Monday, March 26, 2012

De Bielersee, een bever en de eik


Begin maart ben ik samen met Marius naar de Bielersee gereden. Stilzwijgend was de beslissing gevallen om een grote eik te vellen. Het schuurtje (Schöpfli) was er in de jaren zestig omheen gebouwd en  moest nu worden leeggehaald.
De eerste nacht om half één, scheen een volle maan op het grasveld. Midden daarop ontwaarde ik een zwarte massa, een geestverschijning, een bever! Terwijl Marius het beest filmde in het extra licht van mijn zaklantaarn, draaide hij zich om en liep langzaam naar de Slipanlage (bootshelling) om vervolgens geluidloos de Bielersee in te glijden.



Langzaam draaide de bever zich om en liep terug naar het water.
iPhone-foto van Marius.

De volgende morgen vonden we haar spoor in het bevroren gras: vanuit het water liep het naar de eik. Die had deze herfst wel heel veel eikels geproduceerd, een strategie eigen aan planten die niet kunnen weglopen. Het bever-spoor leek het resultaat van talloze malen heen en weer lopen. Zouden bevers eikels eten? Of kwam hij alleen de eik inspecteren? Er waren echter nergens vraat- of knaagsporen te vinden.
Walter Hofer, de boer-houthakker die ons zou komen helpen, was de eik al twee keer komen inspecteren: hij durfde de kromgegroeide boom met zware zijtakken niet zelf te vellen.




 
De Bielersee, vóór en na het vellen van de eik in het midden van de foto.
 Op de achtergrond de Jura (Twannberg), op de voorgrond de Solermatte.

Op 21 maart zou de zomereik geveld worden door 3 man sterk. 's Nachts scheen ik verschillende keren met mijn zaklantaarn op het grasveld, maar ik zag geen bever meer. 's Ochtends bleek dat de bever tóch was komen kijken: het leek alsof er een kruiwagen uit het water naar boven was geduwd. Maar het spoor liep niet naar de eik. Was hij teruggegaan omdat er rond de boom zoveel was opgeruimd?

Urs Gnägi, een "Burger" (dat word je door afstamming; geen Bürger!) uit Bellmund, had niet veel tijd nodig: na het positioneren van Walter's tractor en het bevestigen van een trekkabel, duurde het nog geen 11 minuten voor de eik viel, precies op de tevoren aangewezen plaats. In het daaropvolgende geraas van 3 motorzagenn hoorde ik de Vink en de pas aangekomen Zwartkop fluiten alsof ze het lawaai wilden overstemmen. 
Urs zei dat ik tevreden kon zijn: er was minimale schade aan het grasveld van de buurman. Waar had ik mij zorgen over gemaakt?



 
Links de geheimzinnige stronk van de oude eik.
Rechts twee keer het zaagwerk van Urs Gnägi.

Jaarringen
Hoe oud was deze eik eigenlijk? Ik kon makkelijk zo'n 95 donkere ringen tellen. Maar dendrochronologie is wat ingewikkelder door de mogelijke vorming van valse ringen. Ik zal het aan John F. van de Archeologische Dienst van Kanton Bern vragen. Met hun dateringen van eiken palen in de Bielersee hebben ze immers kunnen vaststellen dat we hier op een neolithische nederzetting zitten van meer dan 4000 jaar geleden.
Zestig jaar geleden, toen ik hier speelde en roeide met Huib M., moet deze eik al een fikse boom zijn geweest waar we waarschijnlijk in geklommen hebben. We moesten hem nu kappen vanwege het openbare, van twee hekken voorziene voetpad dat de gemeente er langs gaat bouwen en vanwege de vele dode takken die bij elke storm naar beneden vielen. Tot nu lijken alleen de kraaien, waaronder de ~30 jarige Grägu, de boom te missen voor hun voorjaarsspel; en natuurlijk de Boomklever, die nu verderop zijn roep laat horen.

 
Roeien op de Bielersee met Huib M. rond 1950.





Tuesday, March 13, 2012

Na Suriname: Parbode, Bouterse en La Condamine


Op 19 februari zijn we veilig teruggekomen met een plastic zak vol grote pompelmoezen, meegekregen van Dennis. Niemand keek in die zak en de drie lange schroeven in mijn been werden evenmin door de metaaldetector geregistreerd...

Dole Padma
Nog regelmatig worden we aan Suriname herinnerd. Allereerst werd Dole op 11 maart 50 jaar! Zijn feest op Camp David hebben we moeten missen. Maar we hebben weer veel van Dole geleerd, over planten en geluiden: het hoge, snerpende geluid van Sagowijntjes in de bomen en, 's nachts, het lage, grommend geluid van de nachtreiger.


Het "open huis" van Dole, verscholen in het bos achterin Camp David.
Dole: "Zolang ik de bosgeluiden hoor en de apen er naar binnen kunnen kijken voel ik me er thuis" (foto Frank Boesveldt).

De Parbode
Op Camp David lagen dit keer exemplaren van de Parbode met interessante maar ook kritische artikelen over het proces Bouterse, over de Coup van 1980 en over het leven in Suriname. In de NRC van 12 maart wordt aandacht besteed aan een getuigenis van één van de coupplegers, Ruben Rozendaal: Bouterse zou wel degelijk op 8 december 1982 in Fort Zeelandia aanwezig zijn geweest. Zal zo'n tweede verklaring van deze oud-sergeant Bouterse nog kunnen deren? De Parbode-redacteur, Iwan Brave, wijst erop dat de verklaring ontsproten is uit bitterheid en nog steeds omhuld is door duisternis. Als ik me afvraag hoe de Surinamers hier ooit nog uit moeten komen, denk ik maar weer: hoe zit het met ons Srebrenica?

 
De Parbode van februari 2012, waarin Ruben Rozendaal aangeeft dat de tijd gekomen is ("boomrijp" is) om de waarheid te vertellen.


Ondertussen vierde een week na onze terugkomst Bouterse de staatsgreep van 25 februari 1980 op het "Plein van de Revolutie". Het politiebureau dat daar toen stond werd in brand geschoten. Nu staat er een monument gemaakt door de neef van Dennis, Jules Chin a Foeng.
Om de Coup te vieren ontving Bouterse Teodoro Obiang, de president van Equatoriaal-Guinea, een landje 6x kleiner dan Suriname. Met met de persoon heeft Bouterse wel enige overeenkomst: Obiang kwam aan de macht door een Coup in 1979, heeft weinig op met mensenrechten en heeft een zoon die verdacht wordt van grootschalige corruptie....


Het "Plein van de Revolutie" op de plaats van het voormalige politiebureau.
Links het relief gemaakt door de neef van Dennis Chin a Foeng.

In zijn toespraak heeft Bouterse erop gewezen dat Suriname haar eigen geschiedenis moet conserveren. En daar hoort misschien ook het korte bezoek bij dat La Condamine aan Paramaribo bracht in 1744. Op zijn poster van 2001 heeft Paul Woei dit bezoek onder de aandacht gebracht. Maar hoe is hij op de naam La Condamine gekomen? Gedurende ons bezoek aan Paul Woei zijn we daar nog niet achter gekomen. Wél vond Iwan Brave het een leuk idee om La Condamine’s bezoek meer in detail te beschrijven in een stukje voor de Parbode.


Op bezoek bij Paul Woei: prachtige beelden, schilderijen en sieraden (van zijn dochter). Maar hóe kwam hij nou aan de naam van La Condamine?

Afscheid
Het traditionele afscheidseten in Paramaribo was dit keer een rijsttafel in het Javaanse restaurant Sarinah: héél anders dan bij ons en héél lekker. De ~5 kg die we op de Corantijn waren afgevallen zijn er zo snel weer bijgekomen.


Afscheidseten in restaurant Sarinah, Paramaribo.
Links: Frank Tseng, die mee was op onze Corantijn-tocht, Marina, Dennis, Cindy en Anne-Margreet. Rechts: Hilbert en Lous.