Wednesday, February 14, 2018

Reizen met twee zonen


-->


Marius en Boudewijn (Jeronimo) op de Plaza de Bolivar 10 jaar geleden (13 april 2007) en nú (3 februari 2018). 

Voorwoord
Wij (Lidie en Conrad) hebben twee zonen geadopteerd uit de "Casa de la Madre y el Niño" in Bogotá: Marius in 1975 en Boudewijn in 1978. Beide keren hebben we ongeveer $2000 besteed aan de advocaat, medische controles en accomodatie. Daarnaast gaven we kinderkleding aan de Casa. De enige onregelmatigheid die we tegenkwamen was met de secretaresse van de advocaat die om extra geld verzocht, dat we weigerden te geven....

In 2007 reisden we met z' n vieren naar Bogotá, waar we samen de Casa bezochten, waar we hun archieven konden inzien. Daar vond Boudewijn de volledige naam van zijn biologische moeder Rosalbina Pico Pico Pizón. Een paar jaar later vond een kantoor in Bogotá haar in de stad. Details over de ontmoetingen met Rosalbina, over AncestryDNA-testen, over het vinden van Boudewijn's halfzusters en over Boudewijn's uitwisseling in het ziekenhuis met de ware zoon van Rosalbina, worden gegeven in de Epiloog.

-->
In het verhaal hieronder beschrijf ik ons recente bezoek aan Bogotá, waar we 2 weken lang genoten hebben van de warme gastvrijheid van Rosalbina en haar dochter en schoonzoon Diana en Hernando, in het huis van laatstgenoemde in La Fragua. Daar ontmoet Boudewijn zijn halfzus Sandra. Marius en ik bezoeken Medellin en Cartagena. Na de eerste week maken we een excursie naar de páramo in Chingaza voordat Boudewijn moet vertrekken. In de tweede week maken Marius en ik nader kennis met Bogotá en omgeving.

Parijs - 26 januari 2018.
Als gevolg van de mist op Schiphol was onze vlucht naar Parijs vertraagd. Al in het vliegtuig kreeg Marius een SMS dat onze vlucht naar Bogotá was omgeboekt naar de volgende dag. We kregen bij aankomst op Charles de Gaulle een gratis hotel, vervoer, avondeten en ontbijt. Maar we besloten in Parijs te gaan eten. Met een taxi reden we de Rue Saint Denis af naar het Gare du Nord. Daar dronken we een pilsje met een oud collega-bacterioloog van het Institut Jacques Monod. Hoe vaak heb ik niet bij hem gelogeerd in de Rue des Abbesses onder Montmartre? Hij hielp ons met het kopen van kaartjes voor de RER-trein en metro en een uur later stapten we uit bij Odeon.

Met zijn iPhone vond Marius de bekende chocolaterie "Ladorée" in Rue Bonaparte; ze verkopen er macarons zoals Jessica ze ook maakt.... Bijna 50 jaar eerder (~14 mei 1968) logeerde ik hier vlakbij in Hotel de Seine en liep ik hier als student met mijn toenmalige "bijbel" op zak: "La Nausée" van Sartre. Ik heb toen de passage over het hoofd gezien, waarin Anny aan Roquentin uitlegt dat niemand de platina-meter wil zien: "J'ai besoin que tu existes et que tu ne change pas. Tu es comme ce mètre de platine qu'on conserve quelque part a Paris ou aux environs. Je ne pense pas que personne ait jamais eu envie de le voir." "C'est ce que te trompe", zegt Roquentin. En hij heeft gelijk: ik ben vast van plan om deze meter te gaan zien, deze standaard die de toise van la Condamine 100 jaar later heeft vervangen (Blog). Wat ik toen wél zag maar niet begreep was de opgebroken Boulevard Saint Michel. Pas veel later zag ik op een foto dat de nobelprijswinnaar Jacques Monod daar de vorige dag op de barricaden had gestaan.


 

Links: In de Rue Bonaparte fotografeert Marius de macarons van Ladorée. Rechts: Rue de Seine met het hotel waar ik in mei 1968 logeerde.


Bogotá - 27 januari 2018.
De volgende dag vliegen we in een vol vluigtuig naar Colombia. Op het vliegveld van El Dorado voel ik direct al de hoogte (2600 m) omdat ik adem tekort kom. Toen we met onze koffers naar buiten liepen werden we opgewacht door een vriendelijke wanorde van wachtende mensen. Maar plotseling stond daar Rosalbina, die ons hartelijk verwelkomde en ons door de menigte leidde. Bij een cafetaria dronken we onze eerste tinto, merk "OMA". Rosalbina herinnerde zich dat dat "abuela" betekent in het hollands. Daar wachtten we samen met Rosalbina, Hernando en MarieAnne op Boudewijn die uit Zürich zou komen.
Na zijn aankomst reden we in de nieuwe auto van Hernando naar hun huis in La Fragua, een wijk in het zuiden van Bogotá.


Aankomst Boudewijn/Jeronimo op El Dorado. Van links naar rechts: Rosalbina, MaryAnne, Jeronimo, Hernando en Marius.


Op de kaart van Bogotá (10 miljoen inwoners) zijn aangegeven (van links naar rechts): (1) de Embajada de los Paises Bajos, waar we in 1975 en 1978 logeerden. (2) de Casa de la Madre y el Niño, (3) Hotel Suamox waar we in 2007 logeerden, (4) La Frague, waar Diana en Hernando wonen, (5) Restrepo, de wijk waar Rosalbina woont en (6) de oude wijk La Candelaria.


Als we in het ruime huis van Diana en Hernando aankomen schenkt Rosalbina ons direct een heerlijke jugo de guanábana (zuurzak).


Bogotá - 28 januari 2018.
Boudewijn haalt zijn halfzusje Sandra (Viviana Torres Valencia) thuis op. Na de lunch met ajiaco maken we een lange wandeling met haar en haar vader Alberto en haar zoontje David naar de wijk Restrepo. Het is zondag, alle winkels zijn open. We kopen schoenen voor de tocht naar het park Chingaza volgende week.

 

Wandeling door de wijk Restrepo met Alberto, Sandra en David.

Bogotá - 29 januari 2018.
's Ochtends bezoeken we het bedrijf voor kantoormeubelen Intercaster, dat ooit is overgenomen en voortgezet door Rosalbina en waar Diana nu de manager van is. Bij het uitprinten van onze boarding passes ontdekt Diana een foute datum voor de terugvlucht Cartagena-Bogotá. Het kost haar wel 2 uur dat in orde te maken. Muchas gracias! Nadat Hernando ons het hele bedrijf heeft laten zien gaan we op weg naar de Botanische tuin (Jardin Botanico de Bogotá), waar we Jose en Martha Lopez weer zullen zien. We ontmoetten hen en hun zoons in 2007. 's Avonds laat Boudewijn een film maken van de ontmoeting met zijn halfzusje Sandra. Misschien voor de facebook-site "Adopted from Colombia".





Op de directiekamer helpt Diana ons de verkeerd gedateerde reis van Cartagena naar Bogotá opnieuw te boeken. Prachtige wolken op weg naar het noorden, naar de Jardin Botanico.

 


Links: Ons bezoek aan de familie Lopez in 2007. Rechts: Jose en Martha waren nog steeds even vrolijk en hartelijk!

Aan tafel benadrukte ik dat we met ons bezoek vooral Rosalbina wilden eren, omdat ze zo dapper was geweest om twee keer helemaal alleen naar Nederland en Zwitserland te komen om haar zoon te bezoeken. Ook sprak ik mijn bewondering erover uit dat ze, nadat duidelijk werd dat haar baby verwisseld was, contact met Boudewijn had gehouden.
Later op de avond kwam Carlos, een verre neef van Boudewijn volgens DNA matching. Samen bespraken ze hoe de verwisseling verder onderzocht zou moeten worden en hoe Rosalbina's zoon gevonden zou kunnen worden.



Het gesprek aan tafel wordt gefilmd.

Medellin - 30 en 31 januari 2018.
Vanaf El Dorado vlogen Marius en ik met een klein vliegtuig naar Medellin. Tijdens de afdaling van het vliegveld naar de lager gelegen stad (1500 m), deed het landschap me denken aan de Carmel in Californië: slingerende wegen, dennebomen (andere!), veel bloeiende bomen en struiken en grote varens. Maar ik geloof niet dat de trompetboom (trumpet tree of guarumbo; Cecropia peltata) met haar witte bladeren in de Carmel voorkomt. Deze bomen zagen we ook in de Andes van Ecuador tijdens onze tocht met Eduardo Tapia. De witte "kleur" is een optische illusie veroorzaakt door de beharing van de bladeren.



De "witte" bladeren van de trompetboom.

Zo gauw we onze hostel in de wijk Poblado gevonden hadden gingen we op pad met de metro en de metrocable, waar Medellin beroemd om is geworden.

Met de metrocable van Medellin hoog boven de sloppenwijk van Santo Domingo, op weg naar het Arvi Park.

Waar Medellin ook beroemd mee is geworden is Pablo Escobar. Met behulp van Google Maps vonden we dat het Museo Pablo Escobar met adres Carrera 38#18-70, vlak bij ons hostel Serina moest liggen met adres Carrera 32#10. We zouden er zó heen kunnen lopen. Maar het was een behoorlijke klim de heuvel op, terwijl het snel warmer werd. Soms kon je een merel horen fluiten in deze prachtige villawijk, die aan Palo Alto deed denken. Een vriendelijke Señor probeerde ons te helpen en vroeg vele voorbijgangers of ze het museum kenden; niemand had er ooit van gehoord. Tenslotte hield Marius een taxi aan met een naar later bleek doortastende chauffeur. Met hulp van een politieagent bracht hij ons tenslotte naar het gesloten hek van Hacienda Napoles. Camera's hielden ons in de gaten. Ook een volgend hek ging open en tenslotte werden we hartelijk ontvangen door een nicht van Pablo....


Een nicht van Pablo Escobar verkoopt ons de toegangskaartjes. Links de doortastende taxichauffeur die bleef wachten.


Cartagena - 1-2 februari 2018.
Op donderdag 1 februari vlogen we naar Cartagena waar we logeerden in hotel Don Pedro de Heredia, midden in het centrum van de oude stad, gesticht in 1533. We hebben er lange wandelingen gemaakt, kleine, informatieve musea bekeken, gezellig gegeten in kleine restaurantjes en op vele terrasjes jugo of pils gedronken.

Links: op een van de vele terrasjes: als je een hoed op hebt wordt je niet meer lastig gevallen door sombrero-verkopers. Rechts: Marius kijkt zijn ogen uit in de Portal de los Dulces (geen macarons!).

  

Op de Plaza de los Coches en, rechts, langs de mangroves op weg naar Casa de Rafael Nuñez, buiten de vestingwallen.
   
Vanaf links: vissers in kleine zeilbootjes komen door de branding aan land; Las Botes-monument ter ere van de dichter Luis Carlos López; het onneembare fort Castillo San Felipe vlak buiten de oude stad.

Bogotá - 3 februari 2018
Vanaf het vliegveld El Dorado in Bogotá, spraken we af met Boudewijn in de oude wijk La Candelaria. We wandelden door de drukke straten, kochten cadeautjes, hadden een lunch en keken onze ogen uit. Wat kunnen we Lidie voor haar verjaardag geven....?



Met de twee zonen op een pleintje in La Candelaria onder een oude guarumbo (trompetboom; Cecropia peltata) met haar wit-schijnende bladeren en dan met een taxi terug naar La Fragua voor ~2€.

's Avonds in het huis van Diana en Hernando ontmoetten we familieleden van Rosalbina, waaronder haar zuster Mary Tulia Pico Pinzon, haar broer Jose Pinzon en de vader van Hernando, Armando Cifuentes (84 jaaar); hij was schoenmaker in Restrepo.

Vanaf links: Mary Tulia, Rosalbina, Boudewijn, Yolanda, hijo?, Jose Pinzon, Hernando, Boudewijn, Armando.


Bogotá - 4 februari 2018
In 2 auto's vertrekken we al vroeg naar een dorpje boven Bogotá: La Calera, vergezeld door duizende fietsers die de berg opzwoegen. Na een ontbijt in La Calera rijden we door naar de ingang van Parque Nacional Natural Chingaza, bij Piedras Gordas (3400 m). Op aanraden van een collega-botanicus bezoeken we de Lagunas de Buitrago. De wandeling omhoog kost me zeer veel moeite!

Kaart van het park. Overal zien we de zonnebloemachtige  "frailejones": Espeletia's en op de achtergrond de lange Puya's.

's Avonds brengen we samen met Sandra Boudewijn naar het vliegveld voor zijn vlucht naar Madrid en Zürich. Daar, op El Dorado, onmoetten we Claudia, een halfzuster van de moeder van Boudewijn en haar man Ubaldo Anaya. Zij zal ons later de namen geven van alle familieleden van de moeder Maria Melba.


Op het vliegveld El Dorado: Ubaldo, Claudia en Sandra.

Bogotá - 5 en 6 februari 2018
We wandelen met Rosalbina door Restrepo, doen boodschappen, veel vruchten waaronder Mangistans! Tenslotte bezoeken we Rosalbina's huis, waar ze ons foto's van Charalá laat zien. De volgende dag bezoeken we het Museo Nacional.

Boodschappen in Restrepo en Rosalbina's huis.

Bogotá - 7 februari 2018
Met de Transmillenium-bus en een Flota-bus (privé-bedrijfje) rijden we "naar beneden", naar San Francisco de Sales (~1500 m), waar het warm is en waar we een "Jardin encantado" bezoeken: bloemen, meer dan 20 verschillende soorten kolibri's, vink- en lijsterachtige vogels, waaronder het Suikerdiefje (Mielero común), een zanglijster (Sinsonte común), een blauwe Tangara en een merel (Turdus serranus). En natuurlijk is er ook steeds de Surinaamse "Grietjebie" (Pitangus sulphuratus), die hier gehoord wordt als "bi-cho-fué". En ook hier zie ik maar weinig Copetones (mussen)!
Voor de laatste avond gaan we eten in een Crepes-restaurant in een dichtbijzijnde grote 'mercado'.
Heel veel dank, Diana, Hernando en Rosalbina, voor jullie buitengewone gastvrijheid!



Bezoek aan San Francisco de Sales.
 
Laatste avond!

-->


Epiloog
In september 2009 trouwde Marius met Jessica. Terwijl hij geniet van het land en de cultuur van Colombia, lijkt hij voorlopig niet geïnteresseerd in het vinden van zijn biologische ouders.

Boudewijn daarentegen begon te zoeken nadat zijn dochter Giulia Imbach op 7 maart 2009 in Luzern werd geboren. Op 31 juli 2011 ontving Boudewijn een bericht van een kantoor in Bogotá die zijn biologische moeder Rosalbina Pico Pinzón (geboren in 1957) had gevonden, samen met haar dochter Diana Velasquez Pico (geboren in 1977). Rosalbina besloot haar tweede kind af te staan vanwege traumatische ervaringen met haar familie na de bevalling van Diana.

In november 2011 bezocht Boudewijn Rosalbina, ter gelegenheid van zijn 33e verjaardag in Bogotá. Hij nam een fotoalbum mee over zijn leven onder de titel "Aqui esta su hijo... y le damos el nombre de Boudewijn" ("Dit is Uw zoon..... en we noemden hem Boudewijn."). In augustus 2012 maakte Rosalbina de lange reis om ons, de adoptieouders, in Nederland te bezoeken en haar zoon in Luzern, Swtzerland te zien. In juli 2014 kwam Rosalbina opnieuw naar Zwitserland om de bruiloft van Boudewijn met Eva Oswald te vieren. In september 2014 werd hun zoon Nino Oswald geboren. Al in januari 2015 reisde Boudewijn met Eva en Nino naar Bogotá om zijn vader te ontmoeten. Twijfels over hun relatie werden bevestigd door DNA-tests, die ook negatief bleken voor Rosalbina. De dramatische conclusie was dat Boudewijn met een andere baby in het ziekenhuis was verwisseld. Rosalbina ging met Boudewijn naar de "Casa de la Madre y el Niño" en liet haar ware zoon achter bij de biologische moeder van Boudewijn.

In augustus 2017 kreeg Boudewijn van AncestryDNA het bericht dat hij een directe match had met een familielid. Dit was zijn halfzuster Dorianna, die in de VS woonde en wist dat ze nog een halfzuster hadden, Sandra Viviana Torres Valencia, die in Bogotá woonde. Een DNA test met Sandra kwam positief uit. Dorianna wist ook dat hun biologische moeder, Maria Melba Valencia Valencia Duque, in 2002 was overleden. Verder bleek dat ze meer halfzusjes hadden, misschien van verschillende vaders, die allemaal geadopteerd waren en in de VS woonden (behalve Sandra).
De vraag wat er is gebeurd met de baby die Maria Melba met haar meenam uit het ziekenhuis, de ware zoon van Rosalbina, moet nog beantwoord worden.

Monday, October 23, 2017

Decolonization, 70 years after the cannonade of Candi

The cannonade of Candi-Karanganyar
Nederlandse samenvatting volgt hieronder.

On 19 October 2017, it was 70 years ago that the "Cannonade of Candi-Karanganyar" took place. The first time I read about it was when I found the website of Ravie Ananda in a search for "Keboemen" in September 2015.
On this website Ravie Ananda describes the history of the Mexolie-factory where  both our fathers had worked in the 1930's and the 1970's.  He also writes about the history of the war in Keboemen and about the cannonade on Candi-Karanganyar, that took place on October 19, 1947.


The website of Ravie Ananda, in which he describes the cannonade on 19 October 1947.

It appeared that the dutch journalist Max van der Werff (NCRV-TV) and the indonesian historian Ady Setyawan had visited Ravie Ananda already in 2013 and had reported about this cannonade, in which 786 people were killed, on the dutch television. I could not find any additional information about this incident. Also, in the thesis of Rémy Limpach, which I obtained in January 2016, the cannonade on Karanganyar was not mentioned (Post #29- okt. 2016). Helped by Dr. Bart Luttikhuis (KITLV), I started to retrieve information about the cannonade from the Dutch National Archive: it appeared that most details of Ravie Ananda's description were confirmed by dutch battle reports (Post #30, 17 December 2016 and Post #31, 2017).
After making a call in the veteran magazine "Checkpoint", I was contacted by Map de Lange, a veteran of the second "Police Action" of 1948. Together with Rémy Limpach and Azarja Harmanny, we watched at the NIMH the documentary "Tabee Toean"(1995) by Thom Verheul (see Post #31, 11 May 2017). The movie shows four dutch veterans visiting their locations of combat actions on Java. One of them, the artillerist Henry Pezy (3-6RVA), tells how they fired from a road at Gombong about 3000 granades with 12 cannons. "I am still curious about what has become of the people in Karanganyar", he remarks when visiting the market of Candi.


Visit to the veteran Map de Lange, who has an impressive documentation about the Dutch colonial war (May 1, 2017).

After studying the battle reports and other documents obtained from the National Archive, Map de Lange makes the observation that the Army Commander Spoor only became aware of the cannonade 10 days later. The question who ordered the bombardment will perhaps be answered by historians involved in the newly started research project on the decolonization war. However, as argued below, this study has a more important purpose!

"Vergangenheitsbewältigung" (public debate on a problematic period)
In his article ("Geschiedenis Magazine", nr. 4, June 2017), Rémy Limpach  is wondering how countries like France, England and Germany have coped with their colonial past. His examples include the French in Algeria (-1962) and the English in Kenya (Mau-mau, 1952-1960). The Germans seem to have successfully overcome the Holocaust and helped by the Allied Occupation Forces, they received the image of "Weltmeister der Vergangenheitsbewältigung". But unfortunately, their dealing with the 1904-genocide committed in Namibia is still under way.



Benjamin Ferencz: "If people are made into beasts" and "Governements must stand trial to explain their behavior for a judge". During his visit (19 May 2017) to the International Criminal Court (ICC) in the Hague.
  
But what about the Dutch in the period 1945-1950? Almost everything is known and documented. But the lost war has so far been hushed-up efficiently. The crimes described are shocking. But can they surprise us? According to Benjamin Ferencz, Neurenberg's former prosecutor, the war makes murderers of decent people. In an interview he talks about the brutes of the so-called "Einzatsgruppen" who killed about one million people behind the front in Eastern Europe:
Although each of those men have hundreds of deaths on their conscience, Ferencz does not believe that they were bad by nature. "It's a big mistake to think so. I wondered how a man like Otto Ohlendorf (Commander of one of the Einzatsgruppen), highly educated and father of five children, could have been able to do that. My conclusion is that war makes killers of otherwise decent people. These men were patriots who believed they served the interests of their country. "
Limpach notes that the negotiations between the Netherlands and the Indonesian Republic in the period 1945-1950 were in fact a farce. How was that possible? Did the government officials in the Netherlands and in the colony not have the least incentive to reach a political solution? Did these government officials just go for war?
The dutch journalist John Jansen van Galen does not agree with the above: according to him the dutch governement pursued a Union between Indonesia and the Netherlands on a voluntary and equal basis and never wanted to conserve its colony...... It seems to me that the historians should be able to describe the facts here. If Limpach's description is right the debt claim lies not only in the Dutch armed forces but also in its leadership, the public administrations, both in the colony and in the Hague.


Decolonization, violence and war in Indonesia, 1945-1950
On September 14, 2017 the kick-off for the program "Decolonization, violence and war in Indonesia" took place in Amsterdam. The three institutes, KITLV, NIOD and NIMH, will receive a financial support of 4 million euros for this research.


From the "stream" of the kick-off meeting on 14 September 2017: A sometimes uncomfortable conversation between Wouter Veraart, Rémy Limpach, Esther Captain and Marjolein van Pagee.

Critical questions were asked by Annelot Hoek and especially by Marjolein van Pagee (1). It seemed as if Marjolein van Pagee missed something in the framing of the research proposals. Was it the involvement or identification with the opponent, one of the most uncomfortable things to achieve? She pointed out that we are going to Indonesia, but we are not listening to the Indonesians. "Talk with them", she exclaimed


Azarja Harmanny went to Kebumen (August 2017) to talk with Ravie Ananda. Here they are standing in front of the monument at Candi. 

There is something behind the anger of Marjolein van Pagee. Is it the same anger as felt, for instance, by Afro-Suriname people in the Netherlands, when the government expressed her sincere regret about slavery and slave trade in the past? Such recognition is worthless if not supported by the white community. 

I think that Marjolein van Pagee tries to make us aware that this study about decolonization, violence and war in Indonesia should not only be about its historical facts. It should also tell the Dutch community about the Indonesian people who had suffered, although standing on the winning side. We know so much about the life of Dutch people in the colony, almost on a daily basis like in the case of my parents (e.g. see french Blog Posthume). But what do we know about the (grand)parents of, for instance, Ravie Ananda, who suffered not only the war, but had been living in an "apartheid" society, as emphasized by Prof. Wouter Veraart in the panel discussion during the kick-off meeting of September 14?

This study of the 1945-1950-war in Indonesia should give us additional facts but also help us to identify with the Indonesians. Only when a larger part of the Dutch community recognizes and accepts the historical injustices committed there, the governement will be able to perform a "policy of regret" (2). Only then will this investigation of the decolonization have proven its necessity and value.
--------------------------------------------------------------------
(1) Marjolein van Pagee, is freelance researcher and journalist. She founded Histori Bersama in September 2016. The activity of the foundation is to translate recent publications from Dutch and Indonesian media that refer to the colonial past and the Indonesian decolonization war (1945-1949).


(2) Ewout Tenhagen; scriptie onder begeleiding van dr. Remco Raben,  Universiteit Utrecht; "Duiding van een donker verleden", 10 juli 2017:
--------------------------------------------------------------------

Nederlandse samenvatting
In dit blog, geschreven 70 jaar na de "Cannonade op Candi", beschrijf ik hoe dit onderwerp is ontstaan. Daarna ga ik in op een artikel van Rémy Limpach, waarin hij voor diverse landen nagaat hoe zij hun dekolonisatie verwerkt hebben. Ik verwijs daarbij naar het bezoek (in mei 2017) van oud-Neurenberg-aanklager Benjamin Ferencz aan het Internationaal Strafhof (ICC) in Den Haag, Hij pleit ervoor dat uiteindelijk ook een regering voor begane wandaden terecht moet staan.
Tijdens de kick-off op 14 september jl. van het door de regering gesubsidieerde onderzoek naar de dekolonisatieoorlog 1945-1950, werd er ongemakkelijke kritiek geuit door o.a. Marjolein van Pagee. Bij haar en anderen is een boosheid te bespeuren die me doet denken aan de Zwarte-Piet discussie. Net zoals de spijtbetuiging van onze regering voor de slavernij geen waarde heeft als zij niet ook breed gedragen wordt door de blanke gemeenschap, zo ook is een spijtbetuiging voor het structurele geweld toegepast in Nederlands-Indië onvoldoende als de Nederlandse gemeenschap dit onrecht niet erkent. Pas als wij ons in Nederland beter kunnen vereenzelvigen met het lot van de Indonesiërs gedurende de periode 1945-1950, zal het dekolonisatie-onderzoek haar noodzaak en waarde bewezen hebben.