In de zomer van 1936 bracht mijn grootvader zijn zoon
Coen Woldringh naar Oostende. Vandaar zou Coen, toen 25 jaar oud en gesjeesd
uit Utrecht, met de boot naar India varen. Mijn grootvader zou hem nooit meer
terugzien.
India staat deze dagen niet in een goed daglicht na
de groepsverkrachting van een studente in Dehli. Wat volgens Kishwar Desai
(Indian Express, 3-1-2013) naar boven komt is een pathologische onvrede bij een
bepaalde klasse van mannen; onvrede met de onafhankelijkheid die moderne
vrouwen er ten toon spreiden.
Rukmini
Devi gefotografeerd door Coen Woldringh in Adyar (India).
Een vrouw die ooit voor haar onafhankelijkheid moest
vechten was de theosofe Rukmini Devi Arundale (1904-1986). Zij was de dochter
van een bekende sanskriet-leraar en theosoof. Zij werd danseres, stichtte in
1936 een danspedagogische academie in Adyar en werd als lid van het Indiase
parlement ooit voorgedragen voor het ambt van president.
Toen Coen bij de "Theosophical Society" in Adyar
aankwam was daar behalve Rukmini Devi ook de theosofe Maria Montessori, die met
haar zoon uit Italië was gevlucht voor Mussolini. Bij het uitbreken van WO-II
werd de zoon als Italiaan geinterneerd, terwijl Montessori zelf op het terrein
van de Theosofische Vereniging mocht blijven. Coen fotografeerde haar daar in
een klas met 6 kinderen.
"I have a photo of Maria taking classes with six children in front
of her. This is a photo Ct. Nachiappan gave me 10 years ago! The photo was
taken by Conrad Woldringh, a Dutchman who came to Kalakshetra. He could sing
Carnatic music, and was Nachiappan’s photographer-guru." (http://madrasmusings.com/Vol%2021%20No%202/maria-montessori-recalled.html)
Geheel links, Coen's cottage bij
Besant Gardens in Adyar. Rechts, Coen met een onbekende.
We weten zo weinig over Coen (1911-1941), al zijn wel
wat brieven bewaard gebleven. Daaruit spreekt zijn grote behoefte aan
"spiritualiteit", zijn verlangen naar inzicht in de "mystiek van
het hogere", zijn betrokkenheid met occultisme en astrologie. Hij kon pianospelen,
zingen en tekenen. G.S. Arundale bedankt Coen in zijn boek "The Lotus Fire
- a study in symbolic yoga" voor zijn illustraties. Hij voegt er aan toe:
"The artistic production of much of Adyar's literary output is due to his
genius."
Zou hij gelukkig zijn geweest, daar in dat Adyar? Hij
stierf er op 30 jarige leeftijd toen hij vóór een voorstelling achter het
toneel een electrische kabel vastpakte.
Bussum, 15 augustus 1960:
bezoek van Rukmini Devi en Sankara aan mijn grootvader (rechts). De
"indische jongen" links ben ik.
Ik heb vroeger wel geluisterd naar de verhalen van
mijn grootvader over "de wijsheid die uit het Oosten komt", over zijn
ervaring met "stille krachten" en over spirituele groei waar elk jongmensch
naar hoort te streven. Ook ontging me niet hoe hij de naam van Rukmini Devi uitsprak:
dan brak er op zijn meestal strak gehouden gelaat een sprankje emotie door.
Maar wat ik ervan over heb gehouden is de scepsis over al die grote
"inzichten".
Mijn beide zoons heb ik proberen te leren om eerder kleine
vragen te stellen dan grote antwoorden te accepteren. Heb ik hen de kans
ontnomen om in spiritualiteit troost te vinden zoals Coen gedaan heeft?
Dat we voorzichtig moeten zijn met scepsis, maar ook
spiritualiteit en religie niet al te serieus moeten nemen kunnen we leren van
Nescio. In "De Verliefdheid", geschreven in maart 1919, schrijft hij
over Ko van der Wielen, "... een gevoelig man, hij was zelfs een verliefd
man, maar boven alles was hij scepticus. (....) Een mensch kan toch maar niet
wezen wattie wil."
En in "'t Getal van het Beest", geschreven
rond 1916 in de tijd van Titaantjes, eindigt hij: "De geleerde en
scherpzinnige criticus leeft nog en kent nu alle schilderijen van het
Rijksmuseum uit z'n hoofd en nog vele andere schilderijen en zijn technische
kennis is zeer groot.
Ook zijn er nog theosofen."