-->
Op 17 augustus 1945, 74 jaar
geleden, las Sukarno in Batavia de onafhankelijkheidsverklaring voor. Mijn
vroegere studente, Lusi D., schreef me dat ze dat officieel op haar
universiteit, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga, gevierd hadden.
Lady Mountbatten wordt in een open
auto door Batavia gereden. De chauffeur is mogelijk Captain G.M. Ashe. Foto ImperialWar Museum.
Op 27 september 1945 had Ch. van der
Plas, Nederlands hoogste vertegenwoordiger in de Oost, een onderhoud met
Admiraal Mountbatten in Singapore. Het advies van Mountbatten was om met
Sukarno te gaan onderhandelen. Wat Nederland met dat advies gedaan heeft werd
(al) in 1972 uitgelegd door H.J.A. Hofland in zijn boek "Tegels lichten". Partijbelang (ARP,
KVP, PVDA), diepgewortelde zendingsdrang en onwetendheid aangaande Indië, maakten
dat de Nederlandse regering in Den Haag de publieke opinie niet rijp kon maken
voor een samenwerking met de Republiek van Sukarno. Een grote misrekening!
Al eerder, op 14 september 1945, was Lady
Mountbatten in Batavia gearriveerd. Zij werd rondgereden door Captain G.M. Ashe van de 241/77
H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, waar mijn vader ook bij gediend heeft. Het was deze Ashe die in die tijd mijn moeder in het Kramat-kamp vond en ervoor
zorgde dat zij met mij naar het "Z10-Hospitaal" op het Koningsplein
kon gaan. Daarvan herinner ik mij nog hoe ik 's morgens de prachtige bloemen (waarschijnlijk
mimosa) verzamelde die uit de hoge bomen waren gevallen....
Uit mijn herinnering: mimosa-boom en-bloem.
In zijn boekje "Tempo doeloe, een omhelzing" citeert
Kester Freriks zijn moeder: "Naar
dat Indië van ons, ik wil er wel op mijn knieën naar terugkruipen." Hij
suggereert dat dit geldt voor de meesten die ooit verbonden waren met Indië of Indonesië
(pag. 102).
Maar het gold niet voor mijn ouders.
Toch was er een tijd waarover mijn Zwitserse moeder lyrisch kon vertellen: haar
eerste huwelijksjaren na 1933 in Keboemen (zie de franse brieven aan haar
moeder in het blog "Java 1933: un blog posthume"), dat was hún tempo
doeloe, hun Nederlands-Indische verleden, een gelukkig begin van hun huwelijk.
Na de oorlog en na aankomst van ons drieën in Zwit serland,
ging mijn vader in 1946 alleen voor 2 jaar terug naar Indië "om de kolonie weer
te helpen opbouwen." Na die 2 jaar volgde in Nederland een moeizame tijd
van aanpassing. Beiden wilden daarna nooit meer terug naar Indië. Steeds heb ik
gedacht dat dit kwam door de in de kampen ondervonden vernederingen. Maar mijn
moeder liet ook doorschemeren dat ze genoeg had van zowel de Hollanders als de
Aziaten daar, van hun geweld en van hoe ze met elkaar omgingen. Realiseerde zij
zich dat er daar iets mis was met die Hollandse, koloniale gemeenschap? Ik kan
het haar niet meer vragen....
Kester Freriks meldt ook wel
"dat er iets mis was", omdat we op 17 augustus 1945 weigerden in te
zien dat Indonesië recht had op vrijheid en onafhankelijkheid (pag. 72). Maar
dat de Nederlanders zich tijdens de koloniale overheersing en onderdrukking ook
hebben misdragen, zoals benadrukt wordt door de officiële Indonesische
geschiedschrijving (pag. 73), gaat hem te ver. Daarvoor was er immers toch ook "teveel
groots verricht".
Ik laat de afrekening met dit
"onnodige pamflet" graag over aan Lara Nuberg. Zij schrijft: "Het komt een beetje op me over alsof Kester
Freriks bang is om veroordeeld te worden voor een geschiedenis waar hij zelf
als kind geen invloed op had. Nee, meneer Freriks. Dat deed niemand."
Het blog van Lara Nuberg van 9 oktober 2018, getiteld "Waarom ik nogal misselijk
word van Kester Frerik's opiniestuk in het NRC", eindigt met de woorden:
"Maar nu veroordeel ik u wel, omdat
u een koloniaal pamflet en opiniestuk heeft geschreven dat voorbij gaat aan de
verhalen die we nu juist proberen te vertellen. U probeert kolonialisme en de
invloed ervan te verzachten en ondermijnt hiermee de verhalen van Indonesiërs,
Molukkers en Indische Nederlanders. En dat terwijl hun geschiedenis door
gemiddeld Nederland nog steeds niet wordt gekend, laat staan erkend."
Tijdens de herdenking van het einde
van WOII op 15 augustus werd nog steeds vooral aandacht besteed aan de
verschrikkingen van de Japanse bezetting voor de Nederlandse onderdanen.
Volgens de spreekster, Ellen Deckwitz, moet ik woede, verdriet en heimwee
geërfd hebben en zou mij een gemis zijn doorgegeven. Maar zij benadrukte ook
hoe de generatie van mijn ouders een taaiheid aan de dag heeft gelegd om elders
een nieuw leven te beginnen. De voornaamste oorzaak waardoor we dit paradijs
moesten verlaten - het weigeren om met Sukarno en de zijnen in zee te gaan op basis van gelijkwaardigheid-
werd niet genoemd.
Een paar dagen voor deze herdenking
bezocht ik met de veteraan Map de Lange (zie mijn blog) het Nationaal Indië Monument in Roermond (onthuld op 7
september 1988). Op achttien driehoekige zuilen staan daar de namen van ruim
6200 militairen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn gesneuveld. Op
verscheidene muurtjes zijn rijen plaquettes (~100) aangebracht met opnieuw de namen
per krijgsmachtonderdeel met datum en plaats waar ze gesneuveld zijn. Ik had
nog nooit van dit monument gehoord!
Map de Lange wees mij erop dat bij
geen enkel monument in Nederland wordt verwezen naar slachtoffers aan
Indonesische zijde. Tóch waren dat nog steeds, in de visie van toen, onze
rijksgenoten. Op één van de plaquettes zien we de naam Karanganyar. Het is een
ander Karanganyar, maar het herinnert ons aan de artilleriebeschieting van 19
oktober 1947 (zie blog van 17 mei 2017).
Daarbij vielen geen doden aan Nederlandse kant. Aan Indonesische zijde weten we
dat 124 doden zijn geteld en dat er een (Nederlandse) melding is gemaakt van
500 doden. Op het Indonesische monument in Karanganyar-Kebumen staan 784
slachtoffers gemeld.
Lopend naar de achttien zuilen van het Nationaal Indië Monument zegt Map de
Lange het gedicht op dat hij jaren geleden maakte: "Gedachten van een
veteraan bij het monument in Roermond".
De
Achttien zuilen
Op afgeknotte
zuilen staan hun namen.
Een
stoppelveld van levens die niet verder kwamen
dan dat
fatale schot, die ziekte of die mijn.
Hun resten
rusten in de erevelden
van 't
land, bekend als "Gordel van Smaragd".
Het was
hun plicht om daar soldaat te zijn.
Hun namen
zijn op alfabet hier aangebracht,
als een
appèl, waar zij zich zwijgend melden,
die
duizenden, gevallen in omstreden strijd,
geofferd
naar het oordeel van hun tijd.
(Gepubliceerd in
"Vaarwel kameraad" van A.P. de Graaff, 2008)
Veteraan Map de Lange loopt af op de
achttien afgeknotte zuilen van het Nationaal Indië Monument. Op één van de
plaquettes wijst hij de namen aan van de gesneuvelden van zijn regiment, 5-6 RI.
Onder de namen zijn er veel van
Indonesische afkomst, van KNIL-soldaten. "Zij waren het die bij grote
acties het terrein "schoonveegden". Vervolgens ondervonden wij van
het KL (Koninklijke Landmacht) weinig weerstand. Zo zijn onze gespaarde levens mogelijk te danken aan
gesneuvelde KNIL-ers", zegt de veteraan.
Geërgerd kijkt hij naar het
aangrenzende Nationaal Monument voor Vredesoperaties. Een recent geplaatst,
klein "Monument van verbinding" suggereert dat het in beide gevallen
om "vredesoperaties" gaat. Maar we mogen niet vergeten dat het
Nationaal Indië Monument een oorlogsmonument is!
Map de Lange vindt het jammer dat
het Nationaal Indië Monument in Roermond staat en niet (ook) in Den Haag, waar we de
slachtoffers zouden kunnen gedenken samen met de burgerslachtoffers van WOII en
samen met de vele doden aan Indonesische kant. Is het immers niet één
doorlopende geschiedenis?
Van die Indonesische kant probeer ik
"een gezicht" te krijgen. o.a. van Ravie Ananda. Zijn grootouders
moesten immers de bergen boven Keboemen invluchten voor de Nederlandse
militaire acties in december 1948.
Ook Ravie Ananda heeft de 74ste
onafhankelijkheidsdag in Kebumen gevierd. Ik hoop dat het verhaal over zijn
grootouders verteld zal worden en aandacht zal krijgen in het project "Getuigen en Tijdgenoten" van het
onderzoeksprogramma "Independence,
decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950."
Ravie Ananda met zijn zoon tijdens de viering van de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen.
"Vrijheid op aarde en vrijheid
in het hart" heeft hij er bij geschreven.
-->
-----------------------------------------------------------------------------------------------------
English version without pictures:
On 17 August 1945, 74 years ago, Sukarno read out the declaration of
independence in Batavia. My former student, Lusi D., wrote to me that they had
officially celebrated this at her university, Universitas Kristen Satya Wacana
in Salatiga.
Lady Mountbatten is driven through
Batavia in an open car. The driver may be Captain G.M. Ashe. Photo Imperial War
Museum.
On 27 September 1945, Ch. van der Plas, the highest representative of
the Netherlands in the East, had an interview with Admiral Mountbatten in
Singapore. The advice of Mountbatten was to negotiate with Sukarno. What the
Netherlands did with that advice was (already) explained in 1972 by H.J.A.
Hofland in his book "Tegels lichten".
Party interests (ARP, KVP, PVDA), deep-rooted missionary drive and ignorance
about the Dutch East Indies, meant that the Dutch government in The Hague could
not prepare public opinion for a cooperation with the Republic of Sukarno. A
big miscalculation!
On 14 September 1945, Lady Mountbatten arrived in Batavia. She was
driven around by Captain G.M. Ashe of the 241/77 H.A.A. Battery of the British
Royal Artillery, where my father also served. At that time Ashe found my mother
in the Kramat camp and made sure that she could go together with me to the
"Z10-Hospital" on the Koningsplein. I still remember collecting in
the morning the beautiful flowers (probably mimosa) that had fallen out of the
tall trees....
From my memory: mimosa tree and
flower.
In his booklet "Tempo doeloe,
an embrace" Kester Freriks quotes his mother: "To that Indies of ours, I want to get back
to it on my knees". He suggests that this applies to most of those who
were ever connected to the Indies or Indonesia (page 102).
But it did not apply to my parents. Yet there was a time about which my
Swiss mother could speak lyrically: her first years of marriage after 1933 in
Keboemen (see the French letters to her mother in the blog "Java 1933: un
blog posthume"), that was their "Tempo doeloe", their
Dutch-Indies past, a happy beginning of their marriage.
After the war and after arriving in Switzerland, my father went back to
the Dutch East Indies in 1946 for two years "to help rebuild the
colony". After those two years, there was a difficult period of adaptation
in the Netherlands. Both never wanted to return to the Dutch Indies again. I
have always thought that this was because of the humiliations experienced in
the camps. But my mother also hinted that she had had enough of both the Dutch
and the Asian people there, of their violence and of how they interacted with
each other. Did she realise that there was something wrong with that Dutch
colonial community? I can't ask her anymore....
Kester Freriks also reports "that something was wrong",
because on 17 August 1945 we refused to see that Indonesia had a right to
freedom and independence (page 72). But the fact that the Dutch also misbehaved
during the colonial domination and oppression, as emphasized by the official
Indonesian historiography (page 73), goes too far for him. After all, ,any good
things had also been accomplished.
I would like to leave the reckoning of this "unnecessary
pamphlet" to Lara Nuberg. She writes: "It seems to me that Kester Freriks is afraid to be condemned for a
history that he himself had no influence on as a child. No, Mr. Freriks. No one
did."
Lara Nuberg's blog of 9 October 2018, entitled "Why I'm getting rather sick of Kester
Frerik's opinion piece in the NRC", ends with the words: "But now I do condemn you, because you've
written a colonial pamphlet and opinion piece that ignores the stories we're
just trying to tell. You are trying to soften colonialism and its influence,
thereby undermining the stories of Indonesians, Moluccans and Dutch Indo-people.
And this while their history is still not known, let alone acknowledged, by the
average Netherlands."
During the commemoration of the end of WWII on 15 August, the main focus
was still on the horrors of the Japanese occupation for the Dutch subjects.
According to the speaker, Ellen Deckwitz, I must have inherited anger, sadness
and homesickness and a loss would have been passed on to me. But she also
emphasized how the generation of my parents has shown a toughness to start a
new life elsewhere. The main reason why we had to leave this paradise -
refusing to work with Sukarno and his people on a basis of equality - was not
mentioned.
A few days before this commemoration I visited with the veteran Map de
Lange (see my blog of 23 October 2017) the National Indies Monument in Roermond
(unveiled on 7 September 1988). On eighteen triangular columns there are the
names of more than 6200 soldiers who died in the former Dutch East Indies. Rows
of plaques (~100) have been placed on several walls with the names of each
section of the armed forces with the date and place where they were killed. I
had never heard of this monument before!
Map de Lange pointed out to me that no monument in the Netherlands
refers to victims on the Indonesian side. Yet, in the view of those days, they
were still our subjects or citizens. On one of the plaques we see the name
Karanganyar. It is another Karanganyar, but it reminded us of the artillery
bombardment of 19 October 1947 (see blog of 17 May 2017). There were no deaths
on the Dutch side. On the Inonesian side we know that 124 dead were counted and
that there was a (Dutch) report of 500 casualties. On the Indonesian monument
in Karanganyar-Kebumen 784 victims have been reported.
Walking to the monument, Map de Lange recounts his poem he made years
ago: "Thoughts of a veteran at the monument in Roermond".
The
Eighteen Pillars
On
truncated columns are their names.
A stubble
field of lives that couldn't get any further
than that
fatal shot, that illness or that mine.
Their
remains rest in the war cemeteries.
of the
land, known as the "Belt of Emerald".
It was
their duty to be a soldier there.
Their
names are in alphabetical order here,
as a roll
call, where they report in silence,
those
thousands, fallen into disputed battle,
sacrificed
at the judgment of their time.
(Published in "Farewell Comrade" by A.P. de Graaff, 2008)
Veteran Map de Lange walks to the
eighteen truncated columns of the National Indies Monument. On one of the
plaques he indicates the names of the fallen of his regiment, 5-6 RI.
Among the names there are many of Indonesian origin, from KNIL soldiers.
"They were the ones who "wiped
out" the terrain during major actions. Subsequently, we from the KL, encountered
little resistance. In this way, our saved lives are possibly due to the
KNIL-people who got killed", says the veteran.
Annoyed, he looks at the adjoining National Monument for Peacekeeping
Operations. A recently erected, small "Monument of Connection"
suggests that both are "peacekeeping operations". But we must not
forget that the National Indies Monument is a war memorial!
Map de Lange regrets that the monument is located in Roermond and not
(also) in The Hague, where we could commemorate the victims together with the
civilian victims of WWII and together with the many deaths on the Indonesian
side. Isn't it one continuous history?
From that Indonesian side I try to get "a face" from, among
others, Ravie Ananda. His grandparents had to flee into the mountains above
Keboemen for the Dutch military actions in December 1948.
Ravie Ananda also celebrated the 74th Independence Day in Kebumen. I
hope that the story of his grandparents will be told and given attention in the
project "Witnesses and
Contemporaries" of the research program "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950".
Ravie Ananda with his son during the
celebration of the 74th Independence Day in Kebumen.
He wrote: "Freedom on earth and
freedom in the heart".
Translated
with help of www.DeepL.com/Translator