Showing posts with label La Condamine. Show all posts
Showing posts with label La Condamine. Show all posts

Wednesday, July 3, 2013

Reis naar Amsterdams Suriname: feiten en emoties



Zoals we de Javaanse cultuur hebben leren kennen in Suriname (bijv. de djaran képang op onze eerste reis in 2005), zo kon je de Surinaamse cultuur leren kennen in Amsterdam. Op 1 juli j.l. werd er Keti koti (verbroken ketenen) gevierd. Ik deed dat in twee contrasterende stappen: eerst de feiten op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld", daarna de emoties in het Oosterpark.


Een globe uit 1750 op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld". Helaas kon ik niet zien of de Amazone getekend was volgens de kaart van La Condamine.

Terwijl ons Koningspaar bij het Slavenmonument in het Oosterpark géén krans mocht leggen (waarschijnlijk wél als er excuses voor de veroorzaakte ellende waren gemaakt), liep ik door de tentoonstelling "Slavernij verbeeld" bij de Bijzondere Collecties van de UvA (Oude Turfmarkt 129). Ik was 2 uur lang vrijwel de enige bezoeker. De tentoonstelling was samengesteld door o.a. Carl Haarnack (bekend van zijn prachtige blog "Buku-Bibliotheca Surinamica") en de historicus Dirk Tang.

Wat een prachtige boeken over slavernij waren daar tentoongesteld! Onder andere een hollandse uitgave van Candide ou l'optimisme uit 1759 van Voltaire. Diens naam werd echter weergegeven als "V.......". Volgens Dirk Tang waarschijnlijk omdat zijn volle naam de woede van vele Hollanders zou hebben opgeroepen.


Nederlandse uitgave van Voltaire's Candide: "De gevallen van Candide over de ongeveinsde Jongeling, afschetzende de hedendaagsche waereld, na deszelfs Natuur en Eigenschappen; opgesteld door den vermaarden schrijver de V......".

Eén van de redenen waarom Voltaire (François-Marie Arouet) niet geliefd was, was wellicht zijn rijkdom. Zijn vriend de wiskundige en landmeter Charles Marie de la Condamine had een truc bedacht om de loterij te winnen. Voltaire regelde het innen van het geld (tussen 1727 en 1732) met een notaris. Samen werden ze zéér rijk: genoeg voor Voltaire om gedurende zijn hele verdere leven de publikatie van al zijn geschriften zelf te betalen en voor La Condamine om een reis naar Quito (1735) te maken en zijn terugreis over de Amazone via Paramaribo en Amsterdam (1744) te bekostigen.

De tentoonstelling werd toegelicht met informatieve video-interviews die Jörgen Raymann met zijn dochter Melody hadden gemaakt. Ook was er een opmerkelijk filmpje getiteld "Wij verlangen onze vrijheid" (productie Theater Nomade), dat onderdeel was van de afscheidsrede van prof. Cees Maris, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de UvA. De fictieve rechtzaak liet zien hoe slecht religie en filosofie, ook in het verleden, antwoord wisten te geven op het verschijnsel slavernij.

's Middags volgde ik de rondleiding gegeven door de goed vertellende historicus Dirk Tang. Hij herinnerde eraan dat er in Nederlands Oost-Indië óók slaven waren geweest; velen! Ook vertelde hij dat er bij de suikerpersen, waar de slaven de rietsuikerstengels in moesten steken, een machete hing. Als men gegrepen werd door de pers kon de hand eraf gehakt worden om erger te voorkomen.... Wellicht een verklaring voor de slaaf met geamputeerde ledematen, die Candide in Suriname ontmoette.
Waarom liet Voltair zijn Candide juist in Suriname kennis maken met de wandaden van de slavernij? In zijn essay "Voltaire, Stedman and Surinam slavery" (Slavery and Abolition, vol. 14: 1-34, 1993) stelt Gert Oostindië dat het Voltaire niet zozeer ging om de slavernij aan de kaak te stellen, maar om af te rekenen met frauduleuze, Hollandse uitgevers. Maar waarom Suriname? Zou La Condamine zijn oude vriend Voltaire verteld hebben van de wandaden van de planters in Suriname? Dat soort verhalen kon Voltaire goed gebruiken om de draak te steken met het optimisme van Leibniz (1710) in die tijd, namelijk dat alles in onze wereld het best mogelijke is: "tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes" (met dank aan H.F. Bienfait voor de referentie).

Om 3 uur 's middags liepen er nog maar weinig witte mensen in het Oosterpark rond; ik zag slechts een enkele verdwaalde Boeroe. Volgens Jörgen Raymann, in een NOS-interview hebben de zwarte mensen in het Oosterpark vooral nog verdriet omdat er te weinig aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven. Het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) bijvoorbeeld verliest haar subsidie. Maar wordt hier in Nederland de pijn en verdriet niet in stand gehouden door voortgaande discriminatie? Wandelend langs de Surinaamse markttentjes vroeg ik me af wat deze mensen van het huidige Suriname en van Bouterse denken?



Suriname in Amsterdam. Wat zouden de zwarte mensen in het Oosterpark van Bouterse vinden?

Volgens NRC-nl (2 juli 2013) was Bouterse op de slavernijherdenking in Paramaribo nogal vergevingsgezind. Hij zei: "We hoeven niet steeds alleen maar achterom te kijken. Al waren het zware dagen, laten we die periode toch afsluiten. Wanneer de oude kolonisator vraagt om vergeving, laten wij hen dan ook vergeven." Na zijn oproep richtte Bouterse zich tot het publiek van enkele tienduizenden, met de vraag of zij ermee instemden dat Nederland wordt vergeven. De vraag werd met luid enthousiasme en gejoel onthaald: "Wanneer we met haat en wrok in ons hart door blijven gaan, is er geen plaats voor vooruitgang en liefde. We hebben elkaar nodig."
Doelde hij hier ook op vergeving voor zijn aandeel in de Decembermoorden?


Boekenstal in het Oosterpark

Bij een boekenstal ontmoette ik Rudy Tjoe Ny, die mij in contact had gebracht met Carl Haarnack. Nu bracht hij mij in contact met Ellen de Vries, schrijfster van het boek "Nola" (over de schilderes Nola Hatterman) en van "Suriname, na de Binnenlandse Oorlog"; nog niet gelezen..... Zij is nu bezig met een reportage over de Amnestiewet en zal meer begrijpen van wat de zwarte mensen hier over Bouterse en de Decembermoorden denken.

Tuesday, March 13, 2012

Na Suriname: Parbode, Bouterse en La Condamine


Op 19 februari zijn we veilig teruggekomen met een plastic zak vol grote pompelmoezen, meegekregen van Dennis. Niemand keek in die zak en de drie lange schroeven in mijn been werden evenmin door de metaaldetector geregistreerd...

Dole Padma
Nog regelmatig worden we aan Suriname herinnerd. Allereerst werd Dole op 11 maart 50 jaar! Zijn feest op Camp David hebben we moeten missen. Maar we hebben weer veel van Dole geleerd, over planten en geluiden: het hoge, snerpende geluid van Sagowijntjes in de bomen en, 's nachts, het lage, grommend geluid van de nachtreiger.


Het "open huis" van Dole, verscholen in het bos achterin Camp David.
Dole: "Zolang ik de bosgeluiden hoor en de apen er naar binnen kunnen kijken voel ik me er thuis" (foto Frank Boesveldt).

De Parbode
Op Camp David lagen dit keer exemplaren van de Parbode met interessante maar ook kritische artikelen over het proces Bouterse, over de Coup van 1980 en over het leven in Suriname. In de NRC van 12 maart wordt aandacht besteed aan een getuigenis van één van de coupplegers, Ruben Rozendaal: Bouterse zou wel degelijk op 8 december 1982 in Fort Zeelandia aanwezig zijn geweest. Zal zo'n tweede verklaring van deze oud-sergeant Bouterse nog kunnen deren? De Parbode-redacteur, Iwan Brave, wijst erop dat de verklaring ontsproten is uit bitterheid en nog steeds omhuld is door duisternis. Als ik me afvraag hoe de Surinamers hier ooit nog uit moeten komen, denk ik maar weer: hoe zit het met ons Srebrenica?

 
De Parbode van februari 2012, waarin Ruben Rozendaal aangeeft dat de tijd gekomen is ("boomrijp" is) om de waarheid te vertellen.


Ondertussen vierde een week na onze terugkomst Bouterse de staatsgreep van 25 februari 1980 op het "Plein van de Revolutie". Het politiebureau dat daar toen stond werd in brand geschoten. Nu staat er een monument gemaakt door de neef van Dennis, Jules Chin a Foeng.
Om de Coup te vieren ontving Bouterse Teodoro Obiang, de president van Equatoriaal-Guinea, een landje 6x kleiner dan Suriname. Met met de persoon heeft Bouterse wel enige overeenkomst: Obiang kwam aan de macht door een Coup in 1979, heeft weinig op met mensenrechten en heeft een zoon die verdacht wordt van grootschalige corruptie....


Het "Plein van de Revolutie" op de plaats van het voormalige politiebureau.
Links het relief gemaakt door de neef van Dennis Chin a Foeng.

In zijn toespraak heeft Bouterse erop gewezen dat Suriname haar eigen geschiedenis moet conserveren. En daar hoort misschien ook het korte bezoek bij dat La Condamine aan Paramaribo bracht in 1744. Op zijn poster van 2001 heeft Paul Woei dit bezoek onder de aandacht gebracht. Maar hoe is hij op de naam La Condamine gekomen? Gedurende ons bezoek aan Paul Woei zijn we daar nog niet achter gekomen. Wél vond Iwan Brave het een leuk idee om La Condamine’s bezoek meer in detail te beschrijven in een stukje voor de Parbode.


Op bezoek bij Paul Woei: prachtige beelden, schilderijen en sieraden (van zijn dochter). Maar hóe kwam hij nou aan de naam van La Condamine?

Afscheid
Het traditionele afscheidseten in Paramaribo was dit keer een rijsttafel in het Javaanse restaurant Sarinah: héél anders dan bij ons en héél lekker. De ~5 kg die we op de Corantijn waren afgevallen zijn er zo snel weer bijgekomen.


Afscheidseten in restaurant Sarinah, Paramaribo.
Links: Frank Tseng, die mee was op onze Corantijn-tocht, Marina, Dennis, Cindy en Anne-Margreet. Rechts: Hilbert en Lous. 

Wednesday, November 30, 2011

In een roeiboot van Cayenne naar Paramaribo



Vandaag, 267 jaar geleden kwam la Condamine aan in Amsterdam, op 30 november 1744. Op 3 september vertrokken uit Paramaribo, hadden ze de laatste 15 dagen door de mist gedwaald tussen Texel en Amsterdam. Het doet denken aan de dichte mist die we anderhalve week geleden hadden: weinig veranderd qua klimaat?

Hoe kwam hij in Paramaribo?
In zijn verkorte relaas (zie voor referentie mijn reisblog), voorgelezen voor de Franse Academie van Wetenschappen te Parijs op 28 april 1745 vertelt hij, vrij vertaald, het volgende:

“Na 5 maanden wachten in Cayenne werd ik ziek; maar ik herstelde toen er een uiterst beleefd aantwoord kwam van de heer Mauricius, de gouverneur van het Hollandse Suriname. Hij bood me zijn huis aan in Paramaribo, alsmede de mogelijkheid om er naar Holland in te schepen.



Jan Jacob Mauricius, Gouverneur-generaal van Suriname, 1742-1751. Bron:

Hij gaf me zelfs een paspoort voor het geval er een breuk zou komen tussen Franrijk en de Republiek “De Verenigde Provinciën. Ik liet geen moment voorbijgaan en vertrok, na een verblijf van 6 maanden in Cayenne en herstellende van mijn ziekte, op 22 augustus 1744 in een boot. Deze had de heer d’Orvilliers me aangeboden, samen met een sergeant van het garnizoen als gids, die het bevel voerde over de roeiers. Hoewel deze reis korter zou zijn dan die van Belem naar Cayenne, stopte ik onderweg alleen maar om de indiaanse roeiers aan te vullen. De missionaris van Sinnamary bezorgde me een groot aantal roeiers, ondanks de onder hen heersende angst veroorzaakt door het valse gerucht over een besmettelijke ziekte in Suriname. Als ik de dagen aftrek die we, al of niet gedwongen, moesten pauseren, deden we iets meer dan 60 uur over het traject van Cayenne naar de Suriname rivier. Daar ariveerde ik op 27 augustus. Op de 28ste ging ik weer de rivier op en voeren we over ongeveer 22 km (5 franse mijlen) naar Paramaribo, waar de gouverneur blij was met het resultaat van zijn aanbod.”



Detail van La Condamine’s kaart van de loop van de Amazone rivier uit 1743/1744, met de kust van Guyana tussen de Noordkaap (Cap de Nord) en de Essequibo rivier (Essequébe). Ontleend aan Fig. 1 van J.P. Cintra en J.C. Freitas, 2010.




Volgens Google Earth is de afstand tussen Cayenne en Paramaribo hemelsbreed 320 km. In werkelijkheid zal de geroeide afstand ongeveer 380 km geweest zijn. Als ze zo’n 62 uur geroeid hebben, was dat dus met een snelheid van 6 km/uur.




Voorbeeld van een roeiboot in het schilderij “De suikerplantage Waterlant in Suriname, 1698 – 1718”. Dirk Valkenburg (1675 - 1721) (schilder).
Copyright Amsterdam Museum:
http://collectie.amsterdammuseum.nl/dispatcher.aspx?action=search&database=ChoiceCollect&search=priref=39016

Gedurende de 5 dagen dat La Condamine in Paramaribo verbleef (hij vertrok op 3 september 1744 met een koopvaardijschip) deed hij verschillende waarnemingen. O.a. verrichtte hij voor de eerste maal in Suriname een astronomische plaatsbepaling. Ik citeer uit J.B.Ch. Wekker (“Achtergronden der karteringswerkzaamheden in Suriname sinds 1667”. 1983. ISBN 906132228.6):
“Over deze bijzondere aangelegenheid vermeldt Gouverneur Mauricius in zijn journaal: ‘De Chevalier (de la Condamine) is uitgeleid door mijn adjudant en de landmeter de Loncourt. Sijn Edele is hier maar tweemaal met mij en mijn adjudant uitgeweest en heeft niets gezien dan de straaten van Paramaribo, hebbende ook dag en nacht zoveel te doen gehad met de sterren dat hij op de aardsche saaken weinig reflexie zal hebben gemaakt. Hij heeft hier geobserveerd dat onze hoogte is op vijf graden en negenenveertig minuten.’ “

La Condamine noemt in zijn verhaal deze breedte-bepaling, die later als zeer nauwkeurig bestempeld is. Wekker (1983) vermeldt dat pas in 1911 door Van Stockum ook een lengte-bepaling is uitgevoerd bij de “Stenentrap”, waarbij een variatie werd toegepast op de methode die la Condamine in 1744 te Cayenne gebruikte: 55°12;13’’ W.L. van Greenwich. Deze bepaling bleek later minder nauwkeurig te zijn.
Onderstaande figuren laten zien hoeveel straten er in die tijd waren en waar zich de “Steene Trap” bevond.



en rechts een detail van de haven met de Stenentrap (no. 55) en een voorbeeld van een fregat waarmee la Condamine mogelijk naar Amsterdam is vertrokken.
Bron: Bibliotheek Universiteit van Amsterdam (http://upload.wikimedia.org/wikipedia/
commons/0/02/Paramaribo_-_Nieuw_Middelburg_-_18th_century_city_profile.jpg)