwagen trekt. Dankzij Hilbert’s chauffeur-kunst kan Chris rustig achterin gaan liggen. Op de mooie wegen door Franche-Comté (Departement Haute-Saône) leert Hilbert dat hij zich niet moet laten opjutten door de gehaaste Fransen.

Chris achterin zijn VW-busje

Bij aankomst in Traves om half 5 hadden de anderen al kamp gemaakt in het Parc de Loisir “Saône Valley”; het franse “vallée” mocht er niet voor gebruikt worden. Met veel duwen en trekken werd de ‘remorque’ op zijn plaats gezet, waarbij volgens Tom “many chiefs, but no indians” hun werk deden. De beheerder Didier bevestigde nog eens de voor ons blijkbaar moeilijke uitspraak van het word Saône: zoon op zijn Amsterdams: dus “La petite Soon”.


Aankomst in Traves: Tom fungeert als Chief over 6 Indians….

Bij de borrel was er tijd om de wereldproblemen te bespreken. Op de vraag of iemand begreep waarom bankdirecteuren zulke hoge bonussen kregen voelde Chris zich direct aangesproken: “Jullie maken je om de verkeerde dingen druk!” De bonus van EUR 1.25 miljoen voor ING’s “chief executive officer” Jan Hommen is niets in vergelijking met wat Wesley Snijder krijgt. Het maken van dit soort emotionele vergelijkingen is moeilijk bij al dat bier. We moeten er nog maar eens op terugkomen.


“Toujours jeune” in Saône Valley

Het probleem van het (te)veel eten van vlees werd niet meer opgelost omdat een door Tom verzorgde maaltijd opgediend werd: een heerlijke mihoen, inclusief pindasaus, ketjap en sambal, die bij een prachtig ondergaande zon gretig verorberd werd. Dank-je-wel, Marianne!


Mihoen-maaltijd. “Oh ja, de augurken…”

Dag 2 (3 juli 2011)

Na een koude nacht en een rommelig ontbijt zonder croissants vertrekken we om 8 uur met de botenwagen naar Corre. Na op een prachtige camping iedereen wakker gemaakt te hebben met het te water laten van de boten, vertrekken we om 9 uur, vaarwel gewuifd door de walploeg bestaande uit Jan G. en Chris.


Vertrek vanuit Corre

We roeien door een prachtig landschap en bereiken al gauw onze eerste sluis bij Ormoy, waar we instructie krijgen in het bedienen van de sensoren om de sluis te openen of te sluiten. Het niveau-verschil was zo’n 3 m. Braaf deden we wat ons gezegd was. Zouden we er vroeger een puinhoop van hebben gemaakt?
Al verder roeiend troffen we de walploeg bij toeval voorbij de brug in Cendrecourt, waar ze een heerlijke lunch verzorgden: meloen, ‘jambon cru’ en koele witte wijn. Het was 27°C.


De eerste sluis bij Ormoy



 Lunch bij Cendrecourt met kaas, ham en witte wijn

We waren te vroeg in Port d’Atelier Village. Toen de walploeg daar eindelijk aankwam waren de boten op de kant. Na een lange rit naar het Park (foutje van de Tom-Tom?) konden we heerlijk douchen, bier drinken en op de komst van Huib wachten. Rob diende de door Renée gemaakte lasagna op, waarbij we de door Emile gegeven wijn dronken. Dank je wel Renée! Dank je wel Emile. De gesprekken waren weer tot aller tevredenheid van “hoog niveau”.


Avondeten in het Park “Saône Valley”

Dag 3 (4 juli 2011)
Om 7 uur op, maar dit keer geen haast: rustig wachten op de voor JanG onontbeerlijke en door hem gehaalde croissants. Ontspannen rijden we na het ontbijt weer terug naar Port d’ Atelier Village. In het uitgestorven dorpje krijgt de mevrouw die onze bootspullen bewaarde stroopwafels cadeau. Als al die riemen, pikhaken, zwemvesten, landvasten en nog een extra waterfles en dit of dat ingeladen zijn, worden we beloond met de blauwe schittering van een “Martin-pêcheur, nieuwsgierig geworden door al dat gerommel.

 
Vertrek uit Port d’Atelier Village


La petite Saône volgens Google…..

De walploeg, Hilbert en Conrad, heeft nauwelijks tijd om inkopen te doen en een geschikte lunchplaats te vinden. Maar om 12 uur treffen we de boten al in Port sur Saône, waar uitstekend gelunched en uitgerust kon worden.

Port sur Saône


La petite Saône binnen één van de sluizen.

Om half 4 treft de walploeg een vermoeide bemanning aan bij de camping van “see-sur-soon” (Scey-sur-Saône). Maar na een douche, wat bier met cacahuettes en een slaapje, kan er gegeten worden en beginnen de gesprekken weer op gang te komen…

  
Na een tukkie is er Raclette en Bar-BQ

De walploeg hoeft niet af te wassen en gaat ping-pongen. Om een wegdraaiende bal te halen, een struikelende stap, opgevangen met een uitgestrekt linkerbeen, een fatale stap, een val voorover in het gras, pijn, duizelig, helpende handen, ijswater, een stoel; de tijd vervaagt; gesteund door Hilbert en Chris naar de auto, met JanG, Huib-met-zijn-nieuwe-heupen en Hilbert naar Vesoul; 3 uur later de bevestigende foto: dwars-door onder de dijbeenkop: “fracture du col de fémur”.

  
Dag 4 (5 juli 2011)
Ontbijt met paracetamol en café-au-lait. Bellen naar het thuisland. Na eenmaal in een frans hospitaal te zijn opgenomen moet ik daar eerst een MRSA-test (5 dagen) ondergaan vóórdat ze me op een wachtlijst mogen plaatsen, die minimaal 7 dagen lang is. De franse doktoren begrijpen er niets van….
De anesthesist komt en ook een “soigneuse”. Bezoek van Rob en Tom. Het was vandaag een roei-rustdag. Morgen kan ik hier waarschijnlijk geopereerd worden.


Met fantasie ingekleurde, scanning-electronenmicroscopische opname van Staphylococcus aureus. Als deze ronde bacterie methicilline-resistent is heet hij MRSA.

Dag 5 (6 juli 2011)
Sinds middernacht niets gedronken. Om half 11 komt een zuster me grondig boenen met betadine (polyvinylpyrrolidon-iodium), een sinds 1811 gebruikt middel om te desinfecteren. Ze bezorgt me een pijnlijke kramp in mijn linkerbeen: “Ah, je te chatouille?”. Mijn “zizi” moet ik zelf wassen. Op mijn vragende blik: “Ah, le petit oiseau, vous ne savez pas?”.
Op de operatiezaal lopen wel 6 in groene, mohamedaanse ‘chadors’ gehulde zusters rond. Waar zou die MRSA zich schuilhouden? Florence bewaakt mijn zuurstofgehalte en hart. In mijn roes vind ik haar heel aardig. Ik vertel haar wat ik op de monitor zie en voel. Na anderhalf uur komt docteur Ghislandi met een foto van de drie ingeboorde schroeven die hij me tevreden toelicht.


Print direct van de monitor: “A donner au patient”

Dag 6 (7 juli 2011)
Na een café-au-lait staat om 9 uur docteur Ghislandi aan mijn bed, Even later krijg ik mijn eerste loopoefeningen met “les bequilles” of “cannes anglaises” van de kinésithérapeute. Nuttige trucs, maar behoorlijk vermoeiend. Wat zouden mijn roeimakkers doen?

Dag 7 (8 juli 2011)
Regelmatig wordt me door een verpleegster gevraagd: “Comment est la douleur sur une échelle entre zero, pas de mal, et 10, isuportable?” Als ik 5 zeg, krijg ik een paracetamol. Ik kreeg ook pantoptrazole, maar omdat men niet kon zeggen wat het was heb ik het maar niet geslikt… Om 11 uur komen Chris, Hilbert, JanG en Ben met prachtige tournesols.


Orthopédie – Centre Hospitalier Intercommunal de la Haute-Saône – Site de Vesoul. Boven: Op bezoek met Tournesols en uitzicht op Vesoul. Onder: De hulptroepen arriveren! En in het ziekenhuis op zoek naar een café-au-lait.

Op het terras buiten spreekt JanG met docteur Ghislandi: het ziet er naar uit dat ik zondag met de makkers mee naar huis kan!
Heb ik dat te licht opgevat? Me niet gerealiseerd welke verantwoording men voor mij moest nemen? Ik was toch verzekerd voor een professionele terugreis in een lig-taxi? We zaten toch niet in Amazonia? Ik moest daarbij denken aan de held van mijn jeugd over wie ik net een biografie van John Sugden (1997. Henry Holt, Inc. NY) aan het lezen was. Het speelde zich af in 1788 toen hij als 14-jarige mee deed aan een jacht op bisons in de huidige staat Ohio. (pag. 54) "Suddenly Tecumseh was thrown from his horse, and he fell heavily to the ground. The youth was in great pain, for one of his thighbones was shattered. Further progress was now out of the question. There was nothing for it but to find a sheltered place nearby to bivouac for the winter and give Tecumseh's leg time to heal." Men zegt dat zijn vrienden hem de volgende lente op krukken hebben meegenomen, maar hij hield er een gebogen, korter been aan over.

Dag 8 (9 juli 2011)
Om 9 uur is docteur Ghislandi er weer om te bevestigen dat ik morgen naar huis mag, mits ik “chaussettes de contention” draag (druk-kousen?). JanM en Ben weten ze te kopen in Auxonne!


Het laatste traject


Hotel du Corbeau in Auxonne: lekker eten!

Dag 9 (10 juli 2011) - terugreis
Hilbert chauffeerde het busje van Chris op professionele wijze in 7 uur van Vesoul naar Naarden. “Niet één keer echt geremd”, zei hij trots bij aankomst…..



Nu kon ik achterin het busje liggen zij het met stokken en druk-kousen.