Saturday, August 17, 2019

Herdenking einde WOII en "Tempo doeloe"


-->
Op 17 augustus 1945, 74 jaar geleden, las Sukarno in Batavia de onafhankelijkheidsverklaring voor. Mijn vroegere studente, Lusi D., schreef me dat ze dat officieel op haar universiteit, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga, gevierd hadden.

 

Lady Mountbatten wordt in een open auto door Batavia gereden. De chauffeur is mogelijk Captain G.M. Ashe. Foto ImperialWar Museum.

Op 27 september 1945 had Ch. van der Plas, Nederlands hoogste vertegenwoordiger in de Oost, een onderhoud met Admiraal Mountbatten in Singapore. Het advies van Mountbatten was om met Sukarno te gaan onderhandelen. Wat Nederland met dat advies gedaan heeft werd (al) in 1972 uitgelegd door H.J.A. Hofland in zijn boek "Tegels lichten". Partijbelang (ARP, KVP, PVDA), diepgewortelde zendingsdrang en onwetendheid aangaande Indië, maakten dat de Nederlandse regering in Den Haag de publieke opinie niet rijp kon maken voor een samenwerking met de Republiek van Sukarno. Een grote misrekening!
Al eerder, op 14 september 1945, was Lady Mountbatten in Batavia gearriveerd. Zij werd rondgereden door Captain G.M. Ashe van de 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, waar mijn vader ook bij gediend heeft. Het was deze Ashe die in die tijd mijn moeder in het Kramat-kamp vond en ervoor zorgde dat zij met mij naar het "Z10-Hospitaal" op het Koningsplein kon gaan. Daarvan herinner ik mij nog hoe ik 's morgens de prachtige bloemen (waarschijnlijk mimosa) verzamelde die uit de hoge bomen waren gevallen....





Uit mijn herinnering: mimosa-boom en-bloem.


In zijn boekje "Tempo doeloe, een omhelzing" citeert Kester Freriks zijn moeder: "Naar dat Indië van ons, ik wil er wel op mijn knieën naar terugkruipen." Hij suggereert dat dit geldt voor de meesten die ooit verbonden waren met Indië of Indonesië (pag. 102).
Maar het gold niet voor mijn ouders. Toch was er een tijd waarover mijn Zwitserse moeder lyrisch kon vertellen: haar eerste huwelijksjaren na 1933 in Keboemen (zie de franse brieven aan haar moeder in het blog "Java 1933: un blog posthume"), dat was hún tempo doeloe, hun Nederlands-Indische verleden, een gelukkig begin van hun huwelijk. 

Na de oorlog en na aankomst van ons drieën in Zwitserland, ging mijn vader in 1946 alleen voor 2 jaar terug naar Indië "om de kolonie weer te helpen opbouwen." Na die 2 jaar volgde in Nederland een moeizame tijd van aanpassing. Beiden wilden daarna nooit meer terug naar Indië. Steeds heb ik gedacht dat dit kwam door de in de kampen ondervonden vernederingen. Maar mijn moeder liet ook doorschemeren dat ze genoeg had van zowel de Hollanders als de Aziaten daar, van hun geweld en van hoe ze met elkaar omgingen. Realiseerde zij zich dat er daar iets mis was met die Hollandse, koloniale gemeenschap? Ik kan het haar niet meer vragen....

Kester Freriks meldt ook wel "dat er iets mis was", omdat we op 17 augustus 1945 weigerden in te zien dat Indonesië recht had op vrijheid en onafhankelijkheid (pag. 72). Maar dat de Nederlanders zich tijdens de koloniale overheersing en onderdrukking ook hebben misdragen, zoals benadrukt wordt door de officiële Indonesische geschiedschrijving (pag. 73), gaat hem te ver. Daarvoor was er immers toch ook "teveel groots verricht".
Ik laat de afrekening met dit "onnodige pamflet" graag over aan Lara Nuberg. Zij schrijft: "Het komt een beetje op me over alsof Kester Freriks bang is om veroordeeld te worden voor een geschiedenis waar hij zelf als kind geen invloed op had. Nee, meneer Freriks. Dat deed niemand."
Het blog van Lara Nuberg van 9 oktober 2018, getiteld "Waarom ik nogal misselijk word van Kester Frerik's opiniestuk in het NRC", eindigt met de woorden: "Maar nu veroordeel ik u wel, omdat u een koloniaal pamflet en opiniestuk heeft geschreven dat voorbij gaat aan de verhalen die we nu juist proberen te vertellen. U probeert kolonialisme en de invloed ervan te verzachten en ondermijnt hiermee de verhalen van Indonesiërs, Molukkers en Indische Nederlanders. En dat terwijl hun geschiedenis door gemiddeld Nederland nog steeds niet wordt gekend, laat staan erkend."

Tijdens de herdenking van het einde van WOII op 15 augustus werd nog steeds vooral aandacht besteed aan de verschrikkingen van de Japanse bezetting voor de Nederlandse onderdanen. Volgens de spreekster, Ellen Deckwitz, moet ik woede, verdriet en heimwee geërfd hebben en zou mij een gemis zijn doorgegeven. Maar zij benadrukte ook hoe de generatie van mijn ouders een taaiheid aan de dag heeft gelegd om elders een nieuw leven te beginnen. De voornaamste oorzaak waardoor we dit paradijs moesten verlaten - het weigeren om met Sukarno en de zijnen in zee te gaan op basis van gelijkwaardigheid- werd niet genoemd.

Een paar dagen voor deze herdenking bezocht ik met de veteraan Map de Lange (zie mijn blog) het Nationaal Indië Monument in Roermond (onthuld op 7 september 1988). Op achttien driehoekige zuilen staan daar de namen van ruim 6200 militairen die in het voormalig Nederlands-Indië zijn gesneuveld. Op verscheidene muurtjes zijn rijen plaquettes (~100) aangebracht met opnieuw de namen per krijgsmachtonderdeel met datum en plaats waar ze gesneuveld zijn. Ik had nog nooit van dit monument gehoord!
Map de Lange wees mij erop dat bij geen enkel monument in Nederland wordt verwezen naar slachtoffers aan Indonesische zijde. Tóch waren dat nog steeds, in de visie van toen, onze rijksgenoten. Op één van de plaquettes zien we de naam Karanganyar. Het is een ander Karanganyar, maar het herinnert ons aan de artilleriebeschieting van 19 oktober 1947 (zie blog van 17 mei 2017). Daarbij vielen geen doden aan Nederlandse kant. Aan Indonesische zijde weten we dat 124 doden zijn geteld en dat er een (Nederlandse) melding is gemaakt van 500 doden. Op het Indonesische monument in Karanganyar-Kebumen staan 784 slachtoffers gemeld.

Lopend naar de achttien zuilen van het Nationaal Indië Monument zegt Map de Lange het gedicht op dat hij jaren geleden maakte: "Gedachten van een veteraan bij het monument in Roermond".

De Achttien zuilen

Op afgeknotte zuilen staan hun namen.
Een stoppelveld van levens die niet verder kwamen
dan dat fatale schot, die ziekte of die mijn.

Hun resten rusten in de erevelden
van 't land, bekend als "Gordel van Smaragd".
Het was hun plicht om daar soldaat te zijn.

Hun namen zijn op alfabet hier aangebracht,
als een appèl, waar zij zich zwijgend melden,
die duizenden, gevallen in omstreden strijd,
geofferd naar het oordeel van hun tijd.

(Gepubliceerd in "Vaarwel kameraad" van A.P. de Graaff, 2008)
  



  
Veteraan Map de Lange loopt af op de achttien afgeknotte zuilen van het Nationaal Indië Monument. Op één van de plaquettes wijst hij de namen aan van de gesneuvelden van zijn regiment, 5-6 RI.

Onder de namen zijn er veel van Indonesische afkomst, van KNIL-soldaten. "Zij waren het die bij grote acties het terrein "schoonveegden". Vervolgens ondervonden wij van het KL (Koninklijke Landmacht) weinig weerstand. Zo zijn onze gespaarde levens mogelijk te danken aan gesneuvelde KNIL-ers", zegt de veteraan.
Geërgerd kijkt hij naar het aangrenzende Nationaal Monument voor Vredesoperaties. Een recent geplaatst, klein "Monument van verbinding" suggereert dat het in beide gevallen om "vredesoperaties" gaat. Maar we mogen niet vergeten dat het Nationaal Indië Monument een oorlogsmonument is!
Map de Lange vindt het jammer dat het Nationaal Indië Monument in Roermond staat en niet (ook) in Den Haag, waar we de slachtoffers zouden kunnen gedenken samen met de burgerslachtoffers van WOII en samen met de vele doden aan Indonesische kant. Is het immers niet één doorlopende geschiedenis?
Van die Indonesische kant probeer ik "een gezicht" te krijgen. o.a. van Ravie Ananda. Zijn grootouders moesten immers de bergen boven Keboemen invluchten voor de Nederlandse militaire acties in december 1948.

Ook Ravie Ananda heeft de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen gevierd. Ik hoop dat het verhaal over zijn grootouders verteld zal worden en aandacht zal krijgen in het project "Getuigen en Tijdgenoten" van het onderzoeksprogramma "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950."



Ravie Ananda met zijn zoon tijdens de viering van de 74ste onafhankelijkheidsdag in Kebumen.
"Vrijheid op aarde en vrijheid in het hart" heeft hij er bij geschreven.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------
English version without pictures:

On 17 August 1945, 74 years ago, Sukarno read out the declaration of independence in Batavia. My former student, Lusi D., wrote to me that they had officially celebrated this at her university, Universitas Kristen Satya Wacana in Salatiga.

Lady Mountbatten is driven through Batavia in an open car. The driver may be Captain G.M. Ashe. Photo Imperial War Museum.

On 27 September 1945, Ch. van der Plas, the highest representative of the Netherlands in the East, had an interview with Admiral Mountbatten in Singapore. The advice of Mountbatten was to negotiate with Sukarno. What the Netherlands did with that advice was (already) explained in 1972 by H.J.A. Hofland in his book "Tegels lichten". Party interests (ARP, KVP, PVDA), deep-rooted missionary drive and ignorance about the Dutch East Indies, meant that the Dutch government in The Hague could not prepare public opinion for a cooperation with the Republic of Sukarno. A big miscalculation!
On 14 September 1945, Lady Mountbatten arrived in Batavia. She was driven around by Captain G.M. Ashe of the 241/77 H.A.A. Battery of the British Royal Artillery, where my father also served. At that time Ashe found my mother in the Kramat camp and made sure that she could go together with me to the "Z10-Hospital" on the Koningsplein. I still remember collecting in the morning the beautiful flowers (probably mimosa) that had fallen out of the tall trees....

From my memory: mimosa tree and flower.

In his booklet "Tempo doeloe, an embrace" Kester Freriks quotes his mother: "To that Indies of ours, I want to get back to it on my knees". He suggests that this applies to most of those who were ever connected to the Indies or Indonesia (page 102).
But it did not apply to my parents. Yet there was a time about which my Swiss mother could speak lyrically: her first years of marriage after 1933 in Keboemen (see the French letters to her mother in the blog "Java 1933: un blog posthume"), that was their "Tempo doeloe", their Dutch-Indies past, a happy beginning of their marriage.


After the war and after arriving in Switzerland, my father went back to the Dutch East Indies in 1946 for two years "to help rebuild the colony". After those two years, there was a difficult period of adaptation in the Netherlands. Both never wanted to return to the Dutch Indies again. I have always thought that this was because of the humiliations experienced in the camps. But my mother also hinted that she had had enough of both the Dutch and the Asian people there, of their violence and of how they interacted with each other. Did she realise that there was something wrong with that Dutch colonial community? I can't ask her anymore....

Kester Freriks also reports "that something was wrong", because on 17 August 1945 we refused to see that Indonesia had a right to freedom and independence (page 72). But the fact that the Dutch also misbehaved during the colonial domination and oppression, as emphasized by the official Indonesian historiography (page 73), goes too far for him. After all, ,any good things had also been accomplished.
I would like to leave the reckoning of this "unnecessary pamphlet" to Lara Nuberg. She writes: "It seems to me that Kester Freriks is afraid to be condemned for a history that he himself had no influence on as a child. No, Mr. Freriks. No one did."
Lara Nuberg's blog of 9 October 2018, entitled "Why I'm getting rather sick of Kester Frerik's opinion piece in the NRC", ends with the words: "But now I do condemn you, because you've written a colonial pamphlet and opinion piece that ignores the stories we're just trying to tell. You are trying to soften colonialism and its influence, thereby undermining the stories of Indonesians, Moluccans and Dutch Indo-people. And this while their history is still not known, let alone acknowledged, by the average Netherlands."

During the commemoration of the end of WWII on 15 August, the main focus was still on the horrors of the Japanese occupation for the Dutch subjects. According to the speaker, Ellen Deckwitz, I must have inherited anger, sadness and homesickness and a loss would have been passed on to me. But she also emphasized how the generation of my parents has shown a toughness to start a new life elsewhere. The main reason why we had to leave this paradise - refusing to work with Sukarno and his people on a basis of equality - was not mentioned.

A few days before this commemoration I visited with the veteran Map de Lange (see my blog of 23 October 2017) the National Indies Monument in Roermond (unveiled on 7 September 1988). On eighteen triangular columns there are the names of more than 6200 soldiers who died in the former Dutch East Indies. Rows of plaques (~100) have been placed on several walls with the names of each section of the armed forces with the date and place where they were killed. I had never heard of this monument before!
Map de Lange pointed out to me that no monument in the Netherlands refers to victims on the Indonesian side. Yet, in the view of those days, they were still our subjects or citizens. On one of the plaques we see the name Karanganyar. It is another Karanganyar, but it reminded us of the artillery bombardment of 19 October 1947 (see blog of 17 May 2017). There were no deaths on the Dutch side. On the Inonesian side we know that 124 dead were counted and that there was a (Dutch) report of 500 casualties. On the Indonesian monument in Karanganyar-Kebumen 784 victims have been reported.


Walking to the monument, Map de Lange recounts his poem he made years ago: "Thoughts of a veteran at the monument in Roermond".

The Eighteen Pillars

On truncated columns are their names.
A stubble field of lives that couldn't get any further
than that fatal shot, that illness or that mine.

Their remains rest in the war cemeteries.
of the land, known as the "Belt of Emerald".
It was their duty to be a soldier there.

Their names are in alphabetical order here,
as a roll call, where they report in silence,
those thousands, fallen into disputed battle,
sacrificed at the judgment of their time.

(Published in "Farewell Comrade" by A.P. de Graaff, 2008)


Veteran Map de Lange walks to the eighteen truncated columns of the National Indies Monument. On one of the plaques he indicates the names of the fallen of his regiment, 5-6 RI.

Among the names there are many of Indonesian origin, from KNIL soldiers. "They were the ones who "wiped out" the terrain during major actions. Subsequently, we from the KL, encountered little resistance. In this way, our saved lives are possibly due to the KNIL-people who got killed", says the veteran.
Annoyed, he looks at the adjoining National Monument for Peacekeeping Operations. A recently erected, small "Monument of Connection" suggests that both are "peacekeeping operations". But we must not forget that the National Indies Monument is a war memorial!
Map de Lange regrets that the monument is located in Roermond and not (also) in The Hague, where we could commemorate the victims together with the civilian victims of WWII and together with the many deaths on the Indonesian side. Isn't it one continuous history?
From that Indonesian side I try to get "a face" from, among others, Ravie Ananda. His grandparents had to flee into the mountains above Keboemen for the Dutch military actions in December 1948.

Ravie Ananda also celebrated the 74th Independence Day in Kebumen. I hope that the story of his grandparents will be told and given attention in the project "Witnesses and Contemporaries" of the research program "Independence, decolonization, violence and war in Indonesia 1945-1950".

Ravie Ananda with his son during the celebration of the 74th Independence Day in Kebumen.
He wrote: "Freedom on earth and freedom in the heart".


-->
Translated with help of  www.DeepL.com/Translator

No comments: