Het anti-malaria medicijn
“kinine”
Malaria maakt nog steeds vele
slachtoffers. Hoewel het aantal daalt stierven in 2010 nog 650.000 mensen aan
de gevolgen van malaria.
Op 18 januari 1737 reisde Charles-Marie de la Condamine van Quito naar Lima. In plaats van via Guayaquil te reizen,
koos hij de moeilijke route over Cuenca. Hij wilde namelijk de Quinquina-boom
in Loja zien. Zijn mede-expeditiegenoot, de botanicus Jussieu, had hem verteld
dat men in Europa al wist dat de beste bomen op de Cajanuma-berg ten zuiden van
Loja groeiden. Men wist ook dat Jezuïten al lang geleden van Indianen gehoord
hadden over de helende werking van de quinquina-schors. Omdat rond 1630 de
gravin van Chinchón met kinine van malaria genezen was, noemde men de boom
Cinchona. Maar er was nog veel onzekerheid: men wist niet precies van welke
bomen het medicijn geextraheerd werd en het bleek ook niet altijd te werken
(Zie: L.D. Ferreiro. 2011. Measure of the Earth. Basic Books, New York).
“Dessein d’une branche de l’arbre
du Quinquina avec ses feullies, ses fleurs et ses fruits.” 1738. Planche I,
pag. 245. Uit: Memoires de l’Academie Royale, par M. DE LA CONDAMINE. Zie tekst.
La Condamine kwam op 3 februari 1737
op de berg aan bij de man die er de schors verzamelde. Hij nam van
verschillende bomen bloeiende takken mee om er in Loja gekleurde tekeningen van
te maken. La Condamine schrijft dit in zijn korte verslag “Sur l’arbre de
quinquina” (Histoire et Mémoires de l’Academie Royale des Sciences de Paris.
Paris, France). Dit verslag werd al in 1738 aan de Academie in Parijs
voorgelezen. Het was het eerste ooggetuigenverslag in Europa over deze
wonderbaarlijke boom.
Op 15-2-2010 bezocht ik met
Eduardo Tapia, Carlos Espinosa en Hilbert van der Meer de Cajanuma berg ten
zuiden van Loja. Rechts één van de teruggevonden Cascarilla-bomen: “Cinchona
condamine”.
Het
anti-malaria medicijn “malarone”
Omdat we in Suriname door gebieden
reizen waar malaria heerst (de Corantijn), moesten we een recept halen voor
malarone-pillen. Daar zitten twee stoffen in, atovaquone en proguanil, die chemisch
totaal verschillend zijn van kinine, maar eveneens remmend inwerken op de groei
en ontwikkeling van de malaria-parasiet Plasmodium falsiparum. Op mijn vraag waarom we geen kinine
kregen antwoordde de arts dat dat alleen nog wordt voorgeschreven aan zwangere
vrouwen; malarone zou beter werken.
Inmiddels is er een nóg effectiever
middel: artemisinine, afkomstig uit de Zomeralsem (Aster-familie). Het middel
kan sinds kort synthetisch worden gemaakt.
Sporozoïten van de parasiet Plasmodium falsiparum.
Deze cellen worden met het speeksel van de (vrouwelijke) mug bij de mens
geinjecteerd. Inset: ter vergelijking cellen van de darmbacterie Escherichia
coli (een mutant die extra lange cellen vormt) weergegeven met dezelfde
vergroting.
Bio-pesticiden
Behalve de parasiet kan ook de malariamug
(Anopheles) zelf bestreden worden.
(De mannetjes van deze mug hebben pluizige antennes en steken niet; de
vrouwtjes staan schuin naar voren en steken.)
In plaats van met chemische pesticiden
kunnen de muggen ook met zgn. bio-pesticiden worden bestreden. Een voorbeeld
daarvan zijn sporulerende bacteriën (Bacillus thuringiensis) die voor muggenlarven dodelijke endotoxines vormen
en onderzocht worden door mijn collega in Beer-Sheva, Arieh Zaritsky. De
bacterieën zijn echter niet handig in gebruik en daarom wordt het DNA dat de
toxines codeert overgebracht in Cyanobacteriën die door de muggenlarven gegeten
worden (A. Zaritsky et al. 2010.
“Transgenic organisms expressing genes from Bacillus thuringiensis to combat insect pests”. Bioengineered Bugs 1:5, 341-344).
Angst voor genetisch gemodificeerde organismen maakt het testen van deze
veelbelovende bio-pesticiden bijna onmogelijk.