Sunday, December 20, 2020

Dogma, virus en vaccin

(english follows dutch)



 

Om een vaccin te maken moeten moleculen verdubbeld, overgeschreven en vertaald worden. Daarom deze korte inleiding:

In alle biologische cellen is erfelijke informatie vastgelegd in de volgorde van de bouwstenen van het DNA-molecuul. Specifieke informatie kan daarvan worden overgeschreven in de vorm van RNA en vervolgens worden vertaald in eiwitten. Deze “informatie stroom” noemt men “Het centrale dogma van de moleculaire biologie” (1958): de genetische informatie “stroomt” van DNA naar RNA naar eiwit in 3 processen. Deze processen kunnen niet zomaar worden omgekeerd.

 

 

 

DNA en RNA zijn nucleïnezuren. De gekleurde streepjes staan voor de bouwstenen (basen; nucleotiden). In hun volgorde op de dubbele helix van het DNA (rood), ligt de genetische informatie opgeslagen, als de letters in een boek. De volgorde wordt overgeschreven naar mRNA (zwart) en vervolgens vertaald door ribosomen in een sequentie van aminozuren, de bouwstenen van eiwit (blauw).

 

Drie processen: replicatie, transcriptie, translatie

Het mooie van DNA is dat het een stabiel molecuul is dat zichzelf kan verdubbelen in een zogenaamd replicatie-proces. Het bestaat uit 2 strengen (rood) die een dubbele helix vormen met een dikte van 2 nm (nanometer; een duizendste micrometer). De gekleurde streepjes zijn de bouwstenen (basen); hun volgorde bepaalt de genetische code, net zoals de achtereenvolgende letters de tekst in een boek bepalen.

Door een enzym (polymerase) kan de code worden overgeschreven naar het “boodschapper-RNA” of mRNA (van “messenger”-RNA; zwarte lijn), in het zogenaamde transcriptie-proces.

Vervolgens wordt het mRNA vertaald of omgezet in eiwit (blauw) in het translatie-proces, dat uitgevoerd wordt door “eiwit-fabriekjes” of ribosomen. 

 

 

Een dierlijke cel bevat een kern met de DNA-bevattende chromosomen (rood).

De celdiameter is hier 10 µm (micrometer of een duizendste millimeter). De kern is omgeven door een kern-membraan (wit). Bacteriën hebben geen membraan om hun DNA. Beide cellen bevatten cytoplasma met ribosomen (blauw). Het virus bevat geen cytoplasma. Het is omgeven door een membraan. Het verlaat de cel via uitstulpingen van de plasmamembraan van de cel.

  

Waar worden de processen uitgevoerd?

Het DNA zit in de celkern in de vorm van chromosomen (rood gekleurd), omgeven door membranen (wit gekleurd). In de kern vinden zowel de replicatie of verdubbeling van de chromosomen, als de transcriptie naar mRNA plaats.

Het grootste gedeelte van de cel bestaat uit het cytoplasma (blauw gekleurd), omgeven door een plasma-membraan bestaande uit twee lagen van vetmoleculen en eiwitten (dubbele zwarte lijn). Het mRNA van de cel beweegt uit de kern naar het cytoplasma. Daar bevinden zich de ribosomen die de volgorde van de basen van het mRNA vertalen in een volgorde van aminozuren. Aminozuren zijn bouwstenen die door een ribosoom in het translatie-proces met elkaar worden verbonden tot een eiwit. 

 

In de kleinere bacteriecel (~2 µm, micrometer) ligt het DNA (rood) “vrij” in het cytoplasma (blauw) met de ribosomen. Een bacterie kan net als een cel met kern groeien en delen.

 

In het Corona-virus dat véél kleiner is (0.1 µm of 100 nanometer) zit RNA (en geen DNA, zoals bij vele andere virussen). Het RNA zit ingepakt in een membraan van vetmoleculen en eiwitten. Er is géén cytoplasma! Een virus kan niet groeien of delen. Maar het kan met behulp van eiwitten aan de buitenkant (“spike-eiwit”) een cel binnendringen en zich vervolgens in het cytoplasma van die cel vermenigvuldigen. 

 

 

 

https://www.news-medical.net/health/What-are-Coronaviruses.aspx

Ingekleurde scanning-electronenmicroscopische opname van Corona-virussen (geel gekleurd) die door de geinfecteerde cel (blauw) worden uitgestulpt en afgesnoerd (NIAID Integrated Research Facility in Fort Detrick, Maryland).

 

Het virus

Het genetische materiaal van het Coronavirus bestaat uit een lang RNA-molecuul (30,000 basen). Dit virusRNA bevat als mRNA de genetische informatie voor 10 genen, die de informatie bevatten voor het maken van 26 verschillende eiwitten. Een belangrijk eiwit is het S- of spike-eiwit, waarmee het onze lichaamscellen kan binnendringen (infecteren). Men noemt het spike-eiwit daarom wel de sleutel waarmee het virus zich toegang kan verschaffen tot onze cellen. Die toegang wordt gevormd door de zgn. Ace2-receptor, een eiwit dat op de buitenkant van veel van onze lichaamscellen zit. Vooral in onze neus en longen zitten veel van die "Ace2-toegangspoortjes".

 

3D-model van het Corona-virus, diameter ~100 nm. Aan de buitenkant zitten de spike-eiwit (roze), waarmee het eerste contact gemaakt wordt tussen het virus en het toeganspoortje (Ace2-eiwit) op onze lichaamscellen.

https://www.biovendor.com/sars-cov-2-2019-ncov-proteins?utm_source=google&utm_medium=organic

 

In de geinfecteerde cel wordt het virusRNA gerepliceerd en wordt de informatie vertaald in eiwitten. Waarom deze replicatie-, transcriptie- en translatie-processen van het virus de normale processen in de cel overtroeven is een vraag die eerder door fysici dan door biologen zal worden beantwoord. Uiteindelijk wordt het virusRNA ingekapseld waarna de virusdeeltjes de cel verlaten via uitstulpingen van de plasma-membraan die zich afsnoeren. De geinfecteerde cel gaat hierbij niet kapot en kan in 10 uur wel 1000 nieuwe virussen produceren.

 

Het vaccin

Het mRNA-vaccin bevat een kort stukje virusRNA dat de informatie bevat voor een  gedeelte van het spike-eiwit. Dit mRNA-stukje wordt verpakt in een klein druppeltje van vetmoleculen (diameter 80 nm). Als dit druppeltje door vaccinatie in een lichaamscel komt, wordt door de ribosomen het stukje van het spike-eiwit gemaakt. Dit vormt het zogenaamde SARS-CoV-2 antigen.

Deze antigenen verlaten de cel weer en stimuleren een immuunrespons in het lichaam waardoor antilichamen worden gemaakt tegen het spike eiwit. Corona-virussen, die door infectie het lichaam binnenkomen, worden door de antilichamen geïnactiveerd zodat ze de cel niet kunnen binnendringen en zich niet kunnen vermenigvuldigen. Het is alsof de cel een foto (het antigen) maakt van de toekomstige vijand (het virus), waarmee het immuunsysteem zich kan voorbereiden op een eventuele aanval (infectie).

 


Links: een druppeltje vetmoleculen plus RNA uit een publicatie van Fang et al. (2012). 

Rechts: electronenmicroscopische opname van de druppeltjes.

Zie:  https://pubs.acs.org/doi/10.1021/la303012x)

 

De antigenen en de antilichamen zijn onschadelijk en kunnen geen ziekte veroorzaken. Het vaccin bevat geen levende, veranderde of dode virussen, alleen een stukje mRNA. Ook kan het vaccin het DNA dat zich in de chromosomen van onze cellen bevindt, niet veranderen, omdat de “informatie-stroom” van DNA-naar-RNA-naar eiwit, niet zomaar omkeerbaar is.  

 

 

19 december 2020 – Met dank aan Lidie, Frits Bienfait, Norbert Vischer. Jan Groenendaal en Boudewijn. Gebruikte gegevens zijn o.a. uit de “Sceptical raptor”, een blog over stalken met pseudowetenschap in de internet jungle:

 https://www.skepticalraptor.com/skepticalraptorblog.php/

 

------------------------------------------------------------------------------------------------

Dogma, virus and vaccine

 

In order to make a vaccine, molecules need to be doubled, transcribed and translated. That is why a brief introduction is given:

In all biological cells, hereditary information is stored in the order of the bases of the DNA. Specific information can be transcribed into mRNA and then converted into proteins. This "information flow" is called “the central dogma of molecular biology" (1958): the genetic information "flows" from DNA to RNA to protein. This process cannot easily be reversed!

 

 

 

DNA and RNA are nucleic acids. The colored dashes represent the building blocks (bases; nucleotides). In their sequence on the DNA double helix (red), the genetic information is stored. The sequence is transcribed into mRNA (black) and subsequently translated by ribosomes into a sequence of amino acids, the building blocks of protein (blue).

 

Three processes: replication, transcription, translation

The beauty of DNA is that it is a stable molecule that can replicate itself in the so-called replication process. It consists of 2 strands (red) that form a double helix with a thickness of 2 nm (nanometer; one thousandth of a micrometer). The colored dashes are the building block (bases); their sequence determines the genetic code, just like the consecutive letters determine the text in a book.

An enzyme (polymerase) can transfer the code to the "messenger-RNA" or mRNA (black) in the so-called transcription process.

Subsequently, the mRNA is converted or translated into protein (blue) in the translation process, which is performed by small "protein factories" or ribosomes.

 

An animal cell contains a nucleus with the DNA-containing chromosomes (red).

The nucleus is surrounded by a nuclear membrane (white). Bacteria do not have a membrane around their DNA. Both cell types contain cytoplasm with ribosomes (blue). The virus does not contain cytoplasm. It is surrounded by a membrane. It leaves the cell through bulges of the cell's plasma membrane.

 

Where are the processes being executed?

The DNA is in the cell nucleus in the form of chromosomes (red color), surrounded by membranes (white color). In the nucleus both replication of the chromosomes and transcription to mRNA take place.

The largest part of the cell consists of the cytoplasm (blue color), surrounded by a plasma membrane consisting of two layers of lipids and proteins (double black line). The mRNA of the cell moves from the nucleus to the cytoplasm. There are the ribosomes that translate the order of the bases of the mRNA into a sequence of amino acids. Amino acids are building blocks that are connected to each other by a ribosome in the translation process to form a protein.

 

In the smaller bacterial cell (~2 µm; micrometer) the DNA (red) is "free" in the cytoplasm (blue) with the ribosomes. A bacterium can grow and divide just like a cell.

 

In the Corona virus that is much smaller (0.1 µm), there is RNA (not DNA as in many other virusses). The RNA is wrapped in a lipid-protein membrane. There is no cytoplasm! A virus cannot grow or divide. But it can enter a cell with the proteins on its outside ("spike protein") and then multiply in that cell's cytoplasm.

 

 

https://www.news-medical.net/health/What-are-Coronaviruses.aspx

Colored scan-electron microscopic recording of Corona viruses (yellow colored) protruded and pinched-off  by the infected cell (blue) (NIAID Integrated Research Facility in Fort Detrick, Maryland).

 

The virus

The genetic material of the Coronavirus consists of a long RNA molecule (30,000 bases). This RNA contains as mRNA the genetic information for 10 genes, which have the information to make 26 different proteins. An important protein is the S- or spike protein, with which it can penetrate (infect) our body cells. The spike protein can therefore be called the key with which the virus can access our body cells. That access is formed by the so-called Ace2-receptor, a protein that is on the outside of many of our body cells. Especially in our nose and lungs there are many of those "Ace2- access gates".

 

3D-model van het Corona-virus, diameter ~100 nm. On the outside the spike-protein (lila), with which the virus makes the first contact with our body cells via the Ace2-receptor.

https://www.biovendor.com/sars-cov-2-2019-ncov-proteins?utm_source=google&utm_medium=organic

 

In the infected cell, the virusRNA is replicated and the information is translated into proteins. Why these replication, transcription and translation processes of the virus trump the normal processes in the cell, is a question that will be answered by physicists rather than biologists. Ultimately, the virus RNA is encapsulated after which the virus particles leave the cell via protrusions of the plasma membrane that are pinched off. The infected cell does not break down, but stays alive and can produce up to 1000 new viruses in 10 hours.

 

The vaccine

The mRNA vaccine contains a short piece of virusRNA that contains the information for a  part of the spike protein. This mRNA piece is packed in a small lipid droplet (diameter 80 nm). When this droplet, through vaccination, enters a cell, the ribosomes make that piece of the spike protein. This forms the so-called SARS-CoV-2 antigen.

These antigens leave the cell and stimulate an immune response in the body, making antibodies against the spike protein. Corona viruses, which enter the body through infection, are inactivated by the antibodies so that they cannot enter the cell and multiply. It is as if the cell takes a picture (the antigen) of the future enemy (the virus), with which the immune system can prepare itself for a possible attack (infection).

 

Left: Figure of a lipid-RNA drop from a publication by Fang et al. (2012).

Right: electron microscope image of lipid-RNA droplets.

See: https://pubs.acs.org/doi/10.1021/la303012x)

 

The antigens and antibodies are harmless and cannot cause disease. The vaccine contains no live, altered or dead viruses, only a piece of mRNA. Nor can the vaccine change the DNA contained in the chromosomes of our cells, because the "information flow" from DNA to RNA to protein is not easily reversible. 

 

 

20 December 2020 - Thanks to Lidie, Frits Bienfait, Norbert Vischer, Jan Groenendaal and Boudewijn. Data were used from the "Sceptical raptor", a blog about stalking with pseudoscience in the internet jungle:

 https://www.skepticalraptor.com/skepticalraptorblog.php/.







Sunday, August 2, 2020

Excuses kan je niet aanbieden, herstelbetalingen wél

 Excuus, lees vergiffenis of verontschuldiging, kan je niet aanbieden, maar wél vragen. Als je bij de ander in het krijt staat kan je hem vrágen je te excuseren, te vergeven. Dat heb ik nu wel van mijn vriend, F. Bienfait begrepen:

In het frans vraagt men: “Excusez moi, s.v.p.”, en dat is correct.  Maar in onze schuldcultuur bieden wij excuses áán. Misschien gaat dat, geheel onbewust, als volgt: we hebben onszelf alvast vergeven en bieden het resultaat, die vergiffenis, vervolgens triomfantelijk de ander aan. In het frans zegt men foutief: “Je m’excuse!” (oftewel : ik vergeef mijzelf).*



 

 

Deze hand vráágt om vergiffenis voor de in de verte verdwijnende schandvlekken.

(Illustratie van Cyprian Koscielniak bij het artikel van Arnon Grunberg)

 

 

Misschien is dit ook wat Arnon Grunberg heeft bedoeld als hij in zijn NRC-stuk “Herstelbetalingen zijn bittere noodzaak” (van 1 augustus 2020) schrijft: “Hoewel herstelbetalingen dus nooit verward mogen worden met vergeven en vergeten meen ik dat een maatschappij of een cultuur waarin vergiffenis wordt afgedaan als zwakte of erger nog, collaboratie, geen toekomst heeft, geen toekomst verdient.”

 

Als land kunnen wij op 17 augustus aanstaande**, Indonesië alsnog om vergiffenis vragen voor de 156,229 doden die mede door ons toedoen tijdens de dekolonisatieoorlog 1945-1949 in Nederlands-indië zijn gevallen. De koning heeft afgelopen 10 maart in Jakarta zijn “excuses aangeboden” voor ons koloniale geweld, onze “schandvlekken”; goed bedoeld, maar niets zeggend: hij vroeg immers niet om vergiffenis.

 

De namen van 6,229 omgekomen militairen staan geschreven op de zuilen van het Nationaal Indië Monument in Roermond. Van de ~150,000 Indonesische slachtoffers worden in elk geval 786 doden herdacht bij een monument in Candi, nabij Kebumen (zie mijn blog van 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) schreef over dit soort mechanismen in zijn boek “Political Left and Right since Antigone”, Cambridge Scholars, 2019.

**Dat is de datum van de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring. (zie mijn blog van 24-11-2019)

----------------------------------

 

You can't offer apologies, you can offer recovery payments

 

Excuse, read forgiveness or apology, you can't offer, but you can ask for it. If you owe the other you can ask him to excuse you, to forgive you. I got that from my friend, F. Bienfait:

In French people ask: “Excusez moi, please”, and that’s correct.  But in our culture of guilt, we apologize. Perhaps, completely unconsciously, it goes like this: we have already forgiven ourselves and offer the result, that forgiveness, then triumphantly to the other. In French they say wrongly: “Je m’excuse!” (i.e., I forgive myself)*.

 

 

This hand seeks forgiveness for the blotches of shame that are disappearing in the distance.

(Illustration of Cyprian Koscielniak accompanying Arnon Grunberg's article)

 

 

Perhaps this is also what Arnon Grunberg meant when he writes in his NRC paper "Recovery payments are a bitter necessity" (of 1 August 2020): "Although recovery payments should never be confused with forgiveness and forgetting, I believe that a society or a culture in which forgiveness is dismissed as weakness or worse, collaboration, has no future, deserves no future".

 

As a country we can still ask Indonesia for forgiveness on 17 August**, for the 156,229 people who died during the decolonization war 1945-1949 in the Dutch East Indies. In Jakarta last March 10, the king offered his "apologies" for our colonial violence, our "blots of shame"; well-meaning, but not saying anything: he did not ask for forgiveness.

 

The names of 6,229 soldiers who died are written on the columns of the National Indies Monument in Roermond. Of the ~150,000 Indonesian victims at least 786 are commemorated at a monument in Candi, near Kebumen (see my blog of 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) wrote about such mechanisms in his book "Political Left and Right since Antigone", Cambridge Scholars, 2019.

** That's the date of the Indonesian declaration of independence. (see my blog from 24-11-2019)

 

Translated with www.DeepL.com/Translator (free version)

----------------------------------

 

No puedes ofrecer disculpas, puedes ofrecer pagos de recuperación

 

Disculpa, lee perdón o disculpa, no puedes ofrecer, pero puedes pedirlo. Si le debes al otro puedes pedirle que te disculpe, que te perdone. Eso me lo dio mi amigo, F. Bienfait:

En francés la gente pregunta: "Excusez moi, s.v.p.", y eso es correcto.  Pero en nuestra cultura de la culpa, nos disculpamos. Quizás, completamente inconscientemente, es así: ya nos hemos perdonado a nosotros mismos y ofrecemos el resultado, ese perdón, luego triunfalmente al otro. En francés se dice erróneamente: "Je m'excuse!" (es decir, me excuso)*.

 

 

Esta mano busca el perdón por las manchas de vergüenza que están desapareciendo en la distancia.

(Ilustración de Cyprian Koscielniak acompañando al artículo de Arnon Grunberg)

 

 

Tal vez esto es también lo que Arnon Grunberg quiso decir cuando escribió en su documento de la NRC "Los pagos de recuperación son una amarga necesidad" (del 1 de agosto de 2020): "Aunque los pagos de recuperación nunca deben confundirse con el perdón y el olvido, creo que una sociedad o una cultura en la que el perdón se descarta como debilidad o peor aún, la colaboración, no tiene futuro, no merece ningún futuro".

 

Como país todavía podemos pedir perdón a Indonesia el 17 de agosto**, por las 156.229 personas que murieron durante la guerra de descolonización de 1945 a 1949 en las Indias Orientales holandesas. En Yakarta, el 10 de marzo pasado, el rey ofreció sus "disculpas" por nuestra violencia colonial, nuestras "manchas de vergüenza"; bien intencionado, pero sin decir nada: no pidió perdón.

 

Los nombres de los 6.229 soldados que murieron están escritos en las columnas del Monumento Nacional de las Indias en Roermond. De las ~150.000 víctimas indonesias al menos 786 son conmemoradas en un monumento en Candi, cerca de Kebumen (ver mi blog del 23-10-2017).

 

----------------------------------

* Frits Bienfait (Utrecht) escribió sobre tales mecanismos en su libro "Political Left and Right since Antigone", Cambridge Scholars, 2019.

** Es la fecha de la declaración de independencia de Indonesia. (ver mi blogdel 24-11-2019)

 

Traducción realizada con la versión gratuita del traductor www.DeepL.com/Translator

Sunday, November 24, 2019

Dekolonisatie aan de hand van 3 Koninginnen


-->
 (English follows Dutch)

Zaterdag 2 november 2019, op weg naar de Publieksbijeenkomst over het onderzoeksprogramma Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950 in het Nationaal Archief in Den Haag, stond ik in de lift met mevrouw Winnie Sorgdrager. Later hoorde ik dat zij voorzitter was van de Maatschappelijke Klankbordgroep van het onderzoeksprogramma, waarin de belangrijkste koepelorganisaties uit de Nederlands-Indische gemeenschap en de
veteranenorganisaties zijn samengebracht: "Zij volgen, onder voorzitterschap van Winnie Sorgdrager, in een kritische dialoog de verrichtingen van de onderzoekers..." Een onmogelijke taak, zeker als je de beelden van de tentoonstelling "Dossier Indië" in het Wereldmuseum te Rotterdam op je in laat werken:
  


Wilhelmina
Op 14 november bezocht ik met Map de Lange (92-jarige veteraan van de "Tweede Politionele Actie"; van begin 1948 tot voorjaar 1950) het Wereldmuseum te Rotterdam. Wat blijft er over van “Daar werd wat groots verricht” (Diederik van Vleuten, 2018), als het gepaard ging met zoveel ellende toegebracht aan onderworpen volken en vastgelegd in de teksten, foto’s en films, zoals te zien op deze tentoonstelling? Waar kunnen we nog "trots" op zijn? Op dat we "de brandende kampongs" nu tenminste ter sprake durven brengen; op dat we ons voor de begane misdaden mogen schamen; op dat we de voormalige tegenstanders nu eindelijk “een gezicht” proberen te geven en eindelijk naar hun verhalen gaan luisteren.
Dat laatste doet o.a. Remco Raben, één van de onderzoekers in het bovengenoemde onderzoeksprogramma. Hij schrijft: "The Dutch conquest, especially after the second great offensive of December 1948, seems to have created havoc and fear in the country. This is not a ‘spiral of violence’, as some have suggested, but a situation [nl. de guerilla-oorlog] caused by failed Dutch military strategies." Dit was ook de conclusie van Map de Lange, die het uitlegt in zijn memoires (zie onder).
Wat was het weer vertrouwd en leerzaam om met deze veteraan op de tentoonstelling te lopen. Vertrouwd, omdat we ondanks onze totaal verschillende achtergrond en ervaringen gelijkgestemde ideeën én oordelen hebben over wat er gebeurd is en over waar het fout is gegaan; leerzaam, omdat hij zoveel meer weet en gelezen heeft over deze periode van onze geschiedenis dan ik.
Zo kon hij bevestigen wat ik op de Publieksbijeenkomst in het Nationaal Archief had gehoord; namelijk dat Koningin Wilhelmina in haar radiorede op 7 december 1942 al spreekt over "Indonesië" en "Indonesiers". Dit lijkt progressief, maar beide termen worden slechts één keer gebruikt. En als Wilhelmina in deze rede spreekt over "veelbelovende voorbereidingen" voor een gezamenlijke bespreking over de struktuur van het Koninkrijk en over het "gemeenschappelijk lijden" na de Japanse overwinning, dan wordt duidelijk hoe weinig ze eigenlijk weet over wat er gaande was in het oostelijk deel van "haar" Koninkrijk. Wij weten inmiddels wat er van haar goedbedoelde, koloniale denktrant terecht is gekomen.




Map de Lange in het Wereldmuseum te Rotterdam, kijkend naar de film van Koningin Juliana tijdens de soevereiniteitsoverdracht.

Juliana
Als op 27 december 1949 koningin Juliana tijdens de soevereiniteitsoverdracht spreekt over het "nu naast elkaar gaan staan" van Nederland en Indonesië, vraag ik mij af of zij inmiddels beter geïnformeerd was over de situatie in "Oost Indië" dan haar moeder 7 jaar eerder. Begreep zij wat er zo falikant mis is gegaan na 17 augustus 1945? Met 6.000 doden aan Nederlandse kant tegen meer dan 100.000 doden aan Indonesische kant?
Het antwoord is al vele malen geformuleerd: Nederland, in haar paternalistische wijsheid, wist beter wat goed was voor Indonesië dan de Indonesiërs zelf.
In "De foutjescultuur" (Hollands Maandblad no.  5, 2007) schrijft M.C. Brand meer specifiek over de harde houding van de gereformeerden jegens Luitenant Gouverneur-Generaal Van Mook, een "Indische jongen", die wilde collaboreren met de "facist" Soekarno. Na zijn smadelijk ontslag in oktober 1948, schreef Van Mook bij zijn afscheid: "Wij Nederlanders, die hier al die jaren hebben gewerkt [...] hebben in de laatste jaren [...] uit harde ervaring geleerd dat de kern en het kwaad van het kolonialisme liggen in de wilsoplegging uit de verte, vooral wanneer die bepaald wordt door binnenlandsche partijverhoudingen in het moederland."

Beatrix
Op 31 mei 1985, 40 jaar na de capitulatie van Duitsland op 8 mei 1945, ontving koningin Beatrix de Duitse bondspresident Richard von Weizsäcker. Zij sprak over de wonden die de Duitsers ons hebben toegebracht, wonden die we nog niet vergeten waren.
Hoe zit dat met de wonden die wij 70 jaar geleden aan de Indonesiërs hebben toegebracht?
In zijn antwoord aan Beatrix sprak von Weizsäcker over hoe door zijn land het Volkenrecht met de voeten getreden was, hoe mensen waren vervolgd, vernederd en gedeporteerd en hoe velen de dood hadden gevonden.
Een paar weken eerder had von Weizsäcker de Duitse Bondsdag toegesproken. In deze buitengewoon indrukwekkende rede verklaarde hij dat de 8ste mei 1945, het einde van de oorlog, een dag van herinnering was, de herinnering aan wat de mensen geleden hebben. Maar ook een dag waarop we moeten nadenken over het verloop van onze geschiedenis. Hoe eerlijker wij die vastleggen des te vrijer zijn we om onze verantwwordelijkheid te nemen voor de gevolgen ervan.
Dat is wat anders dan vaststellen dat we in Indonesië aan de "verkeerde kant van de geschiedenis" stonden! Ten aanzien van Indonesië lijkt het alsof we onze geschiedenis niet eerlijk onder ogen durven zien, waardoor we nog steeds niet onze verantwoordelijkheid voor de begane fouten, zowel in de politiek in Nederland (onze "foutjescultuur"), als "te velde" in Indonesië hebben kunnen nemen.




Richard von Weizsäcker spreekt het parlement van de Duitse Bondsrepubliek toe op 8 mei 1985.
"Es geht nicht darum, Vergangenheit zu bewältigen. Wer aber vor der Vergangenheit die Augen verschließt, wird blind für die Gegenwart."


Het onderzoek
Als ik naar de recente film "Onze jongens opJava" van Coen Verbraak kijk, lijkt het op een herhaling van de film  "Tabee Toean" (1995) van ThomVerheul. Maar herhaling is niet erg, zolang nog zoveel (jonge) mensen vrijwel niets weten over onze oorlog in Indonesië van 17 augustus 1945 tot de ceasefire op 11 augustus 1949. De door Coen Verbraak geinterviewde veteranen zeiden allemaal dat ze niet wisten waar ze heen gingen en wat de bedoeling was. Hoe anders was dat met Map de Lange, die van huis uit beinvloed was door de hoofdredacteur van Vrij Nederland, de oud-verzetsman Henk van Randwijk en zich wel degelijk geinformeerd had over wat er ging gebeuren. In zijn memoires "Dienstplichtig tussen macht en onmacht: Ofwel notities omtrent eigen en andermans belevenissen in de jaren 1945-1950" (Maassluis, 84 bldz; 2007), beschrijft hij de verschillende politieke stromingen die er in de jaren 1946 en 1947 in Nederland waren.
Aan het eind van zijn memoires probeert hij de traumatische ervaringen van de overgave aan de TNI (het leger van de Republiek Indonesia) en de soevereiniteitsoverdracht te verwerken. Hij eindigt met de zin: “Iedereen schreef in die dagen [april 1950] zijn laatste brief naar huis vanuit het vrije Indonesië, waar wij de laatste maanden als gast hadden verbleven.”  Een waardige, laatste zin, zonder bitterheid!
Maar na het zien van de film van Coen Verbraak schrijft Map de Lange mij: " Als het zo doorgaat als gisteravond maak ik me maar over één punt zorgen: de focus blijft mogelijk ook nu weer exclusief gericht op de mannen 'in het veld', de 'uitvoerders in opdracht' vanuit een situatie waarvoor politiek en legertop(!) mede door hun fatale besluiten verantwoordelijk waren. Die blijven dan weer buiten schot zolang we 'lekker' met de spectaculaire gebeurtenissen te velde bezig blijven..."

Zelf dacht ik na de film van Coen Verbraak dat ik de kritiek van Marjolein van Pagee c.s. op het onderzoeksprogramma "Onafhankelijkheid, Dekolonisatie, Geweld en Oorlog in Indonesië 1945-1950", beter begin te begrijpen. Gaat dit onderzoek naar de legitimiteit van de oorlogshandelingen ter plaatse ons helpen onze politieke en militair-strategische fouten te accepteren? Gaat het onderzoek ons helpen onze geschiedenis ten aanzien van Indonesië eerlijker vast te leggen zoals aangeraden door von Weizsäcker?
Er wordt geklaagd dat de Indonesiërs niet met ons onderzoek meewerken, hun archieven gesloten houden. Maar waarom zouden ze meewerken aan het naar boven halen van nóg meer details dan we al weten over de dekolonisatieoorlog, zolang een breder publiek in Nederland niet wil en kan inzien wat er fout is gegaan? En niet kan accepteren dat de Indonesische onafhankelijkheid al op 17 augustus 1945 begon met het voorlezen door Sukarno van de met Hatta opgestelde proklamatie?
Dat lijkt op de eerste onafhankelijkheids-verklaring van Nederland, het "Plakkaat van Verlatinghe", getekend op 26 juli 1581. Die betekende niet zozeer het einde van de (Tachtigjarige) oorlog, als wel de richting die deze oorlog op zou gaan, namelijk naar echte onafhankelijkheid in 1648. Voor de Indonesiërs duurde het zo'n 4 jaar voor de echte onafhankelijkheid werd verkregen op 27 december 1949.
In het Geheugenpaleis, de permanente expositie in het publiekscentrum van het Nationaal Archief, worden beide documenten, het "Plakkaat van Verlatinghe" en Sukarno's "Proklamasi", in dezelfde ruimte tentoongesteld. Als we de Indonesiërs daarmee zouden kunnen overtuigen dat we hun "Proklamasi" even serieus nemen als ons "Plakkaat", en als we de 17de augustus als een dag van herinnering gedenken, de herinnering aan wat we de Indonesiërs hebben aangedaan, zal het gezamenlijke onderzoek makkelijker verlopen en zullen we er straks (in 2021) meer tevreden over kunnen zijn.
De Maatschappelijke Klankbordgroep van Winnie Sorgdrager heeft nog een zware taak voor de boeg.




Plakkaat van Verlatinghe (1581) en Sukarno's "Proklamasi" (17 augustus 1945) in het Geheugenpaleis van het Nationaal Archief: "Wij het Indonesische volk verklaren hierbij de Indonesische onafhankelijkheid":
---------------------------------------------------------------------------
Met dank aan Map de Lange voor kritische opmerkingen en de volledige 7-december-rede van Wilhelmina en aan Norbert Vischer voor de link naar de indrukwekkende rede van
von Weizsäcker.




Decolonisation on the basis of 3 Queens
Saturday, November 2, 2019, on my way to the public meeting of the research program Independence, Decolonization, Violence and War in Indonesia 1945-1950 in the National Archives in The Hague, I was on the elevator with Mrs. Winnie Sorgdrager. Later I heard that she was chairman of the Social Sounding Board of the research program, in which the most important umbrella-organisations of the Dutch East Indies community and the veteran organisations have been brought together: "They follow, under the chairmanship of Winnie Sorgdrager, in a critical dialogue, the achievements of the researchers..." An impossible task, especially if you let the images of the exhibition "Dossier Indië" in the Wereldmuseum in Rotterdam affect you:

Visit to "Dossier Indië" in the Wereldmuseum. 

Wilhelmina
On November 14th, I visited the Wereldmuseum in Rotterdam with Map deLange (92-year-old veteran of the "Second Police Action"; from early 1948 until spring 1950). What remains of "Daar werd wat groots verricht" (Diederik van Vleuten, 2018), if it was accompanied by so much misery inflicted on subdued peoples and recorded in the texts, photographs and films, as seen in this exhibition? What can we still be "proud" of? On that we at least dare to bring up "the burning kampongs"; on that we can be ashamed of the crimes committed; on that we finally try to give the former opponents "a face" and finally listen to their stories.
The latter is done by Remco Raben, one of the researchers in the above-mentioned research program. He writes: "The Dutch conquest, especially after the second great offensive of December 1948, seems to have created havoc and fear in the country. This is not a 'spiral of violence', as some have suggested, but a situation [nl. de guerilla-war] caused by failed Dutch military strategies." This was also the conclusion of Map de Lange, who explains it in his memoirs (see below).
How familiar and instructive it was again to walk with this veteran at the exhibition. Familiar, because despite our totally different backgrounds and experiences we have like-minded ideas and judgements about what happened and where things went wrong; instructive, because he knows and has read so much more about this period of our history than I do.
In this way he could confirm what I had heard at the Public Meeting in the National Archive, namely that Queen Wilhelmina already spoke about "Indonesia" and "Indonesians" in her radio talk on December 7, 1942. This seems progressive, but both terms are used only once. And when Wilhelmina speaks in this speech about "promising preparations" for a joint discussion about the structure of the Kingdom and about the "common suffering" after the Japanese victory, it becomes clear how little she actually knows about what was going on in the eastern part of "her" Kingdom. We now know what happened to her well-meaning, colonial way of thinking.


Map de Lange in the World Museum in Rotterdam, watching Kiningin Juliana's film during the transfer of sovereignty.


Juliana
When, on 27 December 1949, Queen Juliana, during the transfer of sovereignty, spoke about the "now going to stand side by side" of the Netherlands and Indonesia, I wonder if she was better informed about the situation in the "East Indies" than her mother was 7 years earlier. Did she understand what went wrong after 17 August 1945? With 6.000 dead on the Dutch side against more than 100.000 dead on the Indonesian side?
The answer has been formulated many times: The Netherlands, in its paternalistic wisdom, knew better what was good for Indonesia than the Indonesians themselves.
In "De fouttjescultuur" (Hollands Maandblad no. 5, 2007) M.C. Brand writes more specifically about the harsh attitude of the Reformed people towards Lieutenant Governor-General Van Mook, an "Indian boy", who wanted to collaborate with the "facist" Soekarno. After his libelous dismissal in October 1948, Van Mook wrote at his farewell: "We Dutch people, who have worked here all these years [...] have in recent years [...] learned from hard experience that the core and the evil of colonialism lie in the imposition of will from afar, especially when it is determined by domestic party relations in the mother country."

Beatrix
On May 31, 1985, 40 years after the capitulation of Germany on May 8, 1945, Queen Beatrix received the German Federal President Richard vonWeizsäcker. She spoke about the wounds that the Germans had inflicted on us, wounds that we had not yet forgotten.
What about the wounds we inflicted on the Indonesians 70 years ago?
In his reply to Beatrix, von Weizsäcker spoke about how his country had trampled on international law, how people had been persecuted, humiliated and deported and how many had died.
A few weeks earlier, von Weizsäcker had addressed the German Bundestag. In this very impressive speech, he stated that the 8th of May 1945, the end of the war, was a day of remembrance, a day of remembrance of what people had suffered. But also a day on which we must reflect on the course of our history. The more honest we are about it, the freer we are to take responsibility for its consequences.
This is different from the statement that we were on the 'wrong sideof history' in Indonesia! With regard to Indonesia, it seems as if we do not dare to face up to our history honestly, which means that we have still not been able to take responsibility for the mistakes made, both in politics in the Netherlands (our "foutjescultuur") and "on the ground" in Indonesia.



Richardvon Weizsäcker addressed the Parliament of the Federal Republic of Germany on 8 May 1985.
"Es geht nicht darum, Vergangenheit zu bewältigen. Wer aber vor der Vergangenheit die Augen verschließt, wird blind für die Gegenwart."


The research
When I look at the recent film "Our boys on Java" by Coen Verbraak, it looks like a repeat of the film "Tabee Toean" (1995) by Thom Verheul. But repetition is not a problem, as long as so many (young) people know virtually nothing about our war in Indonesia from 17 August 1945 until the ceasefire on 11 August 1949. The veterans interviewed by Coen Verbraak all said that they didn't know where they were going and what the intention was. How different was this with Map de Lange, who had been influenced from the start by the editor-in-chief of Vrij Nederland, the former resistance-fighter Henk van Randwijk and had indeed informed himself about what was going to happen. In his memoirs "Conscripts between power and powerlessness: or notes about one's own and other people's experiences in the years 1945-1950" (Maassluis, 84 bldz; 2007), he describes the various political movements that existed in the Netherlands in the years 1946 and 1947.
At the end of his memoirs he tries to deal with the traumatic experiences of surrender to the TNI (the army of the Republic of Indonesia) and the transfer of sovereignty. He ends with the sentence: "In those days [April 1950] everyone wrote his last letter home from the free Indonesia, where we had been staying the last few months as guests".  A worthy, last sentence, without bitterness!
But after seeing Coen Verbraak's film, Map de Lange writes to me: "If it goes on like it did last night, there is only one point that worries me: the focus may continue to be exclusively on the men 'in the field', the 'executors on assignment' from a situation for which politics and the army's top(!) were responsible, partly because of their fatal decisions. They remain out of harm's way as long as we 'enjoy' the spectacular events in the field..."

After Coen Verbraak's film, I thought that I was beginning to better understand Marjolein van Pagee's criticism of the research program "Independence, Decolonisation, Violence and War in Indonesia 1945-1950". Will this research into the legitimacy of the acts of war on the ground help us to accept our political and military-strategic mistakes? Will it help us to record our history towards Indonesia more fairly as recommended by von Weizsäcker?
There are complaints that the Indonesians are not cooperating with our investigation, keeping their archives closed. But why should they cooperate in bringing to light even more details than we already know about the war of decolonisation, as long as a wider public in the Netherlands does not want to see what has gone wrong? And can't accept that Indonesian independence began on 17 August 1945 with Sukarno's reading of the proclamation drawn up with Hatta?
This resembles the first declaration of independence of the Netherlands, the "Plakkaat van Verlatinghe", signed on 26 July 1581. This meant not so much the end of the (Eighty-Years) war, but rather the direction this war would take, namely to true independence in 1648. For the Indonesians it took about 4 years before the obtained true independence on December 27, 1949.
In the "Memory Palace", the permanent exhibition in the public centre of the National Archives, both documents, the "Plakkaat van Verlatinghe" and Sukarno's "Proklamasi", are on display in the same room. If we could convince the Indonesians that we take their "Proklamasi" as seriously as our "Plakkaat", and if we remember the 17th of August as a day of remembrance, the memory of what we did to the Indonesians, the joint investigation will be easier and we will be more satisfied with it later (in 2021).
The Social Sounding Board of Winnie Sorgdrager still has a difficult task ahead of it.




Plakkaat by Verlatinghe (1581) and Sukarno's "Proklamasi" (17 August 1945) in the Memory Palace of the National Archive: "We the Indonesian people hereby declare Indonesian independence":
---------------------------------------------------------------------------
Thanks to Map de Lange for critical remarks and the complete 7-December speech by Wilhelmina and to Norbert Vischer for the link to the impressive speech of
von Weizsäcker.