Showing posts with label Suriname. Show all posts
Showing posts with label Suriname. Show all posts

Wednesday, October 15, 2014

Angst voor veranderen of "Zwarte Piet verbied je niet"


Rond 1975 kwamen vele Afro-Surinamers naar Nederland. Nadat zij zo'n twintig jaar later redelijk goed geintegreerd waren en toegang hadden gekregen tot overheid en politiek, begonnen zij aandacht te vragen voor hun slavernijverleden (Zie het boekje: "Meerstemmig Verleden", Paul Knevel, Sara Polak, Sara Tilstra (red.), KIT Publishers, Amsterdam, 2011).
Internationaal werd de slavernij veroordeeld als een misdaad tegen de mensheid en de Nederlandse overheid heeft dan ook "zijn diepe spijt geuit over slavernij en slavenhandel". Maar zo'n erkenning heeft weinig zin als het niet breed gedragen wordt door de witte gemeenschap.
Nu, weer twintig jaar later, zoeken nazaten van de slavernij nog steeds naar hun identiteit en voelen zij nog steeds geen erkenning voor hun slavernijverleden. Daarom vragen zij aandacht voor hun slavernijtrauma, echt of ingebeeld, waarbij het Sinterklaasfeest een handvat vormt. Maar als je "Trots Op Nederland" bent, vind je het ónzin om óns Sinterklaasfeest ter discussie te stellen! Nietwaar?


Sinterklaas-optocht in de Peperstraat in Naarden-Vesting

Wat zijn we vorig jaar geschrokken van de suggestie dat de VN onze Sinterklaas-viering zou gaan onderzoeken op racisme! Het bericht gaf aanleiding tot stukken in de (Volks-)krant over de vlekkeloze herkomst van Zwarte Piet, die immers niets met slavernij te maken heeft. En tot discussies op TV over wiens probleem het nu eigenlijk was als iemand zich door Zwarte Piet gekwetst voelde: dat van de witte Sinterklaas-vierders of van de donkere nazaten van de slavernij.
Onze (donkere) zoon is voor de Naardense Stichting "Burgerzin" meer dan 20 keer als Zwarte Piet met Sinterklaas meegereisd vanaf de brug over de Muider Trekvaart naar de haven in Naarden-Vesting. Hij werd eerst zwart en zo'n tien jaar geleden bruin geschminkt, waardoor we hem nauwelijks herkenden als hij in de optocht door de Peperstraat danste en zijn pepernoten vooral op ons mikte.
Wie van ons is er wel eens gediscrimineerd en hoe voelt dat? Op vakantie in Curacao liepen we met onze zoon door de drukste winkelstraat van Willemstad. Hij moest nog iets kopen, terwijl wij wat snoep gingen halen in een drogisterij. Daar werden we net iets te lang níet bediend. Tenslotte kregen we het gevraagde in een zakje toegeschoven door een donkere vrouw die met een collega door bleef praten terwijl zij, zonder ons aan te kijken, haar hand ophield om het geld in ontvangst te nemen. Buitengekomen vertelde ik mijn zoon wat ons overkomen was. "Nu weet je ook eens hoe het voelt",  antwoordde hij.
Hoe vaak had hij het gevoeld? Als ik dat al niet van mijn eigen zoon weet, hoe kan ik inschatten hoe bijvoorbeeld de Amsterdamse Afro-Surinamers zich voelen als ze de traditionele strapatsen van Zwarte Piet zien?
Goed, als zoveel mensen zich gediscrimineerd voelen en als we het verleden van deze minderheid kunnen erkennen door van Zwarte Piet bijvoorbeeld een Gekleurde Piet te maken, laten we dat dan doen. We zijn toch flexibel? De "zak en de roe" hebben we toch óók al aangepast? Het zal de kinderen een zorg zijn en het is een oefening in de erkenning van de gevoelens van een minderheid.

In Suriname hebben de jongeren die geboren zijn na de onafhankelijkheid van 1975 het Sinterklaasfeest niet echt leren kennen. Veel oudere Surinamers echter sympathiseren met de "Euro-Suri's" in Nederland die gekant zijn tegen Zwarte Piet. Waarom? Ik denk dat ook zij voelen dat met een verandering van de traditionele Zwarte Piet, een zgn. make-over, erkenning gegeven wordt aan het slavenverleden van de Surinamers in Nederland. Met zo'n erkenning, breed gedragen door de Sinterklaasviering, bereiken we meer dan er voortdurend op te wijzen dat we geen rassen mogen discrimineren.




Het Sinterklaasfeest is geen Kerstviering!

Laten we ons daarna concentreren op het Sinterklaasfeest en ervoor zorgen dat deze viering niet verdrongen wordt door de Kerstman, voor wie etalages, huizen en tuinen steeds vaker worden versierd nog vóór de intocht van de Sint. Het belang van het Sinterklaasfeest is heel groot: het leert gelovige kinderen, na een aantal jaren, op ludieke wijze dat de Goedheiligman niet bestaat! Dat is een uniek leerproces en het zou een goede zaak zijn als het bij meer "geloven" zou kunnen worden toegepast.

(Met dank aan mijn Surinaamse gastheer Dennis Ch.a.F. voor zijn informatie over Suriname)


Wednesday, July 3, 2013

Reis naar Amsterdams Suriname: feiten en emoties



Zoals we de Javaanse cultuur hebben leren kennen in Suriname (bijv. de djaran képang op onze eerste reis in 2005), zo kon je de Surinaamse cultuur leren kennen in Amsterdam. Op 1 juli j.l. werd er Keti koti (verbroken ketenen) gevierd. Ik deed dat in twee contrasterende stappen: eerst de feiten op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld", daarna de emoties in het Oosterpark.


Een globe uit 1750 op de tentoonstelling "Slavernij verbeeld". Helaas kon ik niet zien of de Amazone getekend was volgens de kaart van La Condamine.

Terwijl ons Koningspaar bij het Slavenmonument in het Oosterpark géén krans mocht leggen (waarschijnlijk wél als er excuses voor de veroorzaakte ellende waren gemaakt), liep ik door de tentoonstelling "Slavernij verbeeld" bij de Bijzondere Collecties van de UvA (Oude Turfmarkt 129). Ik was 2 uur lang vrijwel de enige bezoeker. De tentoonstelling was samengesteld door o.a. Carl Haarnack (bekend van zijn prachtige blog "Buku-Bibliotheca Surinamica") en de historicus Dirk Tang.

Wat een prachtige boeken over slavernij waren daar tentoongesteld! Onder andere een hollandse uitgave van Candide ou l'optimisme uit 1759 van Voltaire. Diens naam werd echter weergegeven als "V.......". Volgens Dirk Tang waarschijnlijk omdat zijn volle naam de woede van vele Hollanders zou hebben opgeroepen.


Nederlandse uitgave van Voltaire's Candide: "De gevallen van Candide over de ongeveinsde Jongeling, afschetzende de hedendaagsche waereld, na deszelfs Natuur en Eigenschappen; opgesteld door den vermaarden schrijver de V......".

Eén van de redenen waarom Voltaire (François-Marie Arouet) niet geliefd was, was wellicht zijn rijkdom. Zijn vriend de wiskundige en landmeter Charles Marie de la Condamine had een truc bedacht om de loterij te winnen. Voltaire regelde het innen van het geld (tussen 1727 en 1732) met een notaris. Samen werden ze zéér rijk: genoeg voor Voltaire om gedurende zijn hele verdere leven de publikatie van al zijn geschriften zelf te betalen en voor La Condamine om een reis naar Quito (1735) te maken en zijn terugreis over de Amazone via Paramaribo en Amsterdam (1744) te bekostigen.

De tentoonstelling werd toegelicht met informatieve video-interviews die Jörgen Raymann met zijn dochter Melody hadden gemaakt. Ook was er een opmerkelijk filmpje getiteld "Wij verlangen onze vrijheid" (productie Theater Nomade), dat onderdeel was van de afscheidsrede van prof. Cees Maris, hoogleraar Rechtsfilosofie aan de UvA. De fictieve rechtzaak liet zien hoe slecht religie en filosofie, ook in het verleden, antwoord wisten te geven op het verschijnsel slavernij.

's Middags volgde ik de rondleiding gegeven door de goed vertellende historicus Dirk Tang. Hij herinnerde eraan dat er in Nederlands Oost-Indië óók slaven waren geweest; velen! Ook vertelde hij dat er bij de suikerpersen, waar de slaven de rietsuikerstengels in moesten steken, een machete hing. Als men gegrepen werd door de pers kon de hand eraf gehakt worden om erger te voorkomen.... Wellicht een verklaring voor de slaaf met geamputeerde ledematen, die Candide in Suriname ontmoette.
Waarom liet Voltair zijn Candide juist in Suriname kennis maken met de wandaden van de slavernij? In zijn essay "Voltaire, Stedman and Surinam slavery" (Slavery and Abolition, vol. 14: 1-34, 1993) stelt Gert Oostindië dat het Voltaire niet zozeer ging om de slavernij aan de kaak te stellen, maar om af te rekenen met frauduleuze, Hollandse uitgevers. Maar waarom Suriname? Zou La Condamine zijn oude vriend Voltaire verteld hebben van de wandaden van de planters in Suriname? Dat soort verhalen kon Voltaire goed gebruiken om de draak te steken met het optimisme van Leibniz (1710) in die tijd, namelijk dat alles in onze wereld het best mogelijke is: "tout est pour le mieux dans le meilleur des mondes" (met dank aan H.F. Bienfait voor de referentie).

Om 3 uur 's middags liepen er nog maar weinig witte mensen in het Oosterpark rond; ik zag slechts een enkele verdwaalde Boeroe. Volgens Jörgen Raymann, in een NOS-interview hebben de zwarte mensen in het Oosterpark vooral nog verdriet omdat er te weinig aandacht aan het slavernijverleden wordt gegeven. Het NiNsee (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) bijvoorbeeld verliest haar subsidie. Maar wordt hier in Nederland de pijn en verdriet niet in stand gehouden door voortgaande discriminatie? Wandelend langs de Surinaamse markttentjes vroeg ik me af wat deze mensen van het huidige Suriname en van Bouterse denken?



Suriname in Amsterdam. Wat zouden de zwarte mensen in het Oosterpark van Bouterse vinden?

Volgens NRC-nl (2 juli 2013) was Bouterse op de slavernijherdenking in Paramaribo nogal vergevingsgezind. Hij zei: "We hoeven niet steeds alleen maar achterom te kijken. Al waren het zware dagen, laten we die periode toch afsluiten. Wanneer de oude kolonisator vraagt om vergeving, laten wij hen dan ook vergeven." Na zijn oproep richtte Bouterse zich tot het publiek van enkele tienduizenden, met de vraag of zij ermee instemden dat Nederland wordt vergeven. De vraag werd met luid enthousiasme en gejoel onthaald: "Wanneer we met haat en wrok in ons hart door blijven gaan, is er geen plaats voor vooruitgang en liefde. We hebben elkaar nodig."
Doelde hij hier ook op vergeving voor zijn aandeel in de Decembermoorden?


Boekenstal in het Oosterpark

Bij een boekenstal ontmoette ik Rudy Tjoe Ny, die mij in contact had gebracht met Carl Haarnack. Nu bracht hij mij in contact met Ellen de Vries, schrijfster van het boek "Nola" (over de schilderes Nola Hatterman) en van "Suriname, na de Binnenlandse Oorlog"; nog niet gelezen..... Zij is nu bezig met een reportage over de Amnestiewet en zal meer begrijpen van wat de zwarte mensen hier over Bouterse en de Decembermoorden denken.

Saturday, February 25, 2012

Een bijzondere bezoeker op Camp David


Evenals tijdens mijn 3 voorgaande verblijven op Camp David, had ik ook nu weer discussies met mijn gastheer Dennis Chin-a-Foeng over Bouterse, de Decembermoorden en hoe Suriname ermee om zou moeten gaan. Aan Nederland, met ons Srebrenica (1995) en Rawagede (1947), kan men geen voorbeeld nemen.

Volgens Dennis: “Suriname heeft nu rust nodig. De meeste nabestaanden die nu in het rijke Nederland zitten moeten de Decembergebeurtenissen in Suriname niet alleen maar opjutten. Hun familieleden wisten eind 1982 dat ze het militaire bewind aan het destabiliseren waren met de bedoeling het omver te werpen. Ze hebben het risico genomen, het is niet gelukt en ze hebben de prijs betaald. Natuurlijk pijnlijk voor de nabestaanden. En als je meer wil weten over wat er in die tijd gebeurde moet je dat aan mijn vriend Klaus vragen, als hij langs komt.” 

In Nederland heb ik weinig gehoord over die “destabiliserende acties”. Wat is er waar van de organisatie van een tegencoup? 

Een andere vriend van Dennis is Theo Sjakshie, die me wees op de kamervragen gesteld door Harry van Bommel (SP; 20 november 2010):

“In 1986 plande Nederland een inval in Suriname om Bouterse te verwijderen. Dat blijkt uit een scherpe reconstructie van Frank van Kolfschooten vandaag in de Volkskrant. Hij sprak met oud-premier Lubbers en ex-ministers Van den Broek en Van Eekelen. De geruchten over een Nederlandse inval doen al sinds de jaren ‘80 de ronde maar zijn altijd tegengesproken. Toen ik in 2007 jaar naar aanleiding van een passage hierover in de memoires van Ronald Reagan vragen stelde aan minister Verhagen van Buitenlandse Zaken sprak hij alleen over een evacuatieplan. Verhagen heeft dus maar het halve verhaal verteld. Die inval is uiteindelijk niet doorgegaan maar de waarheid moet nu maar eens boven tafel komen. Daarom heb ik vandaag onderstaande vragen gesteld. Beluister hier het interview dat ik had over deze kwestie met de Wereldomroep.”

We willen hier dat in Suriname “de hele waarheid” boven tafel komt, maar moet dat niet ook in Nederland gebeuren?



Dole Padma, met zijn aanstekelijke lach.

Op de laatste dag van ons verblijf (zaterdag 18 februari 2012) stapte er op Camp David een lange, magere man uit zijn auto. Hij zag bleek en was uit Holland gekomen om hier aan te sterken. Hij sprak Sranan Tongo, maar ook vloeiend Nederlands, zij het met een duits accent. 

Voor het middageten had Dole het uit de slaventijd stammend Creoolse gerecht “Heri Heri” gekookt van zoete cassave, zoete patates, broodboom, bakbanaan, gekookte eieren en zoute vis.



Dole schilt de verse, zoete cassave voor het bereiden van een Heri Heri-maaltijd op Camp David.


De bezoeker

Na het middagmaal heb ik uitgebreid met de bezoeker gesproken: Hij werd in 1952 in Eisenach (Oost-Duitsland) geboren. In zijn jeugd was hij opstandig; hij weigerde bijvoorbeeld lid te worden van de Communistische jeugdbeweging. Wel nam hij later deel aan het “Gesellschaft für Sport und Technik”, waar men hem leerde met wapens om te gaan.


Op zijn 16de kwam hij op een paardenstoeterij in Neustadt an der Dosse, ten noord-westen van Berlijn. Hij hoorde daar van een West-duitse bezoekster dat er mensen gevlucht waren door de Elbe over te zwemmen. De volgende dag al nam hij een trein naar het noorden, liep van een station naar de Elbe, wachtte tot het donker was, verborg zijn kleren en zwom vervolgens ongeveer 5 km stroomafwaarts naar de overkant van de Elbe. Moegeworden klom hij aan land en liep naar een boom om uit te rusten. Plotseling klonk er een knal en gingen overal lichten aan. Hij liet zich van schrik in het hoge gras vallen en zag toen boven zich de “Stolperdraht” waar hij tegenaan was gelopen. Er kwamen soldaten langs van de grensbewaking; hij hoorde ze praten; ze vonden hem niet en hij viel in slaap. Hij werd wakker toen het weer licht werd, liep een heuveltje op en kwam bij een schuttersput met veldtelefoon; er zat niemand in. Hij liep verder over een gladgeharkte zandvlakte naar een prikkeldraadversperring, waar hij vrij makkelijk doorheen kwam. Vervolgens kwam hij bij een wachthuisje dat hij probeerde te openen om er uit te rusten. Op dat moment werd hij aangesproken door een west-duitse douanier op een fiets, die hem meenam naar een wachtpost. Daar kreeg hij boterhammen en vertelden ze hem dat hij geluk had gehad: juist bij wisseling van de wacht was hij door een mijnenveld gelopen!



Het gerecht “Heri Heri” op Camp David. Links Chris en Lous, op de achtergrond de bezoeker en rechts Dennis.

De West-duitse grenswachters gaven hem een treinkaartje en zetten hem op een trein naar een opvangcentrum. Daar kreeg hij een paspoort. Uiteindelijk kwam hij terecht bij een oom in Keulen. Deze oom was erg streng en K. is er weggelopen. Hij kwam in een kindertehuis terecht.


Toen hij 18 jaar was kon hij met een Hollandse vriendin naar Amsterdam gaan. Hij woonde in de Paulus Potterstraat, schilderde en werd toegelaten tot de Rietveld Academie. Hij kreeg een beurs uit Duitsland en woonde een tijdje als anti-kraker in het Goethe Instituut. Hij leerde veel Surinamers kennen. In februari 1976 ging hij op vakantie naar Suriname om voorlopig niet meer terug te komen.


In Paramaribo werd hij bestolen en na enige tijd als illegaal opgesloten. Na 2 weken cel op het hoofdbureau van politie aan de Waterkant (bij de coup in brand geschoten), kwam hij dankzij de vader van een vriendje weer vrij. Hij vond een baan bij Josef Slagveer, een Coroniaan die een persbureautje had. Hij kreeg een camera, maakte foto’s en hielp de journalist met een krantje.


Na de coup in 1980 stuurde Slagveer (die pro-Bouterse was) hem naar de NMR (Nationaal Militaire Raad) om te helpen met een propagandablaadje “25 Februari”, de datum van de coup. Dat bracht hem in direct contact met de militaire coupplegers. Net als in Amsterdam kon hij makkelijk met de mensen omgaan; hij was niet bang. Men suggereerde hem in militaire dienst te gaan en hij werd lijfwacht van John Hardjoprajitno, een van de sergeanten die als de “Groep van 16” de coup pleegden. Met hem had hij een goede tijd: ze gingen vaak het binnenland in naar het district Sipalawini.


Tijdens de moorden van 8 december 1982 op Fort Zeelandia waren ze in de Memre Boekoe kazerne op de Gemenelandseweg. K. herinnert zich dat op de ochtend van de 9de december Bouterse naar het appel kwam en vertelde dat 15 mensen op de vlucht waren doodgeschoten. Hij hoorde pas later dat zijn vroegere baas, Josef Slagveer, een van hen was. Hij heeft toen zijn ontslag genomen en is 10 jaar later naar Nederland teruggekeerd.


De sociologe Maureen Silos van het Caribbean Institute for Human Rights probeert een verklaring te geven voor het succes van Bouterse: 


"Ten eerste is hij een charismatisch leider, dat kan je niet ontkennen", stelt ze. Maar ook angst speelt volgens Silos voor veel Surinamers een grote rol. "Desi Boutserse belichaamt angstloosheid. Ik weet niet of hij van binnen werkelijk geen angst voelt, maar de manier waarop hij zich opstelt en gedraagt, is een belichaming van angstloosheid. In een samenleving die aan elkaar hangt van bewuste en onbewuste angsten, is Bouterse in feite een oase. Hij belichaamt iets wat we met z'n allen toch willen ervaren."


"Mensen willen dan graag vergeten dat hij ook een zeer ernstig mensenrechtenschender is en rücksichtlos zijn tegenstanders om zeep kan helpen. Hij heeft getoond over die grens te kunnen gaan."


Dat grote delen van de Surinaamse bevolking deze misdaden kennelijk even door de vingers zien, ligt voor een groot deel besloten in de Surinaamse volksaard, zegt de sociologe. "Wij in Suriname denken niet na over ethiek of moraal. Wij doen niet aan zelfreflectie en we hebben geen principes waarmee we ons gedrag zouden kunnen sturen."

"De Surinaamse samenleving is één groot gestress. Ook als je een baan hebt als onderwijzer of verpleegster, is er altijd stress. Het is altijd weer de vraag: hoe ga ik overleven?"

Veel Surinaamse kiezers zien de omstreden Bouterse als ultiem redmiddel om deze dagelijkse beslommeringen te ontvluchten. "Desi Bouterse is een belichaming van het verlangen om uit deze stress te komen. Ik denk niet dat hij in staat is om de stress weg te halen, maar hij is wel in staat om mensen te laten geloven dat hij dat kan."

Juist dat aangrijpen van een machtige figuur is kenmerkend voor de Surinaamse denken, vindt Silos. "In Suriname hebben we weinig zelfvertrouwen. Er is zo weinig stimulans om zelfvertrouwen te ontwikkelen, dat je gaat wachten tot iemand anders dat voor je doet. Wanneer dat niet lukt, ben je weer teleurgesteld en ongelukkig. Het is altijd met dat vingertje naar buiten wijzen, er is altijd iemand anders die schuldig is aan jouw problemen. Het is nooit de verantwoordelijkheid nemen voor je eigen problemen."

De “angstloosheid” van Bouterse die ze noemt, lijkt me ook een eigenschap die K. heeft geholpen om in Suriname te overleven. Hij was niet bang uitgevallen, noch toen hij als 16 jarige de Elbe overzwom, noch toen hij in Paramaribo lijfwacht werd bij een van de coupplegers. “Angstloosheid” is een nieuw woord voor mij. Maar het doet me denken aan Hans Keilson die beschrijft hoe hij niet bang was voor zijn tegenstander en dat hij zelfs “der Tod des Widersachers”, toeschrijft aan de angst die zijn verdelger (Hitler) zélf heeft. Hans Keilson is in elk geval de oorlog doorgekomen en 101 jaar oud geworden.



Dennis voor het monument van de revolutie, op de plaats van het oude politiebureau aan de Waterkant. Het werd gemaakt door zijn neef Jules Chin-a-Foeng.






Tuesday, February 21, 2012

Tocht naar Galibi


Ons bezoek aan Maripaston op 13 februari ging helaas niet door omdat de contactpersoon Stanley in het binnenland zat en onbereikbaar was. Via hem moest onze gastheer eerst een pas regelen om toegang tot het gouddelvers-gebied te krijgen.
In plaats daarvan zijn we naar de indrukwekkende Vlindertuin van de familie Eriks gegaan; misschien krijg ik nu antwoord op de vraag welke (nacht)vlinder er uit de in 2010 op Camp David gefotografeerde rups komt? Ewout Eriks beloofde me ernaar te kijken….




Op 15 maart 2010 gevonden rups in Camp David.


Myrysji-tour
14 februari 2012. Op weg naar Galibi rijden we door het Javaanse Tamanredjo. Opvallend zijn de vele bloeiende struiken, vaak in potten op het aangeveegde erf.
Over de nog steeds slechte weg rijden we verder naar Stolkertsijver; hier begon de binnenlandse oorlog in juli 1986 toen Brunswijk er met zijn Jungle Commando de politiepost overviel. Onze bosneger-chauffeur komt uit Langetabbetje (Langatabiki; Long Island). Hij herinnert zich nog de wilde boottocht tijdens hun vlucht; ze moesten weg omdat ze geen wapens hadden.
De weg naar Moengo is vol gaten, maar wordt gerepareerd (opgehoogd) door een Hollandse firma (Bos Kalis). Tussen Moengo en Albina wordt de weg hersteld door Chinezen. Halverwege komen we bij Moiwana. Het monument herinnert ons weer aan de binnenlandse oorlog. In november 1986 werd dit bosnegerdorp verwoest (35 doden) door een eenheid van indiaanse “Tucanajas”, bewapend door Bouterse. Omdat de archieven nog voor vele jaren ontoegankelijk zijn (informatie Theo Sjakshie, geschiedenisleraar), is het niet duidelijk welke (financiële) rol Nederland speelde bij de door Brunswijk uitgevoerde verwoestende sabotageacties.
In de middag komen we aan in Albina. Het stadje met oude, koloniale huizen aan de Marowijne-oever is in de binnenlandse oorlog totaal verwoest. We maken kennis met onze gids, Benito Aloema, een Caraib-indiaan uit Christiaankondre, die allereerst voor ons een lunch regelde. Als de piakka komt, een korjaal met hoge boeg, worden onze spullen ingeladen en begint de tocht de Marowijne af naar Christiaankondre. Het wordt dan gauw duidelijk waarvoor deze korjalen een hoge boeg hebben: oceaangolven dringen door in de wijde monding van de rivier. Hoe heeft La Condamine over dit water kunnen roeien?


Het Moiwana-monument. In 1986 werd dit bosnegerdorp verwoest door het leger van Bouterse; 35 inwoners werden gedood. Vele bosnegers vluchtten naar Frans Guyana. Links, Anne-Margreet B. Rechts, ons met lateriet-stof bedekte busje.



Lunch te Albina aan de Marowijne, terwijl we op de piakka wachten die ons naar Galibi zal brengen.

Bij het uitladen van de piakka loopt onze bootsman in het modderige water een diepe snee op in zijn voet. Binnen 10 min werd hij weggebracht op een aangesnelde “Quad” (all terrain vehicle) naar en ziekenpost in het dorp; nuttig ontwikkelingsgeld?
Vóór ons logement, dat we met nog een groep “grijze-muizen-zoals-wij” moesten delen, staat aan prachtige Maurisi-palm op het strand. Onze Galibi-tour is naar deze palm genoemd.


De Maurisi-palm (Mauritius flexuosa) voor ons logement. In het Caraibs heet hij “Myrysji”. Het is een moeraspalm met vruchten die omgeven lijken met slangen-leer en vele vitaminen en olie bevatten.

‘s Avonds krijgen we van Benito een rondleiding door het dorp. Hij wijst ons een langslopende man aan: Ricardo Bané (Pane?), de granman, die er in het boek “De groeten aan de koningin” van Karin Adema (2006) wel heel slecht afkomt. We hebben de schrijfster in 2005 in Paramaribo ontmoet. Sinds die tijd is er heel wat in Suriname verbeterd, óók in Galibi. Toch is onze indruk dat zij, door eigen toedoen, indertijd een negatieve indruk heeft gekregen of heeft willen geven over de menselijke verhoudingen in Christiaankondre. Ricardo “was not amused” toen hij het boek las, vertelde Benito.
Benito vertelt ons verder over het leven in het dorp, over de mierenproef die ook hij onlangs nog heeft ondergaan, over zijn familie en over het maken van potten. De klei wordt aan de zeeoever met een speciale ceremonie gedolven uit Moeder-aarde; dit doen alleen oude mensen. De klei wordt daarna gemengd met een poeder van geraspt palmhout en hoeft daarna volgens Benito niet meer gebakken te worden. Toen ik aan een oudere vrouw de procedure nog eens navroeg, bleken ze de potten gewoon te bakken in een open vuur op de grond, net als de Navajo’s in Arizona…..


Benito Aloema (rechts) leidt ons rond door zijn dorp, Christaankondre. V.l.n.r. Dennis, Hilbert, Anne-Margreet B. en Lous D.

Cassave
Vervolgens vroegen we hem nog eens over het bereiden van de bittere cassave (Manihot esculenta) met de matapi-pers en over het gebruik van “pepre watra” of peperwater voor soep of andere gerechten uit het eerste perssap: zit dit niet nog vol met het giftige cyanide?
Ik dacht dat er in cassave het giftige, niet-vluchtige cyanidezout (bijv. KCN) zat, waarmee wij onze bacteriën plachten te doden. Maar dat is onjuist: in de cassave wortels en bladeren zitten, veilig opgeborgen in de vacuolen, cyanide-houdende suikerverbindingen (glycosiden) als afweersysteem. Wanneer de plant wordt beschadigd komen deze verbindingen vrij in het cytoplasma, waar ze door een enzym (linamarase) worden afgebroken. Hierbij komt het vluchtige HCN vrij. Als je het perssap net zolang kookt tot het niet meer schuimt, is het gif eruit, aldus Benito.

“A safe processing method used by the pre-Columbian indigenous people of the Americas is to mix the cassava flour with water into a thick paste and then let it stand in the shade for five hours in a thin layer spread over a basket. In that time, about 5/6 of the cyanogenic glycosides are broken down by the linamarase; the resulting hydrogen cyanide escapes to the atmosphere, making the flour safe for consumption the same evening.”

De schildpad
Na, alweer, een voortreffelijke maaltijd met knapperige kouseband, vis, kip en rijst, gingen we om 8 uur in het donker op weg naar één van de Galibi-stranden. Onderweg werden we overvallen door een fikse en aanhoudende regenbui. Ondanks dat werd na enig zoeken het spoor van een krapé (Soepschildpad; Chelonia mydas) gevonden. Nu moesten we onder een zeil een half uur wachten, ten prooi aan stekende insecten… Toen het vrouwtje haar eieren begon te leggen mochten we komen kijken; en dat schouwspel was de moeite wel waard!


In de stromende regen legt een vrouwtje van de Soepschildpad (Green Turtle) haar eieren (~150) op het Galibi-strand.


Een tamme “water-anaconda” met dezelfde tekening als de slang uit 2005, die wel wat spannender en groter was. De ogen waren met een wit vlies bedekt, teken dat hij ging vervellen.


“Still” van mijn filmpje van een vrij grote Anaconda in de Couzewijne,
gemaakt op 10 december 2005.

De volgende dag bezochten we de “Galibi-Zoo”, waar we o.a. een Anaconda konden bewonderen; verder een ocelot, tamme neusberen (“Kwaskwassies”) en pingo’s (varkens). Vervolgens voeren we naar Saint-Laurent du Maroni. Omdat onze bootsman verwond was werden we gevaren door…. Ricardo, de granman. Helaas heb ik niet met hem kunnen spreken.
In Saint-Laurent heb ik tevergeefs Christophe Bianay trachten te bereiken. Hij had ons twee jaar geleden geholpen om van Macapa naar Cayenne te komen. Ik had hem graag nog eens ontmoet. Wél ontmoetten we Kenneth, een oudere broer van Dennis, die nu in Frans Guyana woont. Hij vertelde hoe hij vroeger varkens vanuit Suriname smokkelde. Hij is maar één keer gesnapt…

Vanaf Albina reisde Benito met ons mee naar Paramaribo. Hij vertelde hoe zijn vader mee had gevochten met de Toecajanas. Zijn grootvader was een medicijnman en had zijn vader “geprepareerd” voor de oorlog. Hij had deze dan ook overleefd. Jaren later, op bezoek bij Caraib-indianen bij Donderkamp, hadden zijn oom en vader veel bier gedronken. Zijn oom werd op de Wayamborivier door watergeesten van de boot getrokken en verdronk. Ook zijn vader viel in het water, maar overleefde het omdat hij door zijn grootvader sterker gemaakt was dan de watergeesten. Waarschijnlijk had hij ook minder gedronken, gaf Benito toe.


Dennis Chin-a-Foeng, staande voor de voormalige winkel van zijn vader te Moengo.

Moengo
Dennis vader, Henry, werd in Albina geboren. Hij trouwde in 1946 met de in Paramaribo geboren Lieuw-a-Len; haar moeder heette Alma Jessurun; later zouden we op Jodensavanne oude grafstenen met de naam Jessurun vinden, o.a. van Abraham Jessurun (1764). Rond 1946 begon Henry Chin-a-Foeng een busverbinding tussen Albina en Moengo. Vanaf Moengo kon men met de boot over de Cotticarivier naar Paramaribo. Zijn eerste 4 kinderen werden in Albina geboren. Omdat hij daarna in Moengo arbeiders van Suralco naar en van de bauxiet-mijnen reed, mocht hij er een café-restaurant beginnen. Dit werd later de winkel “Chin-a-Foeng”. In Moengo werden nog 4 kinderen geboren waaronder Dennis. Bryan, met wie we in 2007 van Boa Vista naar Paramaribo reden, was de jongste.

Friday, February 17, 2012

Tocht naar Frederikdorp en Tonka-eiland



Suriname- en Commewijne-rivier
10 februari 2012. Op onze tocht naar Frederikdorp voeren we vanaf Leonsberg eerst de Surinamerivier af om dolfijnen te zien. We zagen een groep van ongeveer 10 rondom onze boot. Daarna, onder Braamspunt, zagen we eindelijk de prachtige Rode Ibissen, maar ook de Bruine pelikaan, Fregatvogels en de mooie Blauwe en Witte reigers.


Fregatvogels op palen voor visnetten bij de monding van de Surinamerivier (vanaf Braamspunt kijkend naar het zuiden).

Op Frederikdorp waren weer net als in 2007 tamelijk veel gasten. De reuzenachtzwaluw, de “Great Potoo”, zat weer in dezelfde boom te slapen!
Op de terugweg deden we Fort Nieuw Amsterdam aan dat in de tijd van La Condamine (1744) nog in aanbouw was. Wat was er vergeleken met 5 jaar geleden veel gebeurd! Het is nu een interessant museum met goede uitleg en een verfrissend restaurant!


Ruim een half uur duurde het voor deze bocht gepasseerd kon worden.
De Brownsberg staat nu voor een volgende keer (?) op het programma…


De Great Potoo, slapend in dezelfde boom waar we hem op 20 mei 2007 zagen.

Tonka-eiland
Gisteren (12 febr. 2012) zijn we teruggekomen van onze tocht naar Tonka-eiland. Op de heenweg zouden we eerst naar Brownsberg rijden maar de bus bleef steken in een bocht bedekt met rode modder. Na een half uur proberen slaagde de chauffeur er in de bus voorbij de bocht te krijgen. Maar omdat de Brownsberg in regenwolken gehuld was besloten we liever naar Tonka-eiland te gaan.
We werden begeleid door Suzanne van Troon dochter van “Mijnheer Frits”, een “uitbundige”  boslandcreoolse die van wanten wist en uitstekend kookte. Suzanne werd geboren in één van de “Transmigratiedorpen”. Haar vader, Frits van Troon, heeft zijn dorp moeten verlaten vanwege het vollopende stuwmeer.

Het Brokopondo-meer met de uitstekende “droge bomen”, op weg naar Tonka-eiland.

Die nacht werd Chris D. twee keer pijnlijk gestoken door een 15 cm lange centipede (Scolopendra). Hij heeft er verder geen last van gehad. Gelukkig bleef het onder zijn kussen liggen, zodat hij het kon vangen. De volgende ochtend hebben we er een foto van gemaakt, waarna het “prachtige beestje” in het bos zijn vrijheid kreeg.
Met de bomenspecialist Frits van Troon zijn we de volgende ochtend op pad geweest: van bijna elke plant kende hij de familienaam! We zagen mooie lianen, bloemen, vruchten en een grote spin die een vlinder gevangen had. Uiteindelijk liet hij ons een nieuw schoolgebouwtje zien dat nog niet geopend was, maar nu al aan het vervallen leek. Wat is het moeilijk om in deze omgeving dergelijke gebouwtjes te onderhouden. Hij liet ons een kaart zien over het landgebruik van de Trio’s in zuid-west Suriname; in Trio-taal: “Nono pontoon ikurunmato Tarënotomoja soireweste Surinan pontomoja.”
In het gastenboek kon ik niet nalaten te schrijven: “Hier (in het schoolgebouwtje) zal praktische plantenkennis geleerd kunnen worden door studenten uit Paramaribo. Niks geen cliché’s over biodiversiteit, maar interesse kweken onder het motto ‘Sabi sa yu abi’ (Wéét wat je hebt).”


De Centipede (15 cm lang) die onder het hoofdkussen van Chris was gekropen en hem twee keer wist te bijten (of steken?). We lieten het “prachtige beestje” een eind verderop weer vrij.


Een spin (diameter achterlijf ~2 cm) prepareert een pasgevangen vlinder.
  

In het schoolgebouwtje van Frits van Troon bekijken we de kaart “Landgebruik van de Trio’s in zuid-west Suriname”. In Amatopo, Kwamalasamutu en op vele andere plaatsen heeft hij geholpen bij het determineren van de bomen.

Tuesday, January 24, 2012

Reis naar Suriname- voorbereiding - 3



Biodiversiteit
Op de Blog-pagina “Suriname-Camp David” staat een lijst van 25 struiken en bomen, aangeplant door Dennis en verzorgd door Dole. Het totaal aantal plantensoorten in Suriname wordt geschat op 4984 (van Andel en Ruysschaert. 2011. Medicinale en rituele planten van Suriname); er is dus sprake van een behoorlijke biodiversiteit. In Nederland zijn er 2301 plantensoorten, mossen en algen niet meegerekend.



De Rambutan, één van de 25 bomen op Camp David.

Volgens een website van de Rijksoverheid is biodiversiteit nuttig:
“Biodiversiteit is essentieel voor al het leven op aarde. Dankzij biodiversiteit komt de mens aan zuurstof en voedsel.”
Zijn het dus nu niet (meer) de bomen van de Amazone die ons als “de longen van de aarde” zuurstof geven, maar de biodiversiteit? Op 7 maart 2010, tijdens een bijeenkomst van Amazon Fund in Naturalis te Leiden, vertelde Bas Haring de ongelovige toehoorders dat wat hem betreft heel Amazonia bedekt mocht worden met een laag beton. Het zou het zuurstof-evenwicht op aarde niet verstoren; maar wél ons toekomstig vakantieland, dacht ik toen.


Prof. Bas Haring en zijn nieuwe boek.

De filosoof Bas Haring:
“De afname van de biodiversiteit kun je eigenlijk alleen met esthetische argumenten verwerpen. Je kunt de wereld minder mooi vinden doordat bepaalde dieren of planten er niet meer zijn. Maar die uitgestorven dieren en planten hebben er zelf geen last meer van.”

Bas Haring heeft nu ook een boek geschreven “Plastic panda’s” (2011. Nijgh & v Ditmar), waarin hij zich afvraagt of het erg is dat “de biodiversiteit drastisch afneemt”.
Als dat al zo is mag je je, volgens de vele emotionele reacties op internet, dat soort dingen niet afvragen; je bent dan een ketter van de nieuwe godsdienst waarin onze “fragiele, blauwe planeet” wordt vereerd. Deze planeet wordt immers door de mens in gevaar gebracht, maar heeft de mens ook nodig om gered te worden. Zit zoiets niet in elke godsdienst?


Onze fragiele Planeet.

Ik heb zijn boek (nog) niet gelezen, maar misschien noemt Haring wel de 13997391 varkens, de 539894 koeien en de 487140315 kippen die we jaarlijks slachten (uit NRC-Handelsblad). Om die te voeren kopen we soja en mais dat in Amazonia verbouwd wordt, hoewel Greenpeace dat de Brazilianen verboden heeft. Waarom? Omdat daarvoor de oerwouden gekapt worden en daardoor de biodiversiteit op onze planeet bedreigd wordt.
De stichting Conservation International is het daarmee roerend eens en helpt Braziliaanse Indianen hun territorium te behouden. Dat gaat gepaard met een retoriek van ‘biodiversiteit’, ‘duurzaamheid’ en ‘klimaatveranderingsangst’ die de Kayapó-Indianen worst zal wezen. Maar blijkbaar is er geen andere manier om hen te helpen.


 De pantsermeerval (Harttiella crassicauda) in het Nassaugebergte.

 Conservation International is ook actief in Suriname, waar ze o.a. waarschuwen voor de effecten van gouddelving op kleine schaal. Ook vonden ze in een aantal kreken in het Nassaugebergte de pantsermeerval (Harttiella crassicauda) waarvan men al 50 jaar dacht dat hij uitgestorven was. Volgens Prof. Jan Mol (Anton de Kom Universiteit) wordt dit visje nu met uitsterven bedreigd als Suralco toestemming krijgt er een bauxietmijn te exploiteren: “…het gebied is te klein en de bauxiet-spons is een essentieel onderdeel van het aquatische ecosysteem, omdat het als een aquifer dient die de kreken in de droge tijd van water voorziet. Zonder de bauxiet vallen de kreken droog en sterven de visjes uit.”

Dat is een duidelijke conclusie. Hoeveel visjes zouden er de afgelopen 100 jaar uitgestorven zijn toen we Nederland met asfalt bedekten? Daar is moeilijk achter te komen. Misschien zou het helpen als én Jan Mol én de mensen van het Environmental Resources Management van Suralco het boekje van Bas Haring lezen; misschien komen ze er dan samen uit.




Monday, January 23, 2012

Reis naar Suriname - voorbereiding - 2



 Het anti-malaria medicijn “kinine”
Malaria maakt nog steeds vele slachtoffers. Hoewel het aantal daalt stierven in 2010 nog 650.000 mensen aan de gevolgen van malaria.

Op 18 januari 1737 reisde Charles-Marie de la Condamine van Quito naar Lima. In plaats van via Guayaquil te reizen, koos hij de moeilijke route over Cuenca. Hij wilde namelijk de Quinquina-boom in Loja zien. Zijn mede-expeditiegenoot, de botanicus Jussieu, had hem verteld dat men in Europa al wist dat de beste bomen op de Cajanuma-berg ten zuiden van Loja groeiden. Men wist ook dat Jezuïten al lang geleden van Indianen gehoord hadden over de helende werking van de quinquina-schors. Omdat rond 1630 de gravin van Chinchón met kinine van malaria genezen was, noemde men de boom Cinchona. Maar er was nog veel onzekerheid: men wist niet precies van welke bomen het medicijn geextraheerd werd en het bleek ook niet altijd te werken (Zie: L.D. Ferreiro. 2011. Measure of the Earth. Basic Books, New York).



 “Dessein d’une branche de l’arbre du Quinquina avec ses feullies, ses fleurs et ses fruits.” 1738. Planche I, pag. 245. Uit: Memoires de l’Academie Royale, par M. DE LA CONDAMINE.  Zie tekst.



La Condamine kwam op 3 februari 1737 op de berg aan bij de man die er de schors verzamelde. Hij nam van verschillende bomen bloeiende takken mee om er in Loja gekleurde tekeningen van te maken. La Condamine schrijft dit in zijn korte verslag “Sur l’arbre de quinquina” (Histoire et Mémoires de l’Academie Royale des Sciences de Paris. Paris, France). Dit verslag werd al in 1738 aan de Academie in Parijs voorgelezen. Het was het eerste ooggetuigenverslag in Europa over deze wonderbaarlijke boom.


Op 15-2-2010 bezocht ik met Eduardo Tapia, Carlos Espinosa en Hilbert van der Meer de Cajanuma berg ten zuiden van Loja. Rechts één van de teruggevonden Cascarilla-bomen: “Cinchona condamine”.

Het anti-malaria medicijn “malarone”

Omdat we in Suriname door gebieden reizen waar malaria heerst (de Corantijn), moesten we een recept halen voor malarone-pillen. Daar zitten twee stoffen in, atovaquone en proguanil, die chemisch totaal verschillend zijn van kinine, maar eveneens remmend inwerken op de groei en ontwikkeling van de malaria-parasiet Plasmodium falsiparum. Op mijn vraag waarom we geen kinine kregen antwoordde de arts dat dat alleen nog wordt voorgeschreven aan zwangere vrouwen; malarone zou beter werken.
Inmiddels is er een nóg effectiever middel: artemisinine, afkomstig uit de Zomeralsem (Aster-familie). Het middel kan sinds kort synthetisch worden gemaakt.



Sporozoïten van de parasiet Plasmodium falsiparum. Deze cellen worden met het speeksel van de (vrouwelijke) mug bij de mens geinjecteerd. Inset: ter vergelijking cellen van de darmbacterie Escherichia coli (een mutant die extra lange cellen vormt) weergegeven met dezelfde vergroting.




Bio-pesticiden
Behalve de parasiet kan ook de malariamug (Anopheles) zelf bestreden worden. (De mannetjes van deze mug hebben pluizige antennes en steken niet; de vrouwtjes staan schuin naar voren en steken.)
In plaats van met chemische pesticiden kunnen de muggen ook met zgn. bio-pesticiden worden bestreden. Een voorbeeld daarvan zijn sporulerende bacteriën (Bacillus thuringiensis) die voor muggenlarven dodelijke endotoxines vormen en onderzocht worden door mijn collega in Beer-Sheva, Arieh Zaritsky. De bacterieën zijn echter niet handig in gebruik en daarom wordt het DNA dat de toxines codeert overgebracht in Cyanobacteriën die door de muggenlarven gegeten worden (A. Zaritsky et al. 2010. “Transgenic organisms expressing genes from Bacillus thuringiensis to combat insect pests”. Bioengineered Bugs 1:5, 341-344). Angst voor genetisch gemodificeerde organismen maakt het testen van deze veelbelovende bio-pesticiden bijna onmogelijk.