Monday, January 23, 2012

Reis naar Suriname - voorbereiding - 2



 Het anti-malaria medicijn “kinine”
Malaria maakt nog steeds vele slachtoffers. Hoewel het aantal daalt stierven in 2010 nog 650.000 mensen aan de gevolgen van malaria.

Op 18 januari 1737 reisde Charles-Marie de la Condamine van Quito naar Lima. In plaats van via Guayaquil te reizen, koos hij de moeilijke route over Cuenca. Hij wilde namelijk de Quinquina-boom in Loja zien. Zijn mede-expeditiegenoot, de botanicus Jussieu, had hem verteld dat men in Europa al wist dat de beste bomen op de Cajanuma-berg ten zuiden van Loja groeiden. Men wist ook dat Jezuïten al lang geleden van Indianen gehoord hadden over de helende werking van de quinquina-schors. Omdat rond 1630 de gravin van Chinchón met kinine van malaria genezen was, noemde men de boom Cinchona. Maar er was nog veel onzekerheid: men wist niet precies van welke bomen het medicijn geextraheerd werd en het bleek ook niet altijd te werken (Zie: L.D. Ferreiro. 2011. Measure of the Earth. Basic Books, New York).



 “Dessein d’une branche de l’arbre du Quinquina avec ses feullies, ses fleurs et ses fruits.” 1738. Planche I, pag. 245. Uit: Memoires de l’Academie Royale, par M. DE LA CONDAMINE.  Zie tekst.



La Condamine kwam op 3 februari 1737 op de berg aan bij de man die er de schors verzamelde. Hij nam van verschillende bomen bloeiende takken mee om er in Loja gekleurde tekeningen van te maken. La Condamine schrijft dit in zijn korte verslag “Sur l’arbre de quinquina” (Histoire et Mémoires de l’Academie Royale des Sciences de Paris. Paris, France). Dit verslag werd al in 1738 aan de Academie in Parijs voorgelezen. Het was het eerste ooggetuigenverslag in Europa over deze wonderbaarlijke boom.


Op 15-2-2010 bezocht ik met Eduardo Tapia, Carlos Espinosa en Hilbert van der Meer de Cajanuma berg ten zuiden van Loja. Rechts één van de teruggevonden Cascarilla-bomen: “Cinchona condamine”.

Het anti-malaria medicijn “malarone”

Omdat we in Suriname door gebieden reizen waar malaria heerst (de Corantijn), moesten we een recept halen voor malarone-pillen. Daar zitten twee stoffen in, atovaquone en proguanil, die chemisch totaal verschillend zijn van kinine, maar eveneens remmend inwerken op de groei en ontwikkeling van de malaria-parasiet Plasmodium falsiparum. Op mijn vraag waarom we geen kinine kregen antwoordde de arts dat dat alleen nog wordt voorgeschreven aan zwangere vrouwen; malarone zou beter werken.
Inmiddels is er een nóg effectiever middel: artemisinine, afkomstig uit de Zomeralsem (Aster-familie). Het middel kan sinds kort synthetisch worden gemaakt.



Sporozoïten van de parasiet Plasmodium falsiparum. Deze cellen worden met het speeksel van de (vrouwelijke) mug bij de mens geinjecteerd. Inset: ter vergelijking cellen van de darmbacterie Escherichia coli (een mutant die extra lange cellen vormt) weergegeven met dezelfde vergroting.




Bio-pesticiden
Behalve de parasiet kan ook de malariamug (Anopheles) zelf bestreden worden. (De mannetjes van deze mug hebben pluizige antennes en steken niet; de vrouwtjes staan schuin naar voren en steken.)
In plaats van met chemische pesticiden kunnen de muggen ook met zgn. bio-pesticiden worden bestreden. Een voorbeeld daarvan zijn sporulerende bacteriën (Bacillus thuringiensis) die voor muggenlarven dodelijke endotoxines vormen en onderzocht worden door mijn collega in Beer-Sheva, Arieh Zaritsky. De bacterieën zijn echter niet handig in gebruik en daarom wordt het DNA dat de toxines codeert overgebracht in Cyanobacteriën die door de muggenlarven gegeten worden (A. Zaritsky et al. 2010. “Transgenic organisms expressing genes from Bacillus thuringiensis to combat insect pests”. Bioengineered Bugs 1:5, 341-344). Angst voor genetisch gemodificeerde organismen maakt het testen van deze veelbelovende bio-pesticiden bijna onmogelijk.

No comments: