Monday, February 15, 2016

Bezoek aan Dordrecht: tussen Groningen (Suriname) en Kebumen (Indonesië)


(English summary follows dutch)
Dordrecht


Ramon and Marie Maddamin in hun huis te Dordrecht, vol herinneringen aan Suriname en Indonesië.

Tijdens mijn bezoek aan de tentoonstelling "Koloniale oorlog 1945-1949" in het Verzetsmuseum te Amsterdam kwamen twee gedachten steeds bij mij op: allereerst het gevoel dat ik mij gelukkig mocht prijzen nooit in de positie te zijn geweest van die Nederlandse soldaten, die jonge opstandelingen moesten doodschieten. Ten tweede, het besef dat het jarenlang ingeslepen superioriteitsgevoel bij de koloniale gemeenschap en hun gebrek aan respect voor de inlandse bevolking, de conditie moet hebben geschapen waarbinnen de begane wreedheden werden toegelaten.
Maar klopt deze voorstelling van zaken wel? Ik bedoel, is dit het volledige beeld? En zo ja, hoe is dat na te gaan? Hoe werd die koloniale oorlog door Indonesiërs ervaren? David van Rijbrouck is Bahasa (de taal in Indonesië) aan het leren om de mensen te kunnen interviewen die deze oorlog nog hebben meegemaakt "aan de andere kant". Ik moet het helaas proberen in het nederlands. Daarvoor kon ik Ramon en Marie Maddamin in Dordrecht bezoeken. Ramon is de oudoom van Ravie Ananda, die ik beschreef in mijn blog "Kebumen, past and present" maar die zijn website over o.a. de geschiedenis van Kebumen, alleen in het Bahasa schrijft. Ravie informeerde me over zijn oudoom die nu in Dordrecht woont, maar in Suriname is geboren en een paar keer Kebumen heeft bezocht. Wat is zijn geschiedenis?

Groningen, Suriname
Ramon's moeder Samilah (geboren in Kebumen; ~1902 - 1984) kwam als jong meisje in 1923 naar Suriname. Ze was mogelijk geronseld, maar was ook boos op haar echtgenoot, bij wie ze een dochter, Siti Maryam, achterliet.
In Suriname trouwde Samilah met Karis Maddamin (verkeerde spelling van Amadamin), die een jaar eerder uit Tjilatjap (Java) was gekomen. Ze ontmoetten elkaar in de plantage "Peperpot". Later vestigden ze zich in Groningen (even ten westen van Paramaribo) als kleine landbouwers. Ze kregen 7 kinderen, waaronder Paing Radjingun (woont in Groningen, Sur.), Karisah (21-11-1933 - 3-11-2007), Rohmat (Ramon; woont in Dordrecht) en Joenoes (woont in Rotterdam).
Toen Ramon 19 was ontvluchtte hij zijn ouderlijk huis en trok naar Paramaribo. Daar werkte hij een aantal jaren voor de journalist André Kamperveen, één van de mensen die op 8 december 1982 door Bouterse en de zijnen vermoord is. Hij heeft verschillende keren zijn familie in Kebumen bezocht.



Links, Ramon's ouders, Karis Maddamin en Samilah, op latere leeftijd in Groningen, Suriname (rond 1960). Rechts, Ramon op bezoek in Kebumen bij de ouders van Ravie in 1985. Rechts onder, Ravie met zijn vrouw en zoontje in 2015.

Kebumen, Indonesië
In Kebumen trouwde Ramon's halfzuster, Siti Maryam met Supandi. Zij kregen 6 kinderen. Op 19 december 1948 vluchtte Siti Maryam voor de Nederlandse patrouilles ("Politionele Actie 2") de bergen in, naar de desa Binangun. Daar werd in 1950 hun jongste zoon Sumadi geboren. Hij trouwde met Hanimah en hun kinderen zijn Ravie Ananda en zuster Aila Rezania. Rond 1980 werkte Sumadi op dezelfde copra-fabriek (Mexolie) als mijn vader rond 1934.
Na 1946 kwam Kebumen in het territorium van de Republiek Indonesia te liggen. Wat gebeurde er tijdens de Koloniale oorlog in Kebumen?
Op een van zijn vele website-hoofdstukken vertelt Ravie Ananda hoe de Nederlanders op 19 december 1948, tijdens "Dutch Military Agression II" Kebumen binnentrokken. Zij bezetten snel het terrein van Mexolie, de copra-fabriek waar mijn vader rond 1933-'35 werkte. Vier mensen ("youth leaders and employees of the plant") werden gevangen genomen, ondervraagd en op de tennisbaan tegenover het huis van mijn ouders doodgeschoten. Het huis was door de Kempetai (Japanse militaire politie) gebruikt als hoofdkwartier en werd nu door de Nederlanders ingericht als commandopost. Later werd het overgenomen door het Indonesische leger, zoals ik kon ervaren tijdens mijn bezoek in 2000.


Op het Mexolie-terrein: Links, het huis van mijn ouders en de tennisbaan in 1933. Rechts, het huis als militair hoofdkwartier en dezelfde tennisbaan waar executies werden verricht.


Koloniaal geweld
In het NIOD-blog "Nederland en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd" van 13 augustus 2015 staat geschreven:
"In een nog nauwelijks publiekelijk opgemerkt boek geredigeerd door Bart Luttikhuis en Dirk Moses, Colonial counterinsurgency and mass violence (2014), plaatsen achttien Nederlandse en buitenlandse auteurs het conflict in een koloniale en internationale context. Een bijdrage, van de Zwitserse historicus Rémy Limpach, vraagt bijzondere aandacht.

Het boek van Luttikhuis en Moses (Routledge, 2014) kost $150. Gelukkig is het gebaseerd op een speciale uitgave van de Journal of Genocide Research, waarin ook een artikel van deze auteurs (vol.14, 3-4; pag. 257-276; 2012). Zij schrijven: "Soldiers entering the violent conflict, including those coming from a background of armed resistance against the German occupier in the Netherlands, could be socialized to regard ‘excessive’ violence as normal and acceptable." "Could be socialized", d.w.z. gewend doen raken aan het geweld.


 

 Interview J. Hueting. VARA uitzending Achter het Nieuws, 17 januari 1969.

J. Hueting, die in december 1969 hierover geinterviewed werd door de Volkskrant, geeft er een voorbeeld van. Hij vertelt tijdens een later bezoek aan dezelfde kampong waar ze toen jonge mannen te pakken hadden gekregen en langs de weg hadden neergezet: "Ik kan me pijnlijk goed herinneren dat de chauffeur van de voorste wagen, een Brabantse jongen, uit zijn truck stapt en zijn lichte mitrailleur meeneemt, een van de Owen guns die we gekregen hadden in J(?), het hoofdkwartier,.... en zo eens rondkijkt.... en naar zijn pistool-mitrailleur kijkt....en.....hij ontgrendelde de mitrailleur en schoot 2 gevangenen dood.... om z'n Owen gun te proberen..."

Indonesisch onderzoek
Ook van Indonesische zijde wordt onderzocht wat er in die Koloniale oorlog gebeurd is. Zoals hierboven gemeld vertelt Ravie Ananda op zijn in het Bahasa geschreven website in tientallen verhalen wat er tijdens de Politionele Acties 1 en 2 en later rond Kebumen gebeurd is.
In een reportage van Max van der Werff (NCRV TV) en de Indonesische onderzoeker Ady Setyawan, die Ravie Ananda hebben bezocht, wordt verteld hoe het Nederlandse leger op de weg van Gombong naar Keboemen een marktplaats bij het dorpje Karanganyar met artillerie beschoten heeft. Volgens Ravie's verslag ("Herinnering aan de kannonade op Candi-Karanganyar") vond de artilleriebeschieting plaats op zondag (Wage) 19 oktober 1947, waarbij 786 dorpelingen omkwamen en een tiental militairen (van het Republikeinse leger, TNI). Het is mij tot nu toe niet gelukt dit na te gaan in de archieven van de KITLV en NIOD, maar zijn verhaal vertoont grote overeenkomst met het bloedbad in Rengat op Sumatra op 5 januari 1949 (!), waarover gerapporteerd wordt in de NRC van 13/14 februari 2016. Bij die aanval kwamen meer dan 1000 Sumatranen om het leven.



Datum beide foto's: 8 augustus 1948. Links, van de website van Ravie Ananda, "Pancasila, Kebumen2013" (foto uit archief van het KITLV). Ravie's onderschrift suggereert dat de Nederlanders de terrorist Jatin zullen executeren. Rechts, Fotocollectie Dienst voor Legercontacten Indonesië. Reportage / Serie
[DLC] Evacuatietrein vanuit Gombong. Nummer archiefinventaris:
bekijk toegang 2.24.04.01. Bestanddeelnummer
3626. Gombong ligt even ten westen van Kebumen.


In een ander verhaal op de website van Ravie Ananda toont hij een voor mij aangrijpende foto (uit het KITLV archief), met een legenda waarin hij lijkt te suggereren dat de gevangene Jatin door de Nederlanders geëxecuteerd zal worden.  Maar het KITLV-bijschrift bij een foto van dezelfde gebeurtenis vertelt een ander verhaal:
"Een belangrijke bijdrage in het herstel van orde en veiligheid rond de Status Quolijnen (o.a. bij Gombong), levert de samenwerking tussen de Nederlanders en de Daerah (districts)politie. Zij bestaat uit agenten, gerecruteerd uit de kampongs en dessa's, die de patjol (schop) voor de karabijn hebben verwisseld. De Daerah-politie heeft in de afgelopen maanden geleerd efficient te werken. Enkele keren konden door deze politie grote en belangrijke arrestaties worden verricht. Het gelukte de Daerah-politie van Gombong de hand te leggen op een gevreesd terrorist met name: Jatin. Het is nog maar een jongen, maar desondanks heeft hij negen moorden en talloze plunderingen op zijn kerfstok."

Voor het lot van Jatin moet gevreesd worden. Maar door wie zal hij geëxecuteerd worden, door de Nederlanders of door Daerah-politiemensen? En wat waren dat voor mensen? Hoe verschilden zij van de KNIL-militairen in het Andjing Nica Bataljon dat nauw samenwerkte met de Daerah?

Een ingewikkelde geschiedenis
Na 60 jaar keerde ik voor het eerst weer terug naar Java. Voor mij was één van de raadsels van Indonesië, van de mensen daar, het ontbreken van haatdragende gevoelens jegens de Nederlandse toeristen (Dat was op Curaçao wel anders!). Ook in het filmpje van Max van der Werff wordt dit opgemerkt in een interview met een oude man.
Tijdens de Koloniale Oorlog (Politionele Acties 1 en 2) kwamen ~6000 Nederlandse soldaten om tegenover ~150,000 Indonesiërs. Dat lijkt een Israelisch-Palestijnse verhouding. Maar is dat wel zo? Zijn niet veel Indonesiërs omgekomen tijdens schermutselingen (moordpartijen) tussen eigen groepen? En als dat zo is, zou deze ingewikkelde geschiedenis de reden kunnen zijn waarom er geen speciale haat gevoeld lijkt te worden jegens de Nederlanders?
Een informatief artikel over deze ingewikkelde geschiedenis, ook wel de bersiaptijd genoemd, is dat van William H. Frederick (Ohio University) in de Journal of Genocide Research (vol.14, 3-4; pag. 359-380; 2012), getiteld "The killing of Dutch and Eurasians in Indonesia's national revolution(1945-49): a 'brief genocide' reconsidered." Op pag. 369 worden hoge getallen genoemd voor het aantal gedode Nederlanders en Indo's (Euraziaten). Zie echter het artikel van Bert Immerzeel in Java Post. Of het "genocide" genoemd moet worden blijft een vraag, maar duidelijk wordt gemaakt dat het buitensporige "dekolonisatie geweld" een gevolg was van Nederlands en Japans kolonialisme en van raciale spanningen, niet alleen tussen Indonesiers en Nederlanders, maar ook tussen etnische Indonesiers en Indo's.


De film "Merdeka" gezien in het Verzetsmuseum in Amsterdam: Hoe moeilijk, ja onmogelijk is het om de geschiedenis te verbeelden?

In de film "Merdeka" (Verzetsmuseum, Amsterdam) worden mensen als Hatta ("National Hero"; Minangkabauer), Nasoetion ("National Hero"; Bataker), en Abdulgani (jeugdleider van de PRI; de pemuda, republikeinse jongeren organisatie) geinterviewed. Ogenschijnlijk zonder haatgevoelens jegens Nederland vertellen zij hun verhaal en de voor hun gunstige loop van de geschiedenis na de Japanse capitulatie. De sympathieke indruk die de voor mij onbekende Ruslan Abdulgani in dit filmpje op mij maakte staat in schril contrast tot de feiten die Frederick in zijn artikel naar voren brengt over de PRI en over hen die er leiding aan gaven. De wandaden, begonnen in Surabaya en voortgezet op het platteland gedurende de bersiaptijd, waren van een ongekende wreedheid en de verdenking bestaat bij onderzoekers als Frederick, dat de Republikeinse leidinggevenden en zelfs Sukarno, ervan op de hoogte waren. Ik ben benieuwd wat Rémy Limpach en David van Rijbrouck hierover gaan zeggen.



English summary:  " Decolonization-2"

Ravie Ananda, who lives in Kebumen and whose father worked at the same copra-factory Mexolie as my father, sent me photographs of his great-uncle, Ramon Maddamin. Ramon now lives in Dordrecht, but was born in Suriname, where he learned to speak Bahasa Indonesia (and Javanese). He visited the family of Ravie in Kebumen several times. I visited Ramon and his wife Marie in Dordrecht, where they showed me pictures and a movie about Kebumen.

Ravie has an elaborate website with many historical accounts about what happened in his town during the colonial war 1945-'49 and later. It appears that the house where my parents lived in 1933-'35 became a military headquarter and that the tennis court in front of the house had served as execution place in 1947.

On Dutch television a documentary has been shown by Max van der Werff about Ravie Ananda's story of the "Canonade ofCandi-Karanganyar", where hundreds of civilians were killed.

In spite of excesses performed by the Dutch, it was my impression during my visit to Indonesia in 2000, that the Indonesian people were not hateful against Dutch tourists. Could the reason for this be that it were not only the Dutch who committed killings, but also the Indonesians who committed atrocities against Dutch, Eurasians (Indo's) and their own people, when suspected not to be loyal towards the Republic? This complex history of the post-war period, the so-called bersiap, is described by William H. Frederick (Ohio University) in the Journal of Genocide Research (vol.14, 3-4; pag. 359-380; 2012), entitled "The killing of Dutch and Eurasians in Indonesia's national revolution(1945-49): a 'brief genocide' reconsidered."