1. Inleiding “Camp David”
Dit is een verblijf buiten
Paramaribo voor 8 tot 10 gasten. Gastheer en gastvrouw zijn Dennis
Chin-A-Foeng en Cindy Abboud. Zij hebben ook een guesthouse in Paramaribo. Zie
de website:
Camp David (2009) is meer
een semi-luxueus “forest camp” dan een luxe resort! Hoewel, er is nu wél een
zwembad….
Je bereikt het via een 2
km lange zandweg. Omdat het omringd is door bossen moet je niet verbaasd zijn
als er een grote vogelspin buiten tegen een wand zit, als er een kikker voor je
uit springt wanneer je in het donker over het gras loopt, als er een kleine
hagedis onder je bed schuilt, of als er buiten het gaas van je slaapkamerraam
vleermuizen rare geluiden maken……
2009: Met Hilbert (2e van rechts en in hangmat) in “Camp David”.
Geheel links: Dole, de javaanse kok en daarnaast Dennis Chin A Foeng.
De douche geeft schoon
opgepompt bronwater dat aan het einde van de dag warmer is dan ‘s ochtends. In
2010 is er electriciteit gekomen en in 2011 een zwembad. Er is geen
air-conditioning, maar er zijn wel verkoelende, staande ventilatoren in de
kamers.
2. Waar ligt Camp David?
(Het “echte” Camp David
ligt in Maryland (V.S.). In 2000 vonden daar onderhandelingen plaats tussen
Clinton, Barak en Arafat. De laatste weigerde de voorstellen te accepteren.
Deze hielden in: (i) het verstrekken van veel geld aan de Palestijnse vluchtelingen
in ruil voor hun afzien van hun “recht op terugkeer” (Arafat was misschien bang
dat daarna alle Joden uitbetaald zouden moeten worden die uit Arabische landen
verjaagd waren?) en (ii) een gedeelde verantwoordelijkheid over Jerusalem. Arafat vond dat Jerusalem een ongedeelde Palestijnse hoofdstad moest worden.)
Het huidige Camp David
ligt ten westen van Lelydorp aan de Palissadenweg. Lelydorp is de hoofdplaats
van het district Wanica. Het heette eerst Kofi-Djompo en is genoemd naar de
Nederlandse ingenieur Cornelis Lely, die bekend is van de Zuiderzeewerken in Nederland. Lely was gouverneur van Suriname van 1903 tot
1905.
In 1882 lag Camp David,
volgens onderstaande kaart van Cateau van Rosevelt-van Lansberge, “in the
middle of nowhere”.
Een oude kaart van 1882
vergeleken met Google-Earth
3. Planten (bomen) op Camp David
Tuinaanleg en benaming van de planten door Dennis Chin-A-Foeng.
Verdere botanische informatie uit:
Verdere botanische informatie uit:
(i) Andel, Tinde van en
Sofie Ruysschaert (2011) Medicinale en rituele planten van Suriname. KIT
Publishers, Amsterdam.
(ii) Troelstra, A.S. (2008)
Van Spitsbergen naar Suriname. Uitgeverij Atlas, Amsterdam.
1.Rambutan (Nephelium lappaceum; familie Sapindaceae)
Afkomstig uit Indonesië
2. Tamarinde (Tamarindus indica, familie Fabaceae)
In Indonesië “asem” genoemd.
200-jaar oude bomen staan op het Onafhankelijksplein in Paramaribo. Van de
bruine pulp van de peulen wordt siroop gemaakt.
3. West-Indische kers (Malpighia glabra, familie Malpighiaceae)
paarse bloemen; “switi
kersi”; vrij zuur, maar met veel vitamine C.
4. Ananas (Ananas comosus of sativus, familie Bromeliaceae)
Al in pre-Columbiaanse tijd
gedomesticeerd door Indianen.
Schijnvrucht van vlezige
bloeispil.
5. Avocado (Persea americana, familie Lauraceae)
Naam afgeleid van indiaanse “ahuacatl”, dat teelbal betekent.
6. Cashew (Anacardium occidentale, familie Anacardiaceae)
Vrucht: peervormige schijnvrucht (vruchtsteel) met een niervormige noot met één eetbaar zaad. Noot omgeven door schil met giftige stof; het geroosterde zaad wordt gegeten. Bladeren verspreid, enkelvoudig, voet spits, punt uitgerand, bladrand omgekruld.
7. Zuurzak (Guatteria schomburgkiana, familieAnnonaceae)
“peprewiri” ??
8. Broodboom (Artocarpus altilis, familie Moraceae)
Eénhuizig;
wit melksap. Bladeren verspreid, voet spits, bladrand diep veervormig
ingesneden, lobben puntig. Van de gestekelde vruchten eet men de zaden (koken
in zout water).
9. Kalebas (Crescentia cujete, familie Bignoniaceae).
10. Sinaasappel (Citrus sinensis, familie Rutaceae).
11. Groenhartboom (Tabebuia serratifolia, familie Bignoniaceae)
“mamabon”; Gele bloemen, ~25
m hoog.
12. Roodhartboom of purperhartboom (Copaifera bracteata).
13. Kumbupalm (Oenocarpus bacaba, familie Arecaceae). Lijkt op de palissadenpalm (podosiri).
14,
Javaanse kokospalm, klapper (Cocos
nucifera, familie Arecaceae).
15. Kusuwé, orleaanboom (van Orellana, die in 1541 op de
Amazone werd aangevallen door met Bixa ingesmeerde indianen) (Bixa orellana, familie Bixaceae). De vlezige zaadrok van de vrucht bevat een felrode
kleurstof.
16, Bosamandel (Terminalia amazonia, familie Combretaceae).
17.
Orchidee, epiphytisch, één van de 26,000 soorten…
18. Mango (Mangifera indica, familie Anacardiaceae)
19. Papaja (Carica papaya, familie Caricaceae).
Al vóór de komst van
Columbus door Indianen gekweekt.
20. Monkimonkikersi (Eugenia uniflora, familie Myrtaceae). Witte bloem, rode bes, 8-ribbig, sappig en
eetbaar.
21. Pomtayer (Xanthosoma sagittifolium, familie Araceae, aronskelkfamilie). Van de wortelknollen wordt een populaire en
feestelijke ovenschotel gemaakt.
Uit een e-mail van Dennis Chin-A-Foeng: "Dit is de manier waarop Cindy haar pom maakt: De pomtayer wordt als hij reeds geraspt is op smaak gebracht met zwarte peper, suiker, sinas sap, zout, een beetje azijn, selderij (in Suriname zeggen we soepgroente). Hierna wordt kip (ingelegd met soyasaus) gebakken en daarna gestoofd met veel uien, tomaat, zoutvlees en daarna afgemaakt met roomboter. In een bakblik wordt een laag pomtayer aangebracht. Hierop wordt dan de gestoofde kip met sauce en zoutvlees netjes geregeld en dan dichtgemaakt met nog een laag pomtayer. De pom is dan gereed om gebakken te worden en gaat voor 2 uur in de oven totdat hij lekker bruin is. Pom wordt gegeten met rijst of gekookte aardappelen en groente en wordt opgesierd met komkommer op azijn en gekookte, rijpe bananen."
22. Gouden trompetbloem (Allamanda cathartica, familie Apocynaceae).
Gebruikt tegen malaria.
23. Awara (Astrocaryum vulgare, familie Arecaceae). Bloeiwijze tussen de bladeren rechtopstaand,
bloemen wit, steenvruch oranje met stekelpuntje, vruchtvlees vettig,
oranjerood, wordt vers gegeten of tot moes gestampt.
24. Maripa (Attalea maripa, Maximiliana regia, familie Arecaceae). Boom tot 20 m hoog, forse bladerkroon, bladen
gebruikt voor dakbedekking, gele vruchten eetbaar, van de jonge toppen wordt
palmkool (kabbes) gemaakt.
25. Cassave, zoete (Manihot esculenta, familie Euphorbiaceae).
Zoete cassave, vooral
gekweekt door Javanen en Creolen, bevat weinig blauwzuur (HCN); de knollen
hoeven na schillen alleen gekookt of gefrituurd te worden.
Knollen van de bittere
cassave, gebruikt door Indianen en Marrons, moeten geraspt en geperst worden om
het giftige blauwzuur te verwijderen. Het geperste cassavemeel is geschikt om
brood of bier van te maken.
26. Kankantrie, Kapokboom
(Malvaceae, Kaasjeskruidfamilie)
Geplant in augustus 2017.
2017: Een aantal zijn nieuw en een aantal zoals de Basralocus, de kumbu en de awara die hebben we laten staan toen we bezig waren te ontbossen en opnieuw het terrein in te richten.
27. Basralocus. De grootste boom op het voorterrein is de Basralocus
28. Palepoe. De palepoe (palmsoort waarvan de vruchten worden gegeten)
Deze variant komt uit Brazilie meegenomen door Brian. Komt van nature ook voor in Suriname.
29. Kerkpalm.
30. Reuzebambu.
31, Djamoe.
32. Jackfruit.
33. Koffie.
34. Podosiri.
35. Cacao.
36. Carambola.
37. Sweetbontjie.
38. Olijf.
No comments:
Post a Comment